voor wie? Daarmee kom ik dan op de volgende vragen: Waar bevinden zich in Leeuwarden nog meer
schuilplaatsen? Hoeveel moeten er komen? Waar en op grond van welk oorlogsscenario? Wie mogen
er in zo'n schuilkelder? Welke selectieprocedures worden er gehanteerd? Zijn daar reglementeringen
voor? Het lijkt ons beter het geld voor het onderhoud van de schuilkelder op een andere manier aan
te wenden door te kiezen voor een radicaal alternatief. Het meest voor de hand liggend is het aanpak
ken van de kernbewapening zelf. Wij zouden dit willen doen door de campagne "Help de kernwapens
de wereld uit, om te beginnen uit Nederland" te steunen. Wij dienen daartoe de volgende motie in:
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 8 januari 1979, besluit: geen
krediet ter beschikking te stellen voor de bouw van een schuilkelder onder het Wilhelminaplein; het
bedrag dat in het komende beleidsplan gereserveerd zou worden voor het onderhoud van deze schuil
kelder ter beschikking te stellen in de vorm van een jaarlijks terugkerende subsidie aan de Leeuwar
der kern van het verbond tegen kernwapens, ten einde deze te steunen in haar campagne om de kern
wapens de wereld, om te beginnen uit Nederland, uit te helpen."
Deze motie is mede-ondertekend door de heer Van den Eist van de Partij van de Arbeid.
De Voorzitter: Na het betoog van mevrouw Van der Werf zou ik willen beginnen met op te mer
ken dat ik veel begrip heb voor de bezorgdheid die zij uitspreekt. Ik vind het eveneens uitermate jam
mer dat wij ons nog bevinden in een samenleving waarin deze problemen helaas aan de orde moeten
komen. Ook ik ben van mening dat dit geld als zodanig op een andere, voor de mensheid meer zin
volle wijze zou kunnen worden besteed. Dit in zijn algemeenheid. Ik stel het op prijs om dit met
veel nadruk op de eerste plaats te stellen.
Een tweede punt is voor u als raad erg belangrijk. Of er wel of niet schuilkelders in Nederland
moeten worden gebouwd, is een kwestie van rijksbeleid en hangt af van de discussie tussen regering
en parlement. Een gemeenteraad heeft niet de keuze om op een bepaald moment een bepaald bedrag
voor dit doel dan wel voor een ander doel te bestemmen. Er wordt op nationaal niveau een bepaald
bedrag uitgetrokken voor schuilgelegenheid, voor oorlogsomstandigheden. Gemeenten maar ook par
ticulieren kunnen van die schuilgelegenheid gebruik maken. De keuze heeft een gemeenteraad ech
ter niet.
Een derde opmerking is deze. Ik moet hierbij voorop stellen dat men er heel verschillend over
kan denken, maar als er ooit bijzondere omstandigheden komen, als wij onverhoopt in een situatie
terecht zouden komen dat er gevaar dreigt door bombardementen, dan vraag ik mij af of de Leeuwar
der bevolking een raad dankbaar zou zijn die nu een schuilgelegenheid voor 5.000 mensen in het
hart van de stad, die met rijksgeld wordt betaald, afwijst. Zij die de laatste wereldoorlog hebben
meegemaakt weten hoe angstig de mensen kunnen zijn en hoe wanhopig zij kunnen zoeken om een
plaats waar men althans kan trachten aan het gevaar te ontsnappen.
De verdere vragen van mevrouw Van der Werf zijn: Zijn er meer van deze schuilkelders in Leeu
warden? Er is er een, een betrekkelijk kleine, onder een kantoorgebouw van de Keuringsdienst. In
het verleden zijn enkele keren pogingen ondernomen om bij officiële kantoren ook schuilgelegenhe-
den te krijgen, maar deze pogingen zijn helaas afgesprongen. Dit is niet uit de principiële overwe
ging dat men geen schuilkelder wilde hebben gebeurd, maar hetzij uit puur technische overwegingen
hetzij dat degene onder wiens gebouw de schuilgelegenheid aangebracht moest worden daar uit finan
ciële overwegingen bezwaar tegen had. Men meende dat men de ruimte beter op een andere wijze
kon benutten om er zelf een zeker profijt van te kunnen hebben. Leeuwarden staat landelijk bekend
als een van de steden waar het hebben van schuilgelegenheid zeer slecht is. Daarbij moeten wij in
aanmerking nemen dat deze stad toch een van de gevaarlijke steden kan zijn door de aanwezigheid
van het vliegveld hier dichtbij.
Ik ga niet verder in op de principiële problemen die mevrouw Van der Werf heeft gesteld. Ik heb
al gezegd dat ook ik grote zorg gevoel. Men kan er verschillend over denken en het lijkt mij niet
zinvol om hier van mijn kant lange betogen over te houden.
Mevrouw Van der Werf: U heeft het punt aangeroerd dat een en ander een kwestie van rijksbeleid
is. Ik denk dat het uiteindelijk een kwestie is die op rijksniveau uitgevochten moet worden, maar dat
wil nog niet zeggen dat wij ons hier zonder meer maar bij neer zouden moeten leggen. Ik denk dat het
u ook wel bekend is dat een aantal gemeenten in Noord-Hol land elk jaar de B.B.-post weigeren in hun
begroting op te nemen. Dit wordt ook in de brief van het L.K.V. genoemd. Van rijkswege wordt deze
post er ieder jaar weer op gezet, maar de gemeenten geven zo toch te kennen dat zij de B.B. niet
willen steunen. Ik ben van mening dat wij door het aannemen van een dergelijke motie hetzelfde zou
den kunnen doen.
19
Verder heeft u gezegd dat er, als er onverhoopt gevaar zou dreigen, plaatsen moeten zijn waar
de burgers naar toe kunnen ontsnappen en dat de Leeuwarder bevolking ons niet dankbaar zou zijn als
wij daar niet maatregelen voor zouden treffen. Ten eerste zullen er maar 5.000 mensen in zo'n kelder
mogen. Ik vraag mij af wat er dan met al die andere mensen moet gebeuren. Ik heb bovendien nog geen
antwoord gekregen op mijn vraag wie in de schuilkelder mogen en wat de selectiecriteria zijn. Daar
bij ben ik van mening dat wij beter kunnen praten over het voorkomen van de dreiging dan over de
bescherming van de mensen tegen die dreiging. Ik vind dat men door de wijze waarop erover wordt
gediscussieerd toch rekening houdt met een atoomoorlog. Een atoomoorlog moet je als een absurde in
humane fictie afwijzen in plaats van je er tegen beschermen.
Dan is er nog het argument dat Leeuwarden er wat de schuilgelegenheid betreft landelijk gezien
slecht voorstaat. Ik heb de cijfers gelezen die gepubliceerd zijn door het Ministerie van Binnenlandse
Zaken. Het is waar dat Leeuwarden niet het meest is bedeeld wat de capaciteit voor schuilgelegenheden
betreft, maar het is zeker niet waar dat Leeuwarden erg slecht bedeeld zou zijn. Ik denk dat Leeuwar
den ongeveer bij het gemiddelde hoort en daarom zou ik een dergelijk argument niet willen hanteren.
Ik blijf erbij dat de eerste argumenten veel belangrijker zijn en dat wij ons met zijn allen zullen moe
ten inspannen om dergelijke zaken te voorkomen. Daarom handhaaf ik mijn motie.
De Voorzitter: Ik zal alsnog de twee vragen die u in eerste instantie hebt vermeld beantwoorden;
ik heb ze helaas over het hoofd gezien. U hebt gevraagd wie in de schuilkelder worden toegelaten en
hoe de selectie is. Het is een openbare schuilgelegenheid. Zij die het eerst de schuilkelder bereiken
mogen er in. Er wordt geen enkele maar dan ook geen enkele selectie toegepast.
U hebt ook gevraagd hoe ver wij in Leeuwarden gaan met de bouw van schuilgelegenheden. Daar
is geen enkel getal voor vastgesteld. Leeuwarden zit ook niet op een gemiddelde wat hef aantal schuil
gelegenheden betreft, tenzij u plaatsen die heel anders gelegen zijn meetelt. Ten opzichte van andere
steden ligt Leeuwarden bar slecht. Alleen onder het gebouw van de Keuringsdienst hebben wij een re
latief kleine schuilkelder, verder is er in Leeuwarden gewoonweg niets. Wij staan er dus inderdaad
bar slecht voor. Dat is ook de reden waarom wij op dit moment dit vrij belangrijke bedrag toegewezen
hebben gekregen.
Vervolgens heeft u een opmerking gemaakt ten aanzien van een post voor de B.B. op de begroting.
U zou een vergelijking willen maken met andere gemeenten die deze post ieder jaar afstemmen. Ik
vind dat deze vergelijking niet opgaat. Het afstemmen van een B.B.-post, wat in een enkele gemeen
teraad weieens gebeurt, moet men meer opvatten als een symbolische beslissing waaruit blijkt dat men
weinig voor zo'n post voelt. Een ieder weet echter dat deze post wel op de begroting blijft staan.
Dat is hier niet het geval. Als u dit voorstel afstemt, dan gaat de schuilkelder niet door. Een en ander
heeft dus directe consequenties. Bij het afstemmen van de B.B.-post is er meer sprake van een psycho
logisch effect zonder een directe consequentie.
De motie van mevrouw Van der Werf en de heer Van den Eist wordt bij handopsteken verworpen
met 30 tegen 3 stemmen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 23 (bijlage no. 21).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 24 (bijlage no. 24).
Woningbedrijf.
De Voorzitter: Onder het kopje Woningbedrijf van deze bijlage moet het bedrag, dat onder 2
wordt genoemd, worden gewijzigd als gevolg van de beslissing die u ten aanzien van punt 17 hebt
genomen. Er wordt een bedrag genoemd van ƒ67.090,dit bedrag moet gewijzigd worden in
ƒ73.290,--.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzifter gewijzigde voorstel van
b. en w.