12 Dan de opmerking van de heer Van der Wal over hetgeen ik in de financiële commissie gezegd zou hebben met betrekking tot de exploitatie van de ijshal door de heer Menken. Ik heb daar gezegd dat, als de heer Menken zou kunnen beschikken over dezelfde financiële faciliteiten die wij nu heb ben - een bedrag a fonds perdu van 1 .500.000,van de gemeente, 1 .500.000,van de ijsclubs en met nog een mogelijkheid in de grondrente -, als zeker zou kunnen worden aangenomen dat de heer Menken graag deze kunstijsbaan zou gaan exploiteren. Zo heb ik het gezegd en zo is het. Ik heb er echter aan toegevoegd dat wij het, gelet op die situatie, bepaald onjuist achten om daaraan gevolg te geven en dat wij meenden de zaak zo veel mogelijk in eigen hand te moeten houden. De heer Meijerhof: Toen wij met de behandeling van dit punt begonnen, was ik er vanuit gegaan dat wii Menken hadden binnengehaald vanwege zijn deskundigheid maar nu blijkt dat Menken nog heel wat van ons kan leren. Hij schrijft de machines in tien jaar af, maar dat kan best in vijftien jaar want er staan twee machines die elk gemiddeld zeveneneenhalf jaar draaien. Misschien kunnen wij nog wat geld van de heer Menken terugkrijgen voor deze suggestie. Daarnaast zijn er twee archi tecten die zeggen dat het gebouw, dat men weieens een "ijsschuur" heeft genoemd, wel veertig jaar kan staan. Menken gaat zelf uit van 25 jaar. Als wij die tweede tip ook nog aan hem doorgeven, dan is hij misschien bereid om het bedrag van 260.000,wat te verlagen. Financieel wordt het dan nog aantrekkelijker. Als ik dit alles zou geloven, zoals het bezoekersaantal van 185.000 dat volgens wet houder Eijgelaar niet irreeel is, dan zou er nog wel een paar meter bij kunnen, want wij houden nu geld over aan deze baan. Ik geloof er echter niets van, ik denk dat een afschrijving van tien jaar op de technische installatie reëel is. Niet afschrijven, mocht er een overschot zijn, dan kan men dat geld altijd reserveren om voor de generatie van 25 jaar later nog wat middelen beschikbaar te stel len. (De Voorzitter: Er zijn dan waarschijnlijk geen miljoenen meer. Ik sluit bij u aan, u moet daar rekening mee houden.) Ik begrijp hieruit dat u ook liever niet een bijdrage a fonds perdu had gegeven maar een renteloos voorschot. In dat geval was het allemaal wat reëler geweest, want bij een bijdra ge a fonds perdu houdt men het vermogen niet intact. Ik neem ook aan, als er te zijner tijd een tekort optreedt in de exploitatie dat mede veroorzaakt wordt omdat wij afschrijven op bouwkundige voorzie ningen, dat wij dan de zaak opnieuw bekijken. Dit verandert echter niets aan het standpunt van mijn fractie. De hear Jansma: Der binne noch in pear punten lizzen bleaun, der't ik dochs wol graech in dud- liker andert op hawwe wol. It giet dan binammen om de ludsoerlêst. Wy binne dêr net alhïel gerest op. Ik haw noch in oar punt oanhelle, nammentlik, hwat bart der mei it jild fan de stichting? Ik haw it brief dêroer undertusken lezen en der stiet yn dat men probearje sil it bidrach fan ƒ40.000,oan dizze iishal to bisteegjen. Mei de minsken dy't destiids jild jown hawwe moat op de ien as oare ma nier kontakt opnommen wurde. Ik haw yndertiid ek seis in jildlike stipe jown en dat bidrach mei hjir best by. De wethalder hat net sa botte dódlik west oer de mearkosten fan in 8-meterbaen. Hy hat seis ek al sein dat it hwat "bespiegelingen" binne. Nou past dat wol by glêd iis, mar yn dit gefal hechtsje wy der oan om dêr hwat mear fan to witten to kommen. As jo nou sjogge dat in oantal fan 1 85.000 bisikers in opbringst jowt fan 555.000,en men sjocht kans troch de baen to forbreedzjen mear minsken op it iis en dus ek mear opbringst to krijen, dan kin ós dat dochs to'n goede komme. Nou waerd fan de wethalder sein dat dit hwat de ynstal laesje oanbilanget 650.000, mear kostet. Dat gie lykwols om in utwreiding fan in 7-meterbaen nei in 12-meterbaenYn de Sportried is fan gemeen tewege dódlik sein wurden dat it bitrekking hie op in utwreiding ta in 12-meterbaenAs wy dan nei it oerflak fan it iis fan in 7-meterbaen en fan in 1 2-meterbaen sjogge, dan jowt dat üngefear in for- dubeling fan it oerflak fan it iis. As dy fordubeling ƒ650.000,kostet oan iis, dan sil ien meter - dat is 220 kante meter - neffens my bilangryk minder kostje. Fan deskundigen haw ik ek noch heard dat men eksperimentearre hat mei it riden troch bochten. Dat wienen dan gjin wedstriidriders, mar minsken dy't ris flink de fuotten ótslaen woenen. As jo in 6-meterbaen hawwe, dan is dy och sa gefaerlik. Men kin dan hiel maklik tsjin de ranne oan komme. Mei in 7-meterbaen is it noch krekt in bytsje forant- wurde, mar in 8-meterbaen soe it meast idéale wêze. As it kin, mei de baen ek noch wol breder wêze. (De Foarsitter: Njoggen meter dus.) Né, dan komme jo fierstento djur, der komme dan altiten wer in pear sifers by. Ik bin my dêr hiel goed fan biwust. Dochs wol ik dit, nou't wy hjiroer noch net fol dwaende gegevens hawwe, yn ós fraksje noch neijer oerlizze. Ik wol dizze forgadering net troch in skorsing ophalde, mar ik soe it foorstel dwaen wolle dat wy as fraksje yn de pauze oer dit punt noch efkes prate. Ik haw eventueel in moasje klearlizzen om fan in 7-meterbaen nei in 8-meterbaen to gean, mar dêr moatte wy yntern dochs noch efkes dódlik oer prate. Der wurdt skreaun oer in gemiddelde yntrépriis fan tri je goune. Hoe tinkt it kolleezje hjiroer? Hoefolle sil dizze priis foar bern bidrage en hoefolle foar greaten? 13 De heer Bijkersma: Wethouder De Vries is uitvoerig ingegaan op een aantal vragen, maar er zijn toch nog dingen die ik niet duidelijk in zijn antwoord terugvond. Ik heb gevraagd of hij het niet een beetje vreemd vond dat wij bij de financiële opzet helemaal hebben voortgebouwd op de gegevens van de heer Menken. Deze man is toch nauw met deze zaak verbonden. Ik had een en ander graag wat meer uitgebreid willen zien van tegenstromen die het wat anders zeggen dan de heer Menken. De heer Menken heeft een zeker belang bij deze zaak. Dan heeft de wethouder nog gezegd dat men de bedoeling heeft om later een stichting of een andere beheersvorm te vinden voor de exploitatie van de ijshal. Ik zou hem dan willen vragen: Kan de wethouder straks bij de studie over een beheersnorm ook duidelijk een andere belichting van deze zaak geven door andere uitgangspunten dan die van de heer Menken te bestuderen? Dit kan ons al leen maar duidelijkheid verschaffen bij het opstellen van een begroting. Wij worden dan niet achter af geconfronteerd met een eenzijdig rapport. Ik meen dat het veel beter is om dit van tevoren goed te weten. De raad heeft daar recht op, de gemeente Leeuwarden heeft daar recht op. (De heer Eijge laar (weth.): Wij kunnen ook proberen er een openbare aanbesteding van te maken.) Als u dat weer in het geding wilt brengen, dan wil ik daar met alle plezier op ingaan. (Gelach) (De Voorzitter: Dat lokte de wethouder uit, maar als ik u was, zou ik er niet op ingaan.) U heeft gelijk. Een onderhandse aanbesteding kan ook niet, want bij deze hele gang van zaken zijn wij min of meer gebonden aan de firma Menken. Mijn vraag is wel: De aanbieding van Nederhorst in Gouda is toch aan de heer Menken gedaan en niet aan ons? Hoe zit dit verband? Is bij de firma Nederhorst op een gegeven ogenblik wel zekerheid te halen? Ik zou daar graag iets van willen weten. In het aanbiedingscon tract van de heer Menken vind ik dit niet terug. Ik heb de wethouder ook gevraagd of het nu inderdaad zo is dat de heer Menken alleen in 1979 in Leeuwarden kan bouwen. De wethouder heeft daarop gezegd dat dit in besprekingen zo is vastge legd. Ik mag aannemen dat deze besprekingen genotuleerd zijn. Voor mij zou dat wel een zekere vorm van rechtsgeldigheid zijn. Dan heeft de heer Eijgelaar iets gezegd over het te verwachten bezoekersaantal. Dit blijft echter een vraagteken, laten wij het er maar op houden dat het aantal tussen de 115.000 en 185.000 zal lig gen. Er blijft dan natuurlijk wel een tekort. Verder heeft de wethouder duidelijk gemaakt dat het de bedoeling is dat b. en w., zoals in punt e van het besluit bij dit raadsvoorstel staat, worden gemachtigd het plan voor de evenementenhal be- stekklaar te maken. Dat is wat wij graag willen en hetgeen ik van u heb gehoord is mij wel voldoende. Ik mag aannemen dat de wethouder daar later niet meer op terugkomt. (De Voorzitter: Wij komen nooit terug op toezeggingen die wij doen, dat weet u ook wel. Dit is al eerder toegezegd en wij komen niet zo gemakkelijk op toezeggingen terug.) Een collegestandpunt verandert weieens, ook staande de vergadering. Dit zou niet de eerste keer zijn. (De heer Ten Brug (weth.): Wij zijn wel vatbaar voor argumenten.) (Gelach) Argumenten kunt u altijd wel vinden, maar dat zou dan toch een terugdraaien van zaken zijn. (De Voorzitter: Dat doen wij niet.) Dat heb ik goed gehoord, akkoord. Wij maken hier nu wel grapjes over, maar aan het begin van mijn betoog heb ik al gezegd dat ons uitgangspunt altijd al is geweest dat er een evenementenhal moet komen. Later is de ijshal erbij gekomen, naar ik dacht tot grote vreugde van iedereen, maar het uitgangspunt blijft. (De Voorzitter: Toen wij over het beschikbaar stellen van anderhalf miljoen spraken, is van deze kant van de tafel geen enkele in dicatie vernomen dat zelfs maar een klein gedeelte van het college nu anders zou denken.) Aan uw oprechtheid twijfel ik niet, mijnheer de voorzitter. (De Voorzitter: Ik spreek nu namens het hele col lege.) Ik twijfel ook aan het hele college niet. (Gelach) Fractievergaderingen, daar twijfel ik wel aan. Vaak wordt onder humor wel een waarheid verborgen. Overigens kunt u mijn fractie zeer zeker aan de zijde van het college vinden om in te stemmen met de bouw van deze ijshal. Ik denk dat die ijshal tot genoegen van iedereen zal zijn. De heer Knol: Is er schenkingsrecht verschuldigd over de inbreng van de beide ijsclubs, met el kaar anderhalf miljoen? Mevrouw Visscher— Bouwer: Er werd mij zojuist nog iets ingefluisterd. In de vergadering van de Sportraad van zoeven is een suggestie aan de orde geweest over de afscheiding tussen het binnenveld en de baan. Men vond het zinvol indien deze afscheiding bij sommige gelegenheden zou kunnen wor den verwijderd. Men vroeg of bekeken kon worden of de mogelijkheid van verwijdering van de afschei ding inderdaad bestaat. De heer De Vries (weth.): Een paar korte opmerkingen. Aan het adres van de Meijerhof zou ik wil len zeggen dat wij moeten oppassen het niet mooier te maken dan het in werkelijkheid is. Ik heb alleen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 7