#23
telijke dienst werkt nu twee, vier of vijf procent bedraagt, weet ik niet. Bij informatie op het minis
terie is gezegd dat men deze wet eigenlijk moet zien als een soort intentieverklaring. Men zei dat
wij ernaar moesten streven dat deze mensen in aanmerking kwamen. In voorkomende gevallen streven
wij er ook naar, het is geen gemakkelijke zaak, maar wij proberen er wel alles aan te doen. De in
tentie is duidelijk wel aanwezig, maar of wij de vijf procent die de heer Jansma noemt of de twee
procent die elders is genoemd gehaald hebben, daarop kan ik geen antwoord geven. Het is bepaald
niet zo dat mensen om welke handicap dan ook de gemeentedienst moeten verlaten of niet in gemeen
telijke dienst worden aangenomen, althans indien hun handicap het hen niet onmogelijk maakt om de
functie te vervullen. Daarvan zijn wel een paar voorbeelden te noemen die de heer Jansma overigens
wel bekend zijn
Mevrouw Van der Werf: Het punt van het geven van voorrang aan vrouwen bij de vervulling van
vacatures wil ik onder voorbehoud aanhouden tot de plenaire zitting. Ik zou dit willen doen onder de
noemer emancipatiebeleid. Ik verwacht dat er in het beleidsplan meer punten zitten met betrekking
tot het emancipatiebeleid waarover wij voorstellen zouden willen doen. Ik wil vragen of dit steeds
opnieuw moet worden geclaimd of dat dit onder de noemer van het emancipatiebeleid aan de orde kan
komen
De Voorzitter: Als u dit probleem zo breed stelt, moet ik aannemen dat u dit als fractievoorzitster
in uw algemene beschouwingen opneemt. Uit de algemene beschouwingen kunnen voorstellen voort
vloeien. Als deze beschouwingen eenmaal zijn gehouden en u hebt onze reactie gehoord, dan is er
voor ieder raadslid de mogelijkheid om, met inachtneming van hetgeen in het Reglement van orde
staat, concrete voorstellen in te dienen. (Mevrouw Van der Werf: Met betrekking tot dergelijke pun
ten kan ik naar aanleiding van de algemene beschouwingen moties indienen.) U noemt bij voorbeeld
het emancipatiebeleid in het algemeen. U kunt dat moeilijk ophangen aan bepaalde vragen. Ik ga er
dan van uit dat u dit punt in uw algemene beschouwingen opneemt. U kunt dan afwachten hoe het col
lege daarop reageert en van deze reactie kunt u het laten afhangen of u al dan niet met concrete voor
stellen komt. (Mevrouw Van der Werf: Die kunnen dus ook over dergelijke concrete punten gaan.) Ja
wel, maar dan vertrouwen wij erop dat u dit niet met kleinigheden doet. Het emancipatiebeleid is
een vrij algemeen punt, zoals u het nu stelt. (Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Naar aanleiding van
hetgeen mevrouw Van der Werf zegt dat zij dit punt claimt onder de noemer van het emancipatiebe
leid wil ik het volgende opmerken. Ik heb daar geen bezwaar tegen als u daar geen bezwaar tegen
hebt, maar het lijkt mij voor de andere fracties niet zo handig wanneer men van tevoren helemaal
niet weet wat er staat te komen. Tactisch is het manoeuvreren niet zo handig.) Mevrouw Van der
Werf moet erg concreet aangeven wat zij bedoelt. Men heeft er niets aan als alleen de noemer eman
cipatiebeleid wordt genoemd. Mevrouw Van der Werf zal moeten zeggen dat zij bij vraag zoveel dat
en dat claimt. Die keuze moet zij zelf maken. (Mevrouw Van der Werf: Ik wil onder voorbehoud deze
claim handhaven en dan kan ik alsnog bekijken op wat voor manier ik het ga doen.) U claimt nu dus
niet een bepaald punt. (Mevrouw Van der Werf: Ik claim het punt van het geven van voorrang aan vrou
wen naar aanleiding van hetgeen ik daarnet bij vraag 28 aan de orde heb gesteld.) U vindt het ant
woord op die vraag onvoldoende? (Mevrouw Van der Werf: Ik ben het niet eens met dat antwoord en
ik wilde graag een uitspraak van de raad over dit punt hebben. Ik zou de raad graag een voorstel wil
len voorleggen waarbij de raad zich uit kan spreken om voorrang te geven aan vrouwen.) Zoals u het
nu formuleer!, claimt u een concreet punt.
Punten 37 t.e.m. 43.
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Onderaan vraag 42 staat de zin: "Zie veranderde rijksregeling
telefoonkosten ambtenaren, Staatsblad 527-1977." Deze zin suggereerde natuurlijk wel iets en u hebt
alleen maar als antwoord gegeven - ik begrijp dat overigens wel - dat de gevraagde gegevens ter in
zage zijn gelegd. Deze gegevens zijn bekeken en in verband daarmee zou ik de achterliggende ge
dachte van de rijksregeling willen aanhalen, namelijk deze: De telefoon is geleidelijk een algemeen
gebruiksgoed geworden. Uitgaande van het gegeven dat ambtenaren boven een bepaald salarisniveau
ongeacht de ambtelijke noodzaak als regel over een telefoonaansluiting beschikken, wordt in princi
pe afgestapt van de vergoeding voor aansluiting en abonnementskosten. Dit staat dus in de rijksrege
ling. In "Geknipt voor het raadslid" staat dan: "De vaststelling en eventuele herziening van telefoon
vergoedingen aan gemeenteambtenaren en gemeentelijke functionarissen is een autonome zaak van de
gemeentebesturen." Ik heb aan de hand van het ter inzage gelegde lijstje eens bekeken wie op kosten
van de gemeente een telefoonaansluiting hebben. Ik kom dan op een aantal van 136 personen die daar
J?3ö
gemiddeld 300,per jaar voor ontvangen. Opgeteld is dit een bedrag van ƒ40.000,Bij deze
136 mensen heb ik niet veel personen kunnen vinden, van wie ik dacht dat zij geen telefoon zouden
nemen als zij de kosten daarvan niet door de gemeente vergoed kregen. Het gaat namelijk om vooral
hogere functionarissen, leder raadslid heeft deze gegevens kunnen lezen als het hem of haar interes
seerde.
De vaste kilometervergoedingen aan ambtenaren vind ik eigenlijk in hetzelfde vlak liggen. Bij
sommige ambtenaren denk ik weieens: Waar zouden zij in hemelsnaam heenrijden? Mij is echter ge
bleken dat het hier om een zogenaamd emolument gaat, een toevoeging op het salaris. Nu ben ik van
mening dat wij, als wij ambtenaren te weinig betalen, hen meer moeten betalen, maar niet dat wij
dat op deze manier moeten doen. Ik zou dus graag willen dat u in ieder geval komt met een voorstel
waarin u deze zaak afbouwt. Ik ben weer niet zo erg rigoureus, want ik begrijp wel dat dit allemaal
verworven rechten zijn en ik weet ook niet precies via welke verordeningen een en ander is geregeld
en hoe die regeling in elkaar zit. Aan de andere kant zou ik graag willen dat u een regeling als de
rijksregeling opstelt waarbij telefoonabonnementen alleen nog worden vergoed aan de laagstbetaalden
die uit dienstbelang een telefoon moeten hebben. In de rijksregeling wo/den kilometervergoedingen
alleen op declaratiebasis gegeven. Ik zou dus graag willen dat u hieromtrent met een voorstel kwam.
Bij de opmerkingen ten aanzien van het vorige punt over de schoonmaaksters en de schoonmakers
hebt u gezegd dat u dat zult meenemen in het volgende beleidsplan. Met betrekking tot dit punt zou
ik een en ander wat vlugger behandeld willen zien. Indien mogelijk zou ik graag willen dat u een
voorstel deed waardoor het ook in verband met de voorschriften mogelijk wordt om de onkostenrege-
ling per tweede halfjaar van 1979 af te bouwen. Ik wil hierbij opmerken dat u ten aanzien van dege
nen die op kosten van de gemeente kranten lezen ook met voorstellen zou moeten komen. Ik sluit de
ambtenaar van'Voorlichting uit, omdat hij niet zijn eigen exemplaren hoeft te verknippen. Kan dit
al les vóór 1 juli 1979?
De heer Van den Eist: Punt 39. Misschien kan ik niet goed lezen of hebt u de vraag niet goed be
grepen - ik houd het maar op het eerste -, maar onder a van dit punt wordt gevraagd of een beroeps
mogelijkheid van de ambtenaar via onafhankelijke instanties is gewaarborgd. In het antwoord verwijst
u dan naar het overgelegde rapport van de Adviescommissie Personeelsbeleid. Ik ben van mening dat
door middel van de invulling van de beroepscommissies onafhankelijkheid gewaarborgd zou moeten
zijn. Dat heb ik echter nog niet kunnen bespeuren, maar dat kan aan mij liggen. Verder geeft u in
het antwoord op punt 39 geen aanduiding op welk moment u het personeelsbeoordelingssysteem wilt
invoeren. Het is van belang dat dit tegelijk met de invoering van het functiewaarderingssysteem ge
beurt.
Vervolgens heb ik nog een opmerking ter zijde. Het opstellen van een functiewaarderingssysteem
en een functiebeschrijving biedt de mogelijkheid om inzicht te krijgen in de vraag welke functies in
aanmerking zouden kunnen komen voor deeltijdarbeid. Hieruit vloeit namelijk een goed overzicht
voort hoe afdelingen, secties en bureaus zijn georganiseerd en waarmee mensen voor delen van hun
werk bezig zijn.
De hear Jansma: Ik woe noch graech efkes yngean op hwat mefrou Brandenburg sein hat oer tele-
foanforgoedingen. Neffens my moat der in dudlik underskied makke wurde tusken de forgoeding fan de
abonneminten en de forgoeding fan de gesprekskosten.
De Voorzitter: Voordat wethouder Eijgelaar uw vragen zal beantwoorden, wil ik eerst een vraag
stellen aan mevrouw Brandenburg. Ik heb de lijsten waar zij over spreekt de laatste tijd niet ingezien
en daarom vraag ik haar of er ook ambtenaren zijn die een vergoeding voor kranteabonnementen krij
gen. (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Al leen de ambtenaren van Voorlichting krijgen zo'n vergoe
ding.) Voor zover mij bekend zijn er niet meer ambtenaren die deze vergoeding krijgen. (Mevrouw
Brandenburg-Sjoerdsma: Het gaat ook om leden van het college. Ik vroeg mij ook al af hoe dat gere
geld moest worden, omdat de leden van het college geen ambtenaar zijn. Wel meen ik dat de heer
Reumer nog een kranteabonnement heeft.) De heer Reumer is ook hoofd van Voorlichting, dus dat is
geen probleem. Dit is dan het enige punt dat ik zal behandelen, wethouder Eijgelaar zal op de andere
punten ingaan.
Ik ben van mening dat de leden van het college kennis moeten nemen van datgene wat in een aan
tal dagbladen staat. Nu is het mij bekend dat er heel wat gemeenten zijn die over abonnementen op
vele kranten beschikken. Bij de meest keurige gemeenten liggen de kranten 's morgens op het bureau
klaar. Wij doen dat niet, wij doen het wat eenvoudiger. Als wij op het gemeentehuis zijn, doen wij
wat anders dan kranten lezen, wij worden geacht thuis de kranten te lezen. Elk lid van het college