JS 2 Ij is dat wij iets met het gebouw kunnen. Het college is van mening dat dan de Dienst Stadsontwikke ling erin gehuisvest zal worden, met zijn hele hebben en houden. Ik weet niet hoe snel men in Den Haag werkt, maar ik hoop dat wij nog voor 1 april het standpunt van het ministerie te weten komen. Daarmee komen wij dan in de raad, die uiteindelijk ja of nee moet zeggen en ook of bepaalde voor waarden al of niet acceptabel zijn. U weet nu dus even in welk stadium een en ander verkeert en wel ke koers wordt gevolgd. (De heer Buising: Ik heb gehoord dat voor de huisvesting van de D S.O. twaalf miljoen gulden is gereserveerd of nog zal worden gereserveerd. Als u er dan van uitgaat dat de kazer ne voor een gulden kan worden overgenomen, dan kunt u er heel wat aan verbouwen.) Als ik op deze interruptie mag reageren, dan moet ik zeggen dat onze deskundigen vinden dat wij, ook als aan de kazerne ettelijke dingen veranderd mogen worden, met die twaalf miljoen minder kans hebben om tot een reële huisvesting te komen voor de D.S.O. dan wanneer wij op een andere plaats nieuw bouwen. Met andere woorden, zelfs in een oud'gebouw waar men wat aan mag veranderen, wordt het een duur dere aangelegenheid dan in een nieuw gebouw. Nog afgezien van het feit dat het bijna altijd vast staat dat de exploitatielasten - dat zijn lasten die wij permanent hebben - hoger worden dan in een nieuw gebouw het geval is. Als straks het voorstel aan de raad wordt gedaan, dan zullen wij zo duide lijk mogelijk de raad over de consequenties informeren. Wij hopen in ieder geval voor het bedrag van twaalf miljoen gulden waar dan ook te zorgen voor een reële'huisvesting voor de D.S.O. Punten 20 en 21. De heer Schaafsma: Vraag 21 Het college antwoordt daar dat in verband met regionale ontwikke lingen ervan uitgegaan zou moeten worden dat te zijner tijd het gehele gebouw voor de Gezondheids dienst nodig zal zijn. Ik kan mij dat haast niet voorstellen. De regionale ontwikkelingen zullen voor zien in een Gezondheidsdienst voor de Regio Leeuwarden. Dit zal betekenen dat er inderdaad enige uitbreiding zal moeten plaatsvinden voor de regionale Gezondheidsdienst in wording. Dat wij daar voor de drie verdiepingen van de toren in zijn totaliteit nodig zouden hebben, lijkt mij eerlijk gezegd wat overdreven. Ten behoeve van de directie en de administratie zal er heel weinig ruimte bij moeten. Voor zover ik weet zullen er een maatschappelijk werker en een arts bij komen. De Schoolartsdienst Franeker zal eventueel archiefruimte nodig hebben. Aan de andere kant wordt in de regio echter ook gedacht aan spreiding naar op zijn minst één punt in de regio. Ik kan mij dus moeilijk voorstellen dat een verdubbeling van het tal inwoners een verdubbeling van de dienst zoals die nu functioneert ten gevolge zal hebben. Als ik daarbij nog noem dat binnen de regio maar buiten Leeuwarden ook nog een ander vestigingspunt permanent in gebruik zal worden genomen - op het ogenblik is deze ontwikkeling .zo -, dan kan ik mij nauwelijks voorstellen dat de drie verdiepingen van dat gebouw nodig zullen zijn voor de Gezondheidsdienst. Wat dat betreft kan ik mij met het antwoord op vraag 21 niet vereni gen. De Voorzitter: Het is niet gemakkelijk om op deze vraag een concreet antwoord te geven. Ik moet de heer Schaafsma zonder meer toegeven dat uitermate moeilijk valt te overzien welke uitbreiding voor een districtsgezondheidsdienst plaats zal moeten vinden. De kans is erg groot dat wij inderdaad een dergelijke gezondheidsdienst krijgen, al weet ik niet binnen welke termijn die gerealiseerd zal zijn. De heer Schaafsma ontkent ook niet dat dit een zekere uitbreiding nodig zal maken. Van de zijde van het college zou ik willen zeggen dat het inderdaad enigszins dubieus is of het hele gebouw voor de D.G.D. nodig zal zijn. Onze conclusie is wel, gelet op de ontwikkeling van beide diensten die nu in het gebouw gehuisvest zijn, dat wij ervan uit moeten gaan dat binnen een afzienbare tijd - ik versta hieronder een termijn in de orde van vijf jaar - deze beide takken van dienst niet meer in dit gebouw gehuisvest kunnen worden. Het gaat hier om takken van dienst die bij elkaar moe ten blijven. Ik bedoel niet de G.G.D. en de Schooladviesdienst, maar de Schoolbegeleidingsdienst en de D.G.D. moeten niet over een aantal gebouwen worden verspreid. Onze voorlopige conclusie is dat wij er rekening mee moeten houden dat de S.A.D. een andere huisvesting zal moeten hebben. Overigens is niet gezegd dat dit op korte termijn moet gebeuren. Het kan best zijn dat er enige ruim te overblijft in het gebouw van de G.G.D. De heer Schaafsma weet net zo goed als ik dat het geen enkel probleem zal vormen om aan deze ruimte een zinvolle bestemming te geven. Dit had in het ant woord op deze vraag kunnen worden vermeld, ik geef toe dat dit een onvolledigheid is. Het belang rijkst is dat wij van mening zijn dat wij er in ieder geval binnen afzienbare tijd rekening mee moeten houden dat er een andere huisvesting voor de S.A.D. moet komen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 13