20 1)1
42\
- in de Commissie Een Goede Raad, waar u zelf lid van bent, is dit punt ook al aangesneden - om de
Commissie Openbare Orde te koppelen aan de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden. Er zijn
nogal wat gemeenten die dat inderdaad hebben gedaan, uit praktische overwegingen. Hier, maar ook
in andere grotere gemeenten, komt het heel vaak voor dat deze commissie bestaat uit de fractievoor
zitters, al of niet aangevuld met andere leden. Toevallig geldt dit voor beide commissies. Het is ook
een problematiek die meestentijds door de burgemeester wordt behandeld. Het is in dat geval erg prak
tisch om er één commissie van te maken, die dan de Commissie Bestuurlijke Aangelegenheden en Open
bare Orde wordt genoemd. Dat zouden wij in de toekomst ook rustig kunnen doen. Wij kunnen er op
nieuw over gaan discussiëren, de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden kan op artikel 62
steunen, maar kan ook steunen op een ander artikel van de Gemeentewet. Ik ben van mening dat dit
onderwerp thuishoort in de Commissie Een Goede Raad zodat daar besproken kan worden of wij de
Commissie Openbare Orde in de toekomst ook in de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden
kunnen onderbrengen. Wij hebben ondertussen ook een Commissie voor Regioaangelegenheden inge
steld, een deel van de bestuurlijke aangelegenheden komt vanzelf in die commissie terecht. Wij heb
ben, toen wij die conclusie trokken, gezegd: Laten wij er even van uitgaan dat dit punt, als het zich
voordoet, aan de orde komt in het Seniorenconvent. Daar kan per geval worden bekeken of het zal
worden afgedaan door het Seniorenconvent of dat er een ad hoc-commissie zal worden ingesteld. Dat
kan ook als er iets op ons afkomt. Van onze kant bestaat er geen bezwaar tegen om in de toekomst een
Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden - al of niet gekoppeld aan de Commissie Openbare Or
de - in te stellen. Ik ben echter van mening dat de discussie hierover in de Commissie Een Goede
Raad moet plaatsvinden, dat lijkt mij de juiste plaats.
Dan heeft mevrouw Van der Werf een opmerking gemaakt over advertenties waarin volgens haar
alleen Den Haag vrouwelijke agenten zocht terwijl zij graag zou zien dat ook Leeuwarden daarbij stond.
Ik heb u zonet al gezegd dat wij voorlopig nauwelijks meer jonge agenten zullen aanstellen. Tot dus
verre zijn vrouwelijke politieagenten in Leeuwarden voor specifieke functies aangesteld. Om die re
den zijn de agentes niet van de politieschool gekomen, wij hebben namelijk tot dusverre gezocht om
vrouwen die op het terrein waarvoor wij vrouwelijke agenten wilden hebben al een zekere ervaring
hadden. Dat is de enige reden waarom dit tot dusver niet is gebeurd, maar ik heb er geen enkel be
zwaar tegen om in de toekomst Leeuwarden naast Den Haag te vermelden als plaats die vrouwelijke
agenten zoekt, wanneer wij weer mensen op de school moeten hebben. Wel moet het natuurlijk van
tevoren vaststaan op welke plaatsen wij wel of geen vrouwen kunnen of willen inzetten in het korps.
Dit probleem is niet zo gemakkelijk. Ik zou u willen aanraden om het laatste nummer van het Alge
meen Politieblad d.d. 6 januari 1979 eens te lezen. Daarin staat een heel interessant artikel van een
politiearts uit Rotterdam. Het artikel gaat over de mogelijkheden om vrouwen in het politieapparaat
in te zetten. Op zich heb ik daartegen geen enkel bezwaar.
Dan heeft mevrouw Van der Werf nog een vraag gesteld naar aanleiding van punt 69. Zij stelde
dat voor bepaalde gevallen het politiebureau een hoge drempel vormt. Dat kan zijn, maar wij doen
erg ons best om deze drempel weg te nemen. Veel mensen ervaren het als een hoge drempel om een
politiebureau binnen te gaan. Dat is zo. Ik geloof niet dat het aan de politie ligt. Men gaat anders
naar het politiebureau dan naar het bureau burgerlijke stand. Ik ben echter van mening dat men echt
de indruk van een hoge drempel probeert weg te nemen. U moet echter goed beseffen dat het bij het
politiebureau om andere bezoekers gaat dan bij het bureau burgerlijke stand. Bij een politiebureau
gaat het veel meer om mensen die problemen hebben, hetzij dat zij zelf iets op hun kerfstok hebben
hetzij dat hen iets is aangedaan.. Deze mensen komen vaak onder grote spanning op het politiebureau.
Ik heb het dan niet over de mensen die een bonnetje komen betalen omdat zij fout geparkeerd ston
den of iets dergelijks, maar ik bedoel het meer in het algemeen. Wij doen ons best, dat kan ik u ver
zekeren en het is mij niet bekend dat er ontevredenheid over heerst. (Mevrouw Van der Werf: Ik doel
niet speciaal op Leeuwarden, dat kan ik ook niet omdat ik geen cijfers of onderzoeksmateriaal tot
mijn beschikking heb. Landelijk is dit echter een punt dat nogal bekend is. Naar aanleiding van de
begroting van Justitie is hierover ook gediscussieerd in de Kamer. Ik kan mij niet voorstellen dat
Leeuwarden hierin een heel speciale uitzondering zou vormen. Ik zou erop willen aandringen dat
speciaal aan dit punt aandacht wordt besteed in de inwerkingsperiode. Met name bij jonge agenten kan
dit best nog wel eens een probleem zijn.) Ik kan u de verzekering geven dat dit ook gebeurt. Ik stel
voor dat wij op dit vraagstuk nu niet dieper ingaan, maar dat wij dat doen in de Commissie Openbare
Orde; dit is nu zo'n winstpunt van een dergelijke commissie. Als u opmerkingen heeft over deze zaak,
dan moet u die in de Commissie Openbare Orde aan de orde stellen, er zijn dan ook politiemensen
bij. Wij krijgen dan ook een wat concreter discussie dan op dit ogenblik. Ik kan u dus de verzekering
geven dat de intentie aanwezig is om er niet een hoge drempel te laten zijn en om de mensen en zeker
de mensen die om hulp komen niet met een vervelend gevoel naar het politiebureau te laten gaan.
Dan heeft mevrouw De Jong een vraag gesteld over de wijkagenten. Ik wil vooropstellen dat ik
het persoonlijk uitermate jammer vind dat wij op dit ogenblik niet de gelegenheid hebben meer wijk
agenten aan te stellen. Het is gebleken dat een instelling als de wijkagent een goede instelling is.
Zowei de korpschef als ondergetekende zijn van mening dat het aantal wijkagenten moet worden uit
gebreid, zodra wij ook maar enig soelaas hebben. U hoeft niet bang te zijn voor de vacatures die er
komen. Het gaat dan immers niet om het aanstellen van meer wijkagenten. U mag ervan uitgaan
dat, als er straks een vacature komt omdat een wijkagent met functioneel leeftijdsontslag gaat
of een promotie maakt en daardoor bij een ander onderdeel moet worden ingeschakeld, beslist in die
vacature zal worden voorzien. De selectie van wijkagenten is zodanig dat men ernaar streeft om men
sen aan te wijzen die voor die functie geschikt worden geacht. De algemene lijn is ook dat niet de
jongste agenten worden aangenomen. Het is immers een taak waarbij levenservaring een belangrijke
rol speelt. U ziet het ook, onze wijkagenten zijn over het algemeen niet uit de jongere categorie af
komstig.
Verder is er een vraag gesteld naar aanleiding van punt 71 waarin wordt gesuggereerd dat de
politie gegevens zou verstrekken aan het bedrijfsleven. Ik kan alleen vertellen wat al in het antwoord
staat, ik weet niet wat de universiteiten onderzoeken. De politie verstrekt geen gegevens als in de
vraag bedoeld aan het bedrijfsleven. Het zou dan moeten gebeuren zonder dat ik het weet, maar dat
kan ik mij haast niet indenken. In ieder geval zou de korpschef het moeten weten. De antwoorden op
deze vragen hebben wij met de korpschef doorgesproken. Daarop baseer ik het dat ook hij niet op de
hoogte is. Het gebeurt in Leeuwarden niet. (Mevrouw Van der Werf: Ik vraag mij dan af hoe het in
een dergelijk onderzoek terechtkomt.) Misschien kunt u mij nog eens heel concreet zeggen waar het
precies in staat en dan beloof ik u dat ik mij hierin zal verdiepen. Ik verzeker u echter dat wij geen
gegevens verstrekken.
In punt 72 vraagt u wat ik van plan ben te doen met het jaarverslag van het Justitieel Klachten
bureau. Ik heb het jaarverslag nog niet gelezen. Verder vraagt u wanneer er een gesprek over gevoerd
zal worden en of er een verslag van dit gesprek komt. U zult wellicht wel willen aannemen dat ik
niet in staat ben om alle rapporten die binnenkomen te lezen. De praktijk is dat andere mensen die
rapporten voor mij lezen, als het dikke rapporten zijn. Als in dergelijke rapporten echter problemen
worden vermeld waaraan wij aandacht moeten schenken, dan worden die met mij doorgenomen. De
heer Van Harinxma en de korpschef of zijn plaatsvervanger nemen deze rapporten voor mij door. Wij
komen regelmatig bij elkaar en als er problemen zijn die discussie behoeven, dan kan ik erop vertrou
wen dat die met mij worden besproken. Ik ben niet in staat om alle rapporten te lezen, hoewel ik veel
lees, dat verzeker ik u. (Mevrouw Van der Werf: Betekent dit dan dat het antwoord zoals het hier staat
niet klopt?) Zoiets valt onder verantwoordelijkheid van de burgemeester. Wij schrijven geen onware
antwoorden op. (Mevrouw Van der Werf: Daarom vroeg ik of dit jaarverslag al besproken is en wat het
resultaat daarvan is geweest.) Ik ben begonnen met te zeggen van nee, maar het gebeurt wel. (Me
vrouw Van der Werf: Daarna heeft u gezegd dat u geen tijd had om dikke rapporten te lezen. Dit rap
port werd echter juist geschreven omdat er klachten zijn.) Als er punten in staan die ook met mij moe
ten worden besproken, dan gebeurt dat per se. (Mevrouw Van der Werf: Komen de resultaten van dit
gesprek ook in de Commissie Openbare Orde? Ik zou dat wel graag willen.) Dat weet ik op dit ogen
blik nog niet, het hangt af van waf in het rapport staaf. Ik kan daar gewoonweg geen antwoord op
geven. Als dit punt eenmaal is doorgesproken, dan wil ik er in de Commissie Openbare Orde later
wel op terugkomen. (Mevrouw Van der Werf: U kunt toch nu al wel toezeggen dct u dit terugkoppelt
naar de Commissie Openbare Orde? Als er geen problemen zijn, dan wil ik dat ook graag horen.)
(Mevrouw Brandenburg— Sjoerdsma: Als leden van deze commissie kunnen ook wij over dit rapport be
schikken. Als er iets in staat, waarvan welk lid van de commissie dan ook meent dat het aan de orde
moet komen, dan doen wij het toch zelf?) Ik zal nooit een keer zeggen dat ik er niet met u over zal
willen spreken, dat zeg ik u toe. Dat is een heel andere benadering, daar heb ik geen moeite mee.
De heer Van den Eist: Omdat ik begrepen heb dat dit de procedure is, zou ik twee punten willen
claimen. Hef gaat mij dan om het punt van de openbaarheid van vergaderen van de betreffende com
missie dan wel van de commissie in een andere vorm, bij voorbeeld gecombineerd met de algemeen
bestuurlijke zaken en de civiele verdediging. Het tweede punt dat ik wil claimen, is het punt van het
al of niet uitbrengen van een politienota. Het gaat mij dan om de vraag of de raad dit ook vindt. In
uw beantwoording bent u onbewust niet ingegaan op de relatie tussen politiebeleid en andere beleids
sectoren van andere portefeuillehouders in uw college.
De Voorzitter: Ik wil daar nog wel iets op zeggen. Ten eerste is de vergelijking niet reëel. Ik ben
van mening dat in de Commissie Openbare Orde ook primair over het beleid zal worden gesproken. Of