16
held moet laten om de relatie tot de burger zo goed mogelijk te houden; centralisatie zien wij ook
niet zo zitten. Wanneer men de doelmatigheid als het criterium noemt, kan daar een discussie uit
voortkomen waarin men weer terug gaat vallen op hetgeen hier staat. Men zegt dan: Het is niet de
doelmatigheid die wij als een criterium moeten zien maar de democratisering van het geheel. De
lucht in Nederland is tegenwoordig zwanger van dat woord en wat dat betreft hoeven wij misschien
niet eens zo lang te wachten voor deze discussie naar voren komt. Gezien de getalsverhoudingen
waarin de regioraad op het ogenblik functioneert - die worden er overigens voor Leeuwarden zeker
niet gunstiger op als er nog meer gemeenten bij komen - maakt een driekwart meerderheid het mij,
als gemeenteraadslid van Leeuwarden, wel erg moeilijk om voor dit criterium te kunnen stemmen. Ik
word in deze zaal geacht de belangen van de gemeente Leeuwarden te vertegenwoordigen, maar
als ik door een meerderheid van driekwart van de stemmen het heft uit handen moet geven dan zeg
ik: Dit moet voorlopig maar niet wezen. Dat is het eerste punt.
Een tweede punt dat de heer Heere ook al heeft genoemd, is het volgende. Als kleine fractie
is onze aanwezigheid in de regio een soort bedevaart naar de grote partijen toe, die ons dan gena-
delijk de zeteltjes toewensen. In de provincie Friesland zit je als kleine fractie uiteindelijk altijd
tussen de molenstenen C.D.A. en P.v.d.A. Wanneer er echter eens een keer ruzie in de grote gele
deren komt over een zetel meer of minder, dan is er geen enkele garantie dat welke kleine partij
ook - ik kan dan met mijn eigen partij beginnen - ooit in Friesland aan de bak komt. Om dan als
democratisch gekozene hier in Leeuwarden in die vrijblijvendheid een stuk naar die gemeenschap
pelijkheid van de intergemeentelijke samenwerking te brengen, vind ik eerlijk gezegd niet een taak
waar ik voor ben ingehuurd. Dit onttrekt zich dan in ieder geval aan mijn bevoegdheid en ik vind
niet dat ik dat voor mijn verantwoording kan nemen. Ik vind dat er ook wat betreft de politieke sa
menstelling een duidelijker afspraak binnen de regio moet zijn, anders kun je als gemeenteraad,
vanuit de kleine partijen opererend, niet een bevoegdheid aan de regioraad geven. Men kan dan
wel zeggen dat alles openbaar is, maar het is niet democratisch in de zin van de evenredige ver
tegenwoordiging. Ik maak daar ernstig bezwaar tegen.
Mevrouw Van der Werf: Wij delen de vrees die ten grondslag ligt aan deze ontwerp-gemeen-
schappelijke regeling Regio Friesland-Noord, nl. de vrees voor centralisatie van het overheidsbe
stuur waardoor er een steeds verdere uitholling plaatsvindt van de taak van de gemeente. Wij zijn
immers voor maximale decentralisatie. Dit wil zeggen dat wij vinden dat beslissingsbevoegdheden
op een niveau moeten liggen dat zo dicht mogelijk bij de belanghebbende bevolking staat. Dit be
tekent dat volgens onze mening de taken en bevoegdheden die de gemeente nog resten ook bij de
gemeente moeten blijven en dat er ook binnen de gemeente zelf lagere lichamen, zoals wijken,
moeten zijn waarheen bevoegdheden zouden kunnen verschuiven. In dit verband betekent het dat
wij er in ieder geval fel tegen zijn dat er taken en bevoegdheden naar provincies verdwijnen. Wij
zijn echter ook felle tegenstanders van het feit dat wij taken en bevoegdheden kwijt zouden raken
aan een vierde bestuurslaag, zoals de regio zou kunnen worden. Ook delen wij de kritiek die in de
inleiding van de blauwe nota wordt gegeven, namelijk dat het bij de voorgestelde reorganisatie van
het binnenlands bestuur veel te veel zou gaon om de bevordering van de doelmatigheid van het be
stuur en te weinig om het democratisch functioneren ervan. Wij vinden dat er vanuit politieke doel
einden moet worden gedacht en niet vanuit termen van doelmatigheid, bestuurlijke organisatie en
bestuurlijke beheersbaarheid. Nu zijn wij op zich niet tegen een functioneel goed georganiseerd be
stuur. In dat verband zijn wij dan ook niet tegen gemeentelijke samenwerkig. Er is inderdaad best
een aantal taken te noemen dat de gemeenten gezamenlijk kunnen uitvoeren. Waar het daarbij echter
om gaat, is: hoe zorgen wij ervoor dat de bevolking greep houdt op deze samenwerking en hoe zor
gen wij ervoor dat het niet een touwtrekken of handjeklap wordt van bestuurders? Daarop hebben
wij geen zicht en dat kunnen wij niet controleren omdat het zich onttrekt aan de directe invloed
van de belanghebbenden. Hoe voorkomen wij dat de regio in plaats van een samenwerkingsregeling
toch een vierde bestuurslaag wordt die de autonomie van de gemeente aantast? Vanuit deze criteria
beoordelen wij het voorstel dat hier voor ons ligt.
Wij komen dan bij een aantal punten. Wij kunnen wel akkoord gaan met de taken zoals die in
het voorstel worden aangegeven. Dit houdt in dat wij vinden dat de nog ter hand te nemen taken
steeds getoetst zullen moeten worden aan de bovengenoemde uitgangspunten. Wij zullen onze be
oordeling daarvan laten afhangen.
ik kom dan ook meteen bij het volgende punt, de besluitvorming bij overdracht van taken, arti
kel 42, lid 6. Het grote voordeel van dit artikel is dat door de afschaffing van het vetorecht de slag
vaardigheid en daarmee de bestuurbaarheid wordt verhoogd. Het grote nadeel is dat hierdoor een we
zenlijke aantasting kan plaatsvinden van de autonomie van de gemeente. Bovendien werkt dit onzes
inziens in de richting van een vierde bestuurslaag. Dit laatste levert bij ons problemen op en dus wil
len wij ervoor pleiten - dit, evenals de andere partijen waaronder de P.v.d.A., in afwijking van ons
standpunt in de commissie - dat het vetorecht gehandhaafd blijft en dat de bepaling van de driekwart
meerderheid uit de ontwerp-regeling verdwijnt. Er is één belangrijk punt dat wij in de ontwerp-rege-
ling missen, nl. de wijze waarop het beleid tot stand komt. Zoals het nu op ons overkomt hebben de
dagelijkse besturen van de gemeenten, die immers ook het dagelijks bestuur van de regio vormen, hier
in een erg grote inbreng. Nu is het in de gemeente Leeuwarden zo dat de raad middels de beleidsplan
nen ook invloed kan hebben op de uitgangspunten en op de richting waarin het beleid gevormd wordt.
Wij zouden het een goede zaak vinden dat dit ook in de regio gaat plaatsvinden, ten einde de demo
cratische controle op bestuurders en politici te verhogen. Concreet betekent dit dat wij ons afvragen
of het niet zinvol zou zijn indien in deze regeling een bepaling wordt opgenomen waarin staat dat
de deelnemende gemeenten hun bestaande beleidsplannen uitbreiden met een hoofdstuk regionale po
litiek. Voor zover gemeenten geen bele dsplannen hebben, kunnen zij dan een beleidsplan regionale
zaken maken. Dit kan dan dienen als onderhandelingsbasis om te komen tot een regionaal beleidsplan.
De Voorzitter: Ik stel voor om nu eerst te gaan pauzeren. Ik heb nog wel een vraag aan u allen.
Het Seniorenconvent moet vanavond in ieder geval nog bijeenkomen, want ik heb een aantal zeer
dringende punten. Wij kunnen dus twee dingen doen: heel kort gaan pauzeren of een wat langere
pauze houden waarin het Seniorenconvent bijeen kan komen. (Stemmen: Kort pauzeren.) Ik neem aan
dat u er allen voor bent om een korte pauze te houden, maar dat moet dan inderdaad een korte pauze
zijn.
De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering.
De Voorzitter heropent, om 21.20 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Ik stel voor onze discussie voort te zetten. Ik zal trachten zo goed mogelijk in te
gaan op de opmerkingen die door de verschillende sprekers in eerste instantie zijn gemaakt. Naar
mijn mening hoef ik niet op de algemene filosofie die ten grondslag ligt aan deze samenwerking in
te gaan. Deze filosofie is uitvoerig in de stukken omschreven. Uit hetgeen verschillende sprekers
hebben gezegd is duidelijk gebleken dat ook de fracties daar wel achter kunnen staan; misschien
viel hier en daar een kleine nuance te beluisteren. In dat verband is er maar één puntje overgeble
ven. De heer Meijerhof noemde de solidariteit met andere gemeenten een belangrijk punt om de stap
te zetten tot het continueren van de regio. De heer Heere wilde het accent meer op de dienstbaar
heid van de centrum-gemeente leggen. Deze twee meningen bijten elkaar echter niet. (De heer Ten
Brug (weth.): Het verschil is dat je in het ene geval bij jezelf kunt beginnen en in het andere geval
bij de ander.) Dat is een bepaalde interpretatie, maar men kan beide termen gebruiken en er hoeven
dus geen messen om getrokken te worden.
Ik zal dan nu trachten zo goed mogelijk in te gaan op een aantal concrete vragen en problemen
die u ter tafel heeft gebracht. De heer Meijerhof heeft gezegd dat hij in dit document het effect over
het teruglopen van de bestaande gemeenschappelijke regelingen mist. Hij heeft terecht opgemerkt dat
een van de doelstellingen van deze gemeentelijke samenwerking is om in de "warwinkel" van gemeen
schappelijke regelingen wat meer duidelijkheid aan te brengen. Volgens hem moet ernaar worden ge
streefd zo veel mogelijk gemeenschappelijke regelingen onder één noemer te krijgen en wel onder de
paraplu van deze vijf regio's in Friesland. Zij die zich het rapport herinneren dat destijds is opgesteld
in samenwerking tussen het provinciaal bestuur en de V.N.G. zullen zich ook herinneren dat duide
lijk in dat rapport staat dat dit een van de doelstellingen hoort te zijn. Men heeft in de tussentijd
niet helemaal stil gezeten wat dit punt betreft, maar het is een heel moeizame en wellicht ook vrij
lange weg om bestaande samenwerkingsverbanden - eigenlijk moet ik zeggen: bepaalde samenwerkin
gen (-e veranderen. Deze samenwerkingen zijn in de meeste gevallen voor elk onderwerp weer an
ders en ook zijn het weer andere gemeenten die eraan deelnemen. Er is ondertussen het een en ander
gegroeid, maar het heeft doen blijken dat het niet gemakkelijk is om dat te veranderen. Er wordt ech
ter aan gewerkt. Door het afdelingsbestuur van de V.N.G. is in samenwerking met de vijf regio's een
werkdocument opgesteld, waarin deze hele problematiek nader is omschreven. Daarin wordt ook ge
tracht om een voorzet te geven om stap voor stap alle bestaande gemeenschappelijke regelingen zo
veel mogelijk bij deze vijf regio's onder te brengen. Dit zal ook verder ter discussie komen te staan.
Ik neem aan dat er ook in de algemene vergadering van de V.N.G. over gesproken zal worden en dat
er te zijner tijd vrij concrete adviezen zullen gaan naar de gemeenten, naar de vijf regio's en naar
het provinciaal bestuur dat er op een bepaalde wijze ook weer mee heeft te maken. Het dagelijks