18 bestuur van onze regio in haar laatste vergadering heeft het standpunt ingenomen, dat het niet erg zinvol is om op dit ogenblik tot uitspraken te komen; dat is voor ons het probleem. Wij zullen eerst moeten vaststellen of wij door willen gaan met deze regio. Deze beslissing zal eerst wel moeten val len. Voordat nu al getracht wordt om tot beslissingen te komen dat bepaalde regelingen in deze regio worden ingebracht, moet voortzetting van de regio wel een vaststaand gegeven zijn. Daarom hebben wij het standpunt ingenomen dat wij niet in staat zijn om daar op dit ogenblik een standpunt over te bepalen. Wij stellen ons voor zulks te doen, nadat een beslissing is genomen over de problematiek waarover wij nu met elkaar discussiëren. Als de beslissing is genomen, dan stel ik mij voor dat er straks bepaalde suggesties door de regio aan de gemeenten zullen worden gedaan. Alle zich voor doende gevallen zullen in de elf gemeenteraden aan de orde moeten komen. Men zal dan een stand punt moeten innemen: Is men bereid om een regeling - welke dan ook - bij de regio onder te bren gen? Op welke wijze zal dat dan moeten gebeuren? Wil men de daaraan verbonden consequenties aanvaarden? In heel veel gevallen zal dit immers betekenen dat men bestaande samenwerkingen met andere gemeenten, die vaak niet deel uitmaken van onze regio, moet verbreken. Dat is geen sine cure, er zijn soms vrij belangrijke financiële consequenties aan verbonden. Ik noem dit even wat uitvoerig, het is helemaal niet aan de aandacht ontsnapt. Als wij straks in Friesland zo ver zijn dat er duidelijkheid is verkregen over de vijf bestaande regio's, dan zal dit een heel belangrijk onder werp van studie en van discussie bij de beraadslaging moeten worden. Dat is dus de stand van zaken met betrekking tot de inbreng van de bestaande gemeenschappelijke regelingen in de regio's. Het is een zeer belangrijk punt, ik zou dat duidelijk willen onderstrepen. Wij ontkomen er niet aan om daaraan met elkaar te werken. Als wij niet bereid zijn serieus aan deze kwestie te werken, dan moet ik zeggen dat er een heel groot vraagteken geplaatst moet worden bij het doorgaan met deze vijf re gio's. Het is de vraag of het dan nog zinvol is om - heel populair gezegd - de oude winkel rustig te laten bestaan. Dat laatste is en mag niet de bedoeling zijn. Het wordt dus het volgende hoofdstuk. Dan heeft de heer Meijerhof het probleem van het ambtelijk apparaat aangestipt. Natuurlijk moet je erg uitkijken met het creëren van nieuwe ambtelijke apparaten. Tot dusverre is de regio daar uiter mate voorzichtig mee geweest. Blijkens hetgeen ik in al die besprekingen heb meegemaakt en heb mogen beluisteren, mag men er redelijk vertrouwen in hebben dat men op deze voorzichtige weg voort zal gaan. Om die reden vindt u ook in de regeling opgenomen dat de gemeenten, als de regio komt tot uitvoerende taken, zo veel als mogelijk bij de uitvoering van die taken moeten worden in geschakeld. Het moet heel wel mogelijk zijn dat in bepaalde gevallen de bestaande gemeenschappe lijke apparaten worden belast met de uitvoering. Dit zal niet in alle gevallen mogelijk zijn. Om een voorbeeld te noemen - ik neem geen standpunt in maar noem slechts een voorbeeld waarbij deze kwes tie duidelijk gaat spelen -, het komen tot een gemeenschappelijke gezondheidsdienst. Van dit voor beeld kan men vrij zeker niet zeggen dat dit aan de gemeenten kan worden overgelaten. Er is tegen woordig namelijk maar één gemeente die een G.G.D. heeft. De andere G.G.D.'s zijn van een zoda nig kle ine omvang dat het weinig waarschijnlijk is dat die een apparaat hebben waarop men zou kun nen terugvallen. Als men wil komen tot een gemeenschappelijke gezondheidsdienst, dan is het bijna zeker dat men tot een gemeenschappelijk apparaat moet komen. Bij wijze van spreken zou men de Leeuwarder G.G.D. moeten ombouwen tot een districtsgezondheidsdienst; ik zeg niet dat dit een ab solute voorwaarde is. Er zijn echter ook duidelijk voorbeelden aan te wijzen, waarvoor men bij de feitelijke uitvoering de gemeenschappelijke verantwoording draagt. Op een bepaald moment kan men dit wel degelijk in belangrijke mate laten uitvoeren door de bestaande gemeenschappelijke apparaten. Ik kom nu bij een punt dat alle sprekers hebben aangeroerd en dat blijkbaar veler belangstelling heeft, namelijk artikel 42, lid Het is duidelijk dat in uw raad grote aarzeling bestaat ten aanzien van de vraag of een dergelijke bepaling wel moet worden opgenomen. De heer Heere heeft gezegd dat deze bepaling bij de herziene wet op de gemeenschappelijke regelingen wel te voorschijn zal komen en dat daarom het araument om deze bepaling nu al op te nemen niet zo best is. Het belang rijkste argument is echter het volgende geweest. In de stuurgroep die dit heeft voorbereid is na zeer uitvoerige discussies gesteld dat het in die gevallen - het zal dan echter om heel hoge uitzonderingen gaan -, waarin aangetoond kan worden dat driekwart van het aantal gemeenten en driekwart van het aantal leden van de regioraad vaststellen dat gemeenschappelijke aanpak van een bepaald object niet uitgevoerd kan worden als één bepaalde gemeente niet mee wil doen, onredelijk zou zijn dat één gemeente of twee gemeenten dat kunnen blokkeren. Het niet mee doen aan een gemeenschappe lijke aanpak kan ten hoogste betrekking hebben op twee gemeenten. In het geval van Leeuwarden zit het in de huidige samenstelling van de regioraad op één stem vast. Als één van al die andere re gioraadsleden het met Leeuwarden eens is, dan is het al afgelopen omdat Leeuwarden tien stemmen in de regioraad heeft. Samen met die ene gem°ente heeft Leeuwarden dan al elf stemmen in de regio raad en dat is meer dan een kwart van het aantal stemmen. Als men één lid mee heeft, dan zou het ERRATUM Op blz. 18 van het verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van 6 november 1978 dient in de 17e en 29e regel van onderen het woord "gemeenschappelijk11 te worden gewijzigd in "gemeentelijk". ERRATA Op blz. 5 van het verslag van de informatieve raadsvergadering over de Nota Alternatieven en de concept-nota Uitgangspunten voor de ruim telijke ordening en de woningbouw in de Regio Leeuwarden, gehouden op 15 januari 1979 dient in de 11e regel van boven het woord "minder" te worden gewijzigd in "meer". Op blz. 12 dient in de 26e regel van boven het woord "sneller" te worden gewijzigd in "steiler". ERRATUM Op blz. 3 van het verslag van de vergadering op dinsdag 9 januari 1979 van de afdeling I van de gemeenteraad van Leeuwarden ter voorbereiding van de behandeling van de ontwerp-begrotingen voor 1979 en het ontwerp- beleidsplan 1979-1983 dient in de 9e regel van onderen het woord "Schoolbegeleidingsdienst" te worden gewijzigd in "Bedrijfsgeneeskundige Dienst".

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 10