3 WSI] Tweebaksmarkt dan wel op het Lijempf-terrein. Dit hele probleem komt stellig nader op u af. Ik stel voor om even het gesprek van a.s. dinsdag af te wachten en u er te zijner tijd over te laten informe ren. (De heer Ten Hoeve: U rapporteert ons hierover?) Ja, dat moet wel, want wat er ook beslist wordt, wij zullen er een keer mee bij de raad moeten komen. Bovendien vinden wij het een zo belangrijk probleem dat de raad er op welke wijze dan ook in gekend zal worden. De heer Rijpma (weth.): Met betrekking tot het gebied van de Tweebaksmarkt kan ik nog zeggen dat er een voorbereidingsbesluit is. Er moet een artikel 1 9-procedure worden gestart en dat betekent dat de Commissie Ruimtelijke Ordening in ieder geval, zoals de gewoonte is, gehoord wordt over de stedebouwkundige uitgangspunten die voor dit bouwwerk in acht moeten worden genomen. De heer Janssen heeft een opmerking gemaakt over de stuurgroep Nederlandse Spoorwegen. Deze stuurgroep is voor het eerst bij elkaar geweest tijdens een zeer informeel gesprek dat in november is gehouden. Bij die bespreking is afgesproken dat een aantal werkdocumenten, voorstudies, zullen wor den gemaakt en dat er een actualisering van de problemen die in dit gebied leven zal plaatsvinden. Amb telijk is er in de afgelopen weken contact geweest. Dit contact zal leiden tot een nieuw gesprek in de stuurgroep in februari. Ik neem aan dat het toch wel een aantal maanden zal duren, voordat de he le problematiek en de wijze waarop getracht zal worden een oplossing te vinden overzichtelijk zijn gemaakt. Op een zeker ogenblik moet het echter alleszins mogelijk zijn om de commissie - daar houd ik het in eerste instantie bij - te informeren. Wel is het een stuurgroep waar meerdere partners in zit ten. Dit betekent dat een en ander in goed overleg moet geschieden. Ik heb geen reden om aan te ne men dat er bezwaren zullen zijn tegen een gedachtenwisseling wanneer een bepaald stadium is bereikt. De vraag van de heer De Jong is hier indirect ook bij betrokken. De problematiek is iets ingewik kelder dan de heer De Jong veronderstelt. Wij hopen in de tweede helft van dit jaar, na de vakantie periode, zo ver te zijn dat er een redelijk inzicht is in de problematiek en de mogelijke benadering van de problematiek. Dan zijn er vragen gesteld over een aantal bouwplannen. Met betrekking tot de Landbuurt het volgende. De Vereniging voor Volkshuisvesting heeft in principe laten weten dat zij met ons het pro ject wil ontwikkelen. Er zijn echter nog enkele problemen die intern in de Vereniging voor Volkshuis vesting moeten worden bediscussieerd. Ik dacht niet dat het overleg tussen dienst en architect alweer hervat was. Dit hangt af van een aantal problemen die de Vereniging voor Volkshuisvesting in eerste instantie zelf moet benaderen. (De hear Miedema: Ik woe hjir efkes op réagearje. By de bihanneling fan dit punt yn it foarjier is steld wurden dat it nou al sa lang duorre hat en dat de Foriening foar Folkshdsfêsting op koarte termyn it oerliz bïgjinne moat. Der moat hwat barre en oars sykje wy in oare bouwer. Nou binne wy hast in jier fierder, it bliuwt in gat. Sa nou en dan wurde der ris stikels meand, dat moat dan ek wol, mar ik leau dochs dat op dit stuit de tiid fan wachtsjen om is. As de Foriening foar Folkshusfêsting net mei foorstellen komt en it oerliz iepent, dan forwachtsje ik dochs dat de ge meente it oerliz iepent. As de gemeente gjin gehoar fynt, dan moatte wy in oare bouwer sykje, hwant der moat hwat barre. It moat nou ris dt wêze.) Met de laatste opmerking ben ik het eens, een en ander moet snel tot afronding komen. Dat zal het ook. Alleen de opmerking dat het alweer een jaar is gele den sinds dit punt hier in de raad is besproken lijkt een beetje op het uitrekken van de termijn. (De hear Miedema: Wy hawwe der forline kear by de bigreatingen oer praet, dat wie yn novimber. Nou binne wy ein jannewaris. Yn febrewaris 1978 hat it, as ik it goed haw, yn de ried west. It gyng doe om notysjes oer de hiele gong fan saken oant dan ta.) (De Foarsitter: It wie yn juny, mar dat hindert neat.) Daarom maakte ik even bezwaar tegen de termijn die u noemde, want het was even een ietsje "showbusiness" Aan de Oosterkade zijn inderdaad bouwplannen. U weet dat voor een aantal delen van onze stad voorbereidingsbesluiten gelden. Als wij op tijd komen met onze bestemmingsplannen, dan moeten de bouwplannen tenminste in overeenstemming zijn met de door de raad bepaalde uitgangspunten, anders kan er geen artikel 1 9-procedure worden gestart. Een deel van het gebied Oosterkade ligt in het ge bied rond de Bonifatiuskerk en daarvoor is een planning opgesteld waarbij het bestemmingsplan naar ik meen in september ter visie moet liggen. Als een bestemmingsplan ter visie ligt, komt de raad er ook vrij spoedig aan te pas. Als het bouwplan in overeenstemming is met wat in het bestemmingsplan wordt aangegeven, dan zal de bouwvergunning op dat moment op basis van een artikel 1 9-procedure kun nen worden verleend. Wel moet ik erbij zeggen dat het niet gemakkelijk voor de ondernemer zal zijn om zijn bouwplan zo te krijgen dat het in het bestemmingsplan past. Inmiddels is het overleg over het hanteren van de normen zoals die in een bestemmingsplan in het kader van het beschermd stadsgezicht moeten worden aangegeven ook gevorderd; morgen zal er opnieuw een gesprek plaatsvinden. Het is niet eenvoudig om een bouwplan te realiseren in de zin zoals men dat tot dusver gewend was. De vrijheid die men heeft om een bouwplan naar eigen smaak en inzicht te realiseren, is bij het in werking treden van een bestemmingsplan in het kader van het beschermd stadsgezicht moeilijker dan voorheen. R SS Ik kom dan bij het verhaal dat de heer Van der Wal heeft gehouden, hetgeen werd toegespitst op het Structuurplan voor de Binnenstad. Dit structuurplan wordt gehanteerd op de wijze zoals die is aangegeven in het antwoord. Het is een richtlijn voor de projectgroepen die in de binnenstad wor stelen met het tot stand brengen van bestemmingsplannen. De raad kan dus bij ieder bestemmingsplan controleren of iets in overeenstemming is met datgene wat in het Structuurplan voor de Binnenstad is verwerkt. Deze toetsing kunnen b. en w. ook toepassen op bouwwerken in die gebieden waar een pro jectgroep bezig is en waarvoor een voorbereidingsbesluit is genomen. Verder is het zo nu en dan moge lijk om, als de gemeente met een eigendom in een bouwproject zit, via het privaatrecht invloed op het bouwplan uit te oefenen; dit staat overigens ook al in het antwoord. In alle andere gebieden van de binnenstad - dit geldt voor de Pier Panderstraat, voor de WiIlemskade- Van Swietenstraat - heeft de raad, heeft het college geen andere toetsing dan datgene wat er in de Bouwverordening staat. De heer Van der Wal vindt dat jammer. Velen vinden dat jammer, maar er is geen enkele rechtsgeldige moge lijkheid om die gebieden waar geen bestemmingsplan is te toetsen aan het Structuurplan voor de Binnen stad. De Welstandsadviescommissie kan er enigszins rekening mee houden. Er zijn echter geen harde bepalingen die het afdwingbaar maken. Ook de Welstandsadviescommissie moet in redelijkheid be slissen. U hebt de concept-nota over het welstandstoezicht in uw bezit en u weet dus ook uit welk oogpunt het welstandstoezicht in het leven is geroepen en welk wettelijk kader rondom dit welstands toezicht is gebouwd. Misschien is het voor de heer Van der Wal teleurstellend, maar dit is het enige antwoord op de vraag hoe men het Structuurplan in die gebieden hanteert waarvoor geen voorberei dingsbesluit van kracht is. (De heer Van der Wal: Ik heb ook nog een vraag gesteld naar aanleiding van de term beschermd stadsgezicht. Hoe vult het college dat in? Dit heeft hier ook mee te maken. Hoe is bij voorbeeld het behoud van het historisch eigene te rijmen met het gebouw van de A.B.N., om maar wat te noemen?) Ik zou hierbij willen verwijzen naar de uitvoerige discussies die over het A.B.N.-project zijn gehouden. Op dit moment heb ik geen behoefte om daarop terug te komen. De discussie van toen is niet alleen over het bouwwerk gegaan maar er is een verantwoording van b. en w. in de raadsbrief geweest over de motieven die geleid hebben tot dit bouwplan. (De heer Van der Wal: Ik kan mij voorstellen dat de wethouder nu niet op het A.B.N.-project in wil gaan. Dat vraag ik ook niet, ik heb het alleen maar gebruikt als voorbeeld. Ik vraag hem: Hoe denkt het college het begrip beschermd stadsgezicht in de uitvoering van het beleid in te vullen? Nu staat daar een antwoord waarvan in het heel recente verleden is gebleken dat het gewoon niet opgaat.) Het antwoord dat daar staat, is volkomen juist. Wij zullen in gebieden waar een voorbereidingsbesluit van kracht is alle bouwwerken moeten toetsen aan het bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan moet in overeenstemming zijn met de visie zoals ook C.R.M. die heeft over de normen die in dat bestemmingsplan moeten liggen. De hear Miedema: Ik haw mei bilangstelling kennis nommen fan if feit dat in delegaesje fan it kolleezje mei if Forsekeringsfuns prate sil nei oanlieding fan dit brief. Dit brief is nij en ik kin it net folslein oersjen, mar it is wol sa dat dizze boarger om in underhald mei de ried freget. Altiten as soks bart, dan willigje wy dat as fraksje of as ried yn. Ik nim oan dat op dit brief in réaksje fan de ried komme moat en ek komme sil. Ik haw der op dit stuit gjin ïnkeld idé oer hwat dat oplever je kin, ik wit oars neat as hwat der yn it brief stief. It bringt my der lykwols wol ta om dit punt oan to halden oant de bigreatingssif. As der by neijer undersyk noch oare dingen oan it Ijocht komme, dan wol ik in moog- likheit op koarte termyn hawwe om der yn de ried oer to praten. (De Voorzitter: Wij rapporteren hier over aan de raad.) As jo dat dogge foar de bigreatingssif, dan meitsje ik gjin gebruk fan de mooglik- heit dy't ik by de bigreatingssif haw. (De Voorzitter: Claimt u het punt dan maar. Ik wil ook wel de suggestie doen om dit punt op de mededelingenlijst te zetten, dat is helemaal praktisch.) It giet my net om dy meidielingen, it giet my om de oplossing. (De Voorzitter: Ik heb immers gezegd dat wij de raad hierover zullen rapporteren.) Dat haw ik wol heard, mar it giet my allinne om de oplossing. (De Voorzitter: Wij zullen u ons standpunt geven en wel zo spoedig mogelijk.) Klear. Ik hald it punt wol oan. De heer Van der Wal: De beantwoording van mijn vragen vind ik totaal onbevredigend en ook niet kloppen met de feiten. Ik claim dus het punt van het maken van een structuurplan voor de gehele ge meente, het toepassen van een structuurplan en de hantering van het begrip beschermd stadsgezicht. Dit kan allemaal in één punt, want het sluit nauw op elkaar aan. De heer Ten Hoeve: U zegt dat u deze week een onderhoud met de provincie hebt. Gaat u dit on derhoud voeren met in uw achterhoofd de beleidsuitspraken van de raad zoals die in diverse nota's zijn neergelegd? Als dat zo is, dan ben ik tevredengesteld.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 29