V133 Mevrouw Van der Werf: Naar aanleiding van punt 46 zou ik willen vragen of hef niet zinnig zou zijn om, tegelijk met het opvullen van een beleidsplan automatisering, ook een nieuw privacyregle ment te ontwerpen. Ik vind het antwoord bij dit punt wat onduidelijk. Er staat dat hef privacyregle ment dat indertijd is opgesteld voor de automatisering van de bevolkingsadministratie zo ruim geïnter preteerd moest worden dat het ook voor andere projecten te gebruiken zou zijn. Onderaan valt dan weer te lezen: "Wanneer er echter meerdere privacy-gevoelige geautomatiseerde administraties zullen komen, verdient het overweging meer reglementen op te stellen." Ik zou u dan in overweging willen geven om dit tegelijkertijd met het beleidsplan te doen. Hoe zit het met de privacy van niet-geauto- matiseerde personenregistraties, zoals bij voorbeeld de gegevens die er bij de Dienst Sociale Werk voorziening zijn? De Voorzitter: In antwoord op de vragen van de heer Van den Eist moet ik zeggen dat de gegevens waarop hier gedoeld wordt uitsluitend de afdeling B.B.M.V. gelden. Men kan deze gegevens zelf ver krijgen en daar moet men voor betalen. Dit geldt uitsluitend voor die afdeling. De heer Eijgelaar (weth.): Ik ben het met mevrouw Van der Werf eens dat wij bij het plan tot automatisering het privacy-aspect aan een kritische beschouwing moeten onderwerpen. Ik ben het er mee eens dat wij niets moeten laten om een en ander zo veilig mogelijk te stellen. Wij zullen ons uiterste best doen om dit aspect daarbij te betrekken en aangeven hoe dit naar onze mening geregeld kan worden, voor zover het nog niet geregeld is. Het andere aspect dat mevrouw Van der Werf heeft genoemd wordt op de gebruikelijke daarvoor reglementair vastgestelde wijze behandeld en behartigd, zodat geen persoonsgegevens in de publici teit komen. Die mogen alleen gebruikt worden voor de doeleinden waarvoor die ook bij andere dien sten bekend zijn. (Mevrouw Van der Werf: Ik zou u nog willen vragen waar dit dan gereglementeerd staat. Dit is een punt dat de laatste tijd nogal in de publieke belangstelling staat. Met name bij in stellingen als een G.G.D. worden zonder toestemming van de betrokken persoon gegevens doorgespeeld aan huisartsen. Ik zeg dus niet dat deze gegevens aan commerciële instellingen doorgespeeld worden, maar aan andere hulpverlenende instanties. Het blijkt ook dat er helemaal niet zulke duidelijke regle menten bestaan binnen de diverse instellingen. Ik zou dus graag willen weten over welke reglementen u het hebt.) Het is correct wat u zegt. Als ik zeg dat een en ander geschiedt zoals het gereglementeerd is, dan bedoel ik daarmee zoals het bij de dienst gebruikelijk is. Het is niet aan bepaalde regels zo als wij die hebben vastgesteld gebonden. Wel is het zo dat per dienst hierbij de nodige zorgvuldigheid wordt betracht om deze gegevens op een wijze te gebruiken die in het belang van de persoon is. Het gebruik van de gegevens moet de persoon in een andere situatie in welke vorm ook niet kunnen scha den. Dit is een zorgvuldigheid die bij iedere dienst die over persoonsgegevens beschikt betracht moet worden en voor zover mij bekend ook betracht wordt. Er zijn geen algemene regels. Dit kan ook niet omdat de problematiek niet bij alle diensten gelijk ligt. (Mevrouw Van der Werf: Zijn de regels die per dienst worden gehanteerd bekend aan de betrokken personen? Weet bij voorbeeld een werknemer bij de D.S.W. of iemand die getest is voor een betrekking bij de D.S.W. wat er met de gegevens ge beurt? Weet bij voorbeeld een cliënt van de G.G.D. wat er met zijn gegevens gebeurt? Ik zou erop aan willen dringen dat zulke mensen in ieder geval op de hoogte zijn.) De gegevens over een persoon worden per dienst gebruikt voor de situatie waarvoor die beschikbaar zijn. De gegevens worden niet doorgegeten. Om een voorbeeld te noemen, de G.G.D. moet een verklaring geven aan een dienst met nadere informatie over de persoon zelf. Meestal gebeurt dit op verzoek van de persoon zelf. Bij huisvesting of bij een sollicitatie gebeurt dit op verzoek van de persoon in kwestie zelf, die gewoon een verklaring moet hebben om door te geven aan een andere dienst. (Mevrouw Van der Werf: Dit ge beurt nooit buiten het verzoek van de persoon in kwestie om?). De Voorzitter: Nee, dat kan niet. Laten wij als voorbeeld de G.G.D. nemen. Als wij voor bij voorbeeld huisvesting bepaalde gegevens aan de G.G.D. vragen, dan krijgen wij zelfs die gegevens niet. Dit valt onder verantwoording van dokter Terpsfra en die geeft die gegevens niet. Dat is in dit geval zijn verantwoordelijkheid als medicus. U kunt daar echt wel op vertrouwen. De heer Do Jong: Naar aanleiding van hetgeen de wethouder heeft gezegd, heb ik nog behoefte om een vraag te stellen. De wethouder zei namelijk dat er geen algemene regels zijn. Dat verbaast mij, vooral als ik naar de laatste zin van het antwoord op vraag 46 kijk, waarin staat: "Wanneer er echter meerdere privacy-gevoelige geautomatiseerde administraties zullen komen, verdient het over weging meer reglementen op te stellen." Ik dacht dat zo'n reglement dan per se zou moeten worden opgesteld. Ik mag aannemen dat wij de woorden "verdient het overweging" in die zin mogen interpre teren. (De Voorzitter: Inderdaad.) X21-) De Voorzitter schorst, om 21 .00 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21 .20 uur, de vergadering. F. Voorlichting. Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Ik heb een onderwerp ontdekt waar de gemeente zich mee bezig houdt en waar wij helemaal geen voorlichting over geven. Ik begeef mij wat op glad ijs, maar het gaat om het volgende. De gemeente heeft de taak om huwelijken te sluiten. Men kan op verschillende wij zen een huwelijk aangaan. Zo zijn er bij voorbeeld de huwelijkse voorwaarden. Ik heb met een amb tenaar van de afdeling Burgerlijke Stand gesproken en hij heeft mij verteld dat het sluiten van huwelij ken op huwelijkse voorwaarden niet erg veel voorkomt. Volgens hem ligt dit meer aan de onbekend heid daarmee dan aan het feit dat men het niet zou willen. Hij heeft mij ook verteld dat de notaris sen in deze stad folders hebben die zij gratis beschikbaar stellen aan mensen die daarin zijn geïnte resseerd. Nu is mijn vraag of het ook mogelijk zou zijn dat aan mensen die zich melden bij de gemeen te om een huwelijkssluiting aan te vragen soortgelijke folders worden verstrekt. In de regel komt men zich drie weken van tevoren aanmelden. De tijd is dan wel wat krap, maar eerder is er geen gelegen heid voor de gemeente om deze mensen te benaderen. Als wij die folders verstrekken dan kunnen de mensen in ieder geval nog op de valreep kennisnemen van de verschillende mogelijkheden. De heer De Jong: Ik wil graag reageren op het antwoord bij vraag 51 Ik wil mijn teleurstelling erover uitspreken dat wij tot 1982 moeten wachten voordat er iets aan het informatiecentrum wordt gedaan. Is het echt niet haalbaar dat wij althans op voorlopige wijze iets doen aan een informatie centrum in de Hofschooi? Ik heb het idee dat de Hofschooi verder leeg staaf. Er kan desnoods op pro visorische wijze iets gerealiseerd worden. Ik ben van mening dat wij wat dit betreft achterlopen ten opzichte van vele vergelijkbare steden. De heer Pruiksma:lk heb een opmerking naar aanleiding van wat mevrouw Brandenburg heeft ge zegd. Het is niet de taak van de gemeente om aanstaande echtelieden voor te lichten over de manier waarop zij hun huwelijksgoederenregime denken te moeten inrichten. Dit is een kwestie die de nota riële broederschap aangaat. De vraag verbaast mij. Mevrouw Otsen: Ik wilde mij graag aansluiten bij hetgeen mevrouw Brandenburg heeft gezegd. Ik kan mij ook voorstellen dat er voorlichting wordt gegeven over de naamgeving. Vrouwen zijn niet ver plicht om de naam van hun man te dragen, maar velen denken dat dat wel het geval is. Ik zou willen vragen of dit ook bij de voorlichting kan worden betrokken. Het hoeft maar een briefje te zijn. Mevrouw Van der Werf: Naar aanleiding van vraag 53 het volgende. Bij dit punt wordt gevraagd of het mogelijk is om opnieuw een voorlichtingsblad uit te geven dat openstaat voor meer mensen dan bij de pagina Aan de Grote Klok het geval is. Het antwoord luidt dat er dagbladen zijn waarin veel aandacht wordt geschonken aan de gemeentelijke zaken. Wij vinden dat alternatief toch een beetje te mager. Ten eerste, omdat lang niet alle Leeuwarders op die dagbladen zijn geabonneerd. Ten twee de, omdat de berichtgeving weieens feitelijk onjuist is. Dit was bij voorbeeld onlangs het geval met de berichtgeving over de St. Jacobssfraat. Wij horen ook weieens dat lang niet alle ingezonden stuk ken worden geplaatst, dus ook wat dat betreft is dit niet een goed alternatief voor Aan de Grote Klok. Daarom willen wij toch pleiten voor een eigen voorlichtingsblad, dat een bredere functie kan hebben dan Aan de Grote Klok. In het verleden is er een knipselkrant geweest, maar die is uit bezuinigingsoverwegingen opge houden te bestaan. Ik kan mij voorstellen dat het zowel voor ambtenaren als voor raadsleden een goede zaak is om op beknopte wijze van veelzijdige informatie kennis te kunnen nemen. Verder nog iets naar aanleiding van vraag 54. Ik zou willen weten waarop het college de indruk baseert waarvan het in het antwoord op deze vraag spreekt. Ik krijg van het antwoord dat is gegeven het idee dat het college min of meer in de situatie berust zoals die nu is gegroeid. Als dat zo is, dan zou aan de politie misschien de instructie kunnen worden gegeven dat zij geen bekeuringen meer moet geven. Als het niet zo is, dan vind ik het toch wel jammer dat er niet een voorlichtingsblad is, waar in mensen hun meningen kwijt kunnen. Als men nu een aankondiging voor iets wil doen, dan moet men een advertentie plaatsen. Ik kan mij voorstellen dat er groeperingen zijn die daarvoor niet de finan ciën hebben maar toch iets kenbaar willen maken aan hun medeburgers in Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 18