vs 33
Y)*/o
de financiële middelen er niet zijn. De afwijkingen van het rooster zijn er dientengevolge al wel ge
weest. Iemand zal deze afwijkingen toch goed moeten keuren, zo niet de minister van Binnenlandse
Zaken dan wel de mensen die de gemeenschappelijke regeling hebben opgericht.) Ik kan niets anders
zeggen dan wat ik heb gesteld. Het is zoals ik heb gezegd. De praktijk is dat er programma's worden
opgesteld. Dan wordt ook bepaald welke lessen er worden gegeven, de tijdsduur van elke soort lessen
en dat de kandidaten ongeveer een jaar naar school moeten. Misschien is dit de omgekeerde wereld
maar in dit verband vind ik het juist, zolang wij het financieel kunnen volhouden. Uit al deze din
gen vloeit een bepaald kostenpatroon voort, want er moeten mensen komen die les kunnen geven, er
moeten een directeur en een administrateur komen. De begroting daarvoor wordt opgesteld. Tot dus
verre - ik draai nogal wat jaren mee - is deze begroting nog altijd goedgekeurd. Ik geef toe dat de
burgemeesters in staat.zouden zijn om beperkingen toe te passen. Er zou dan een conflict kunnen rij
zen, want het reeds opgestelde programma zou dan niet kunnen worden uitgevoerd. Dat conflict is in
ieder geval nog nooit in Lochem opgetreden. Ik ben direct op de hoogte van het gebeuren daar. Van
een conflict is mij ook niets bekend, ik zou dat stellig hebben geweten, want ik zit ook in de lande
lijke politiecommissie en hoor dus wat er elders gebeurt op dit terrein. Er is mij niets van een con
flict bekend. De burgemeesters bemoeien zich nergens anders mee dan met het vaststellen van de be
groting. Er wordt weieens even gediscussieerd, maar wij bemoeien ons verder niet met het lesprogram
ma, evenals trouwens de korpschefs als zodanig dat niet doen.
Verder heeft mevrouw Brandenburg enige opmerkingen gemaakt over de leeftijd van de jongens
die naar de politieschool gaan. Hoewel in Leeuwarden veel oudere agenten met functioneel leeftijds
ontslag gingen en veel jongere agenten moesten worden aangesteld, zijn hier voor zover ik uit mijn
hoofd weet praktisch nooit jongeren van zeventien of achttien jaar aangesteld. Wij beslissen daar
echter zelf over. Wij beslissen welke kandidaten uiteindelijk voor Leeuwarden op de politieschool
komen. Dat betekent dat alleen die gemeenten nogal ver zijn gegaan die moeilijkheden hadden om
hun korps op sterkte te brengen. Nu vijf jaar geleden hebben wij het ook eventjes moeilijk gehad -
wij hebben een heel korte tijd een onderbezetting gehad -, maar op dit moment is de grote uitstoot
achter de rug. Op dit ogenblik zitten er drie jongens op de school, het volgend halfjaar zal dat er
maar één zijn. Voor ons is er de eerste paar jaar geen probleem meer, wij zitten niet alleen op sterk
te maar zelfs boven de sterkte. U herinnert zich waarschijnlijk de discussie in de raad nog wel van
vorig jaar. Dit probleem speelt momenteel voor Leeuwarden helemaal niet. Ik ben best bereid om dit
nog eens met de korpsleden op te nemen, maar ik geloof niet dat wij zo heel erg jonge jongens naar
de school zullen laten gaan. (Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Ik vind datgene wat u net zei over de
invloed op de lessen heel logisch. Stel je voor dat de burgemeesters de lessen bepaalden; dat kan na
tuurlijk niet. In het artikel van de Haagse Post wordt dat ook helemaal niet gesuggereerd. Wat ik be
doelde, was of u via uw functie in het bestuur zou kunnen bewerkstelligen dat de school de leeftijds
grenzen weer verhoogt. In de advertenties worden jongens van zeventien jaar opgeroepen om te sol
liciteren.) Ik heb toch wel indirect op uw vraag geantwoord. Het lijkt mij moeilijk om te bewerkstel
ligen dat de leeftijdsgrens weer wordt verhoogd. Dit probleem speelt primair in de grote steden. Bij
de politieschool in Lochem zijn niet veel van dergelijke grote gemeenten aangesloten. Het lijkt mij
moeilijk om daarin te roeren, want wij hebben dit probleem niet. Ik kan wel een mooi verhaal houden
om niet te jonge mensen in dienst te nemen, maar als je niet op korpssterkte zit, zoals in Amsterdam
en dergelijke plaatsen, dan kan ik mij voorstellen dat men zegt: Waar bemoeit u zich in hemelsnaam
mee, laat het maar aan ons over, wij moeten zorgen dat wij weer op sterkte komen. Een heel ander
probleem dat met de scholen niets heeft te maken, is dat in de landelijke politiecommissie in zijn al
gemeenheid wel over deze problemen wordt gesproken. Ik lever daar ook mijn bijdrage in. Zo wordt
er gesproken over wat de uiterste grenzen zijn en dergelijke. Deze punten hebben daarin wel de aan
dacht. Langs die weg spreek ik daar ook wel over mee, omdat ik toevallig commissielid ben. Ik ben
het met u eens dat wij hier uitermate voorzichtig mee moeten zijn.
Vervolgens komen wij op de vragen die de heer Van den Eist heeft gesteld. Allereerst zijn vraag
over de landelijke arrestatieteams. Wij hebben niet een dergelijk team. In Den Haag wordt vastgesteld
waar een arrestatieteam wordt opgericht. Er zijn ook extra kosten mee gemoeid, er wordt dan ook voor
betaald. Leeuwarden staat niet op de lijst, althans de gemeentepolitie niet. Als u Leeuwarden wel in
dit lijstje hebt zien staan, dan slaat dat op de rijkspolitie. Voor zover ik geïnformeerd ben, komt er
inderdaad bij de rijkspolitie zo'n team. Ik sta er verder buiten, maar bij de gemeentepolitie is geen
sprake van een dergelijk team en dat ligt ook niet in het voornemen. Ik weet niet hoe de ontwikke
ling over enkele jaren zal zijn, maar nu ligt dit zeker niet in het voornemen.
Dan de volgende vraag van de heer Van den Eist, namelijk of er een beleidsvisie is. Wij probe
ren wel een dergelijke visie te ontwikkelen. Helaas zitten wij echter voor de moeilijkheid dat er zo
veel problemen op de politie afkomen dat men gewoonweg gedwongen is om aan die dingen die op een
bepaalde dag het meest urgent zijn grote aandacht te schenken. Wij hebben erg weinig speelruimte
om een ander beleid ten aanzien daarvan te voeren. Wij zouden dan namelijk nog wat ruimer in het
personeel moeten zitten. U hebt zelf het begrip tripartite-overleg laten vallen. In Leeuwarden draait
dit overleg al jaren, elders in de provincie begint het nu ook te komen. Wij doen duidelijk een po
ging om in dit overleg tussen hoofdofficier van justitie, de korpschef en de burgemeester lijnen vast
te stellen, in die zin dat wordt doorgepraat welke facetten de meeste aandacht moeten hebben of min
der aandacht kunnen hebben en waarop de accenten moeten liggen. Stap voor stap wordt getracht dit
verder op te bouwen. Langs die weg lever ik mijn bijdrage hierin. Dat moet ook in gezamenlijk over
leg gebeuren, want u weet dat het Openbaar Ministerie een eigen verantwoordelijkheid heeft en ook
zijn eigen prioriteiten stelt. In onderling overleg - vroeger gebeurde dat nergens op die manier - pro
beren wij lijnen te ontwikkelen waar men het over eens is. In hoeverre de Commissie Openbare Orde
hierbij zal worden betrokken, daar kan ik u op dit moment geen concreet antwoord op geven. Wij heb
ben in deze commissie afgesproken dat wij met elkaar onze weg gaan zoeken. Het is een nieuwe com
missie en wij moeten even zien hoe een en ander zich gaat ontwikkelen. Ik ben wel van mening - ik
baseer deze mening op een eerste globale discussie - dat de commissie niet primair is ingesteld om
over allerlei incidenten te spreken. Ook ik vind het het meest belangrijke dat wij daar in de eerste
plaats praten over de beleidslijnen. Dit hoeft niet uit te sluiten dat er op bepaalde momenten niet
over zekere incidenten kan worden gesproken, vooral wanneer het om belangrijke incidenten gaat.
Ik sluit die discussie niet uit maar ik zou meer het accent willen leggen op de discussies over het be
leid. Ik kan u de verzekering geven dat ik uw mening hieromtrent deel en ik heb ook de verwachting
dat wij erin zullen slagen om een eind in die richting te gaan.
Verder heeft de heer Van den Eist gesproken over de openbaarheid. De Commissie Openbare Orde
zou volgens hem in het openbaar moeten vergaderen. Ik weet dat niet. Destijds is wel uitvoerig bij
deze kwestie stilgestaan, dat was in de tijd voordat de heer Van den Eist raadslid was. De commissie
die het rapport heeft voorbereid waaruit dit is voortgevloeid, heeft ook over dit punt gediscussieerd.
In het rapport aan de raad is de conclusie vermeld dat het verstandig is om in ieder geval op dit mo
ment wat die commissie betreft niet in het openbaar te vergaderen. Dit zou volgens het rapport een
belangrijke rem op het werk van de commissie hebben betekend. U hebt de uitdrukking gebruikt dat
er op een achterkamertje zou worden vergaderd. Dat insinueert dat men daar "groezelige" dingen doet.
Het een staat echter los van het ander. Destijds is gesteld dat men zou moeten starten met deze com
missie niet in de openbaarheid te laten vergaderen. Er is geen wet die dat verbiedt. Wij kunnen het
te zijner tijd van de ontwikkelingen laten afhangen of de Commissie Openbare Orde geheel of ge
deeltelijk bepaalde facetten wel in het openbaar zou kunnen behandelen. Na verloop van tijd zou
ik in overleg met de commissie op dit vraagstuk terug willen komen, nadat wij enige ervaring hebben
opgedaan. Dat lijkt mij een erg verstandig beleid. Het instellen van een dergelijke commissie is een
nieuw fenomeen dat op de raad afkomt maar dat ook op de burgemeester afkomt. Wij mceten met el
kaar op een verstandige wijze onze weg zoeken.
Hierop aansluitend heeft mevrouw Van der Werf de vraag gesteld waarom de Commissie Openba
re Orde een commissie van advies aan de burgemeester is. Elders waren er andere commissies. Daar
over bestaan bij mij echter wel enige twijfels, want het gaat dan om een spraakverwarring. Het is een
commissie van raadsleden en het is mij bekend dat diverse gemeenten een en ander niet al te formeel
stellen, om zo te zeggen. Die gemeenten noemen rustig een commissie van raadsleden een raadsad-
viescommissie. Als u de Gemeentewet erop naslaat, dan is er een duidelijk verschil tussen een raads-
adviescommissie, een commissie van advies en bijstand en een commissie van advies aan b. en w. res
pectievelijk aan de burgemeester. Wij hebben hier de juiste weg gekozen die ook elders wordt be
wandeld. De Commissie Openbare Orde is een commissie op basis van artikel 62 van de Gemeente
wet. De structuur is hier een andere dan bij onze raadscommissies en bij onze commissies van advies
en bijstand. Bij de gemeentelijke taken is de raad het hoogste orgaan dat de beslissingen neemt. Bij
de politie is dat niet het geval. Dat is geen uitvinding van mij, het is de wet. De burgemeester is be
last met de leiding en het beheer van de politie en niet de raad. Daarom is er ook juridisch gezien
nauwelijks een plaats voor een raadsadviescommissiewant de raad kan mij ter verantwoording roe
pen voor datgene wat ik als burgemeester doe. Ik moet deze verantwoording afleggen, tenzij ik mij
kan beroepen op punten die in de wet staan; dat is echter een formaliteit die wij nu kunnen laten rus
ten. Het is volkomen juist dat hier een commissie is ingesteld op grond van artikel 62 van de Gemeen
tewet. Er staat nergens dat zo'n commissie niet in het openbaar mag vergaderen. Dat is een kwestie
waarover wij zelf beslissen en dat hebben wij ook gedaan. Ook in de toekomst kan men met deze com
missie rustig in het openbaar gaan vergaderen. Dit is de enig juiste structuur. (Mevrouw Van der Werf:
Wat ik bedoelde, was niet alleen een Commissie Openbare Orde maar ook een Commissie voor Bestuur
lijke Aangelegenheden.) Dat is een ander punt. In het verleden hebben wij inderdaad even overwogen