2&é>L]
de panden te herbouwen zoals ze er nu staan en ze dan te verkopen. Zou dit niet mogelijk zijn? Juist
door het gebruik maken van architecten, die ontwerpen maken, worden de dingen heel duur. Dit zou
dan allemaal niet nodig zijn. Kan dit eens worden bekeken?
Bij vraag 138 heb ik een opmerking die misschien buiten de orde is. Wanneer kerken ooit gerestau
reerd worden, dan moeten wij er een bestemming voor hebben. Is voor de Westerkerk weieens gedacht
aan een centrum voor popmuziek en dergelijke?
De heer Van der Wal: Even een opmerking naar aanleiding van de kerktorens. Naar ik heb begre
pen valt de Bonifatiustoren niet onder deze regeling, omdat die te jong zou zijn. Hoe staat het echter
met deze toren? Wordt de reclamezuil nog eens vervangen door een echte toren? Ik heb het idee dat
de zaak wat op slot zit. (De Voorzitter: Het zit niet op slot, men is druk aan de gang en binnen afzien
bare tijd hoort u daar meer van.)
De heer Rijpma (weth.): Voor het Gabbemagasthuis is een rehabilitatieplan opgesteld, dat door
de minister is afgewezen. Er is daarna weer overleg geweest met een delegatie van het bestuur, dat
erin is geslaagd met dezelfde architect een vereenvoudigd plan naar voren te brengen ten behoeve
van bejaardenhuisvesting. Dat plan is inmiddels bij de h.i.d. ingeleverd met een warme aanbeveling.
Het resultaat is nog niet bekend. (De heer De Jong: Hoe is het met de kwestie van de verklaring van
geen bezwaar van gedeputeerde staten?) Gedeputeerde staten hoeven voor particuliere investeringen
geen goedkeuring te geven. (De heer De Jong: Ik stelde deze vraag omdat u het had over de huisves
ting van bejaarden.) Een stichting kan aan bejaarden huisvesting verlenen zonder onder de Huisves-
tingswet te vallen. (De Voorzitter: Het is geen bejaardentehuis, geen verzorgingstehuis.)
Wanneer de eigen dienst werkt aan restauratie- of rehabilitatieplannen en opmetingen verricht,
dan worden de kosten daarvan toegerekend aan het object. Dit betekent dat de kosten voor een eigen
ontwerp even hoog zijn als de kosten voor een ontwerp van een vreemde architect. Het is ietsje goed
koper, zegt de heer Achterhof net tegen mij, maar het is een kwestie van centen. (Mevrouw Visscher—
Bouwer:Ik wilde het juist zonder architect doen, ik wilde het gewoon laten verbouwen.) Er moet toch
toezicht zijn.
Op 31 januari 1979 zal de aanbesteding van de Bonifatiustoren plaatsvinden.
De heer Lassche: Ik zal proberen te vermijden om met twee petten op te praten door namens het
college te spreken. Het gaat om de eigendomssituatie van de kerktorens. Wij moeten eerstens onder
scheid maken tussen wat vroeger onder de gemeente Leeuwarderadeel en wat vroeger onder de gemeen
te Leeuwarden viel. Als ik goed ben geïnformeerd, heeft de gemeente Leeuwarden in 1904 deze torens
weer overgedragen. In Leeuwarderadeel is dat niet gebeurd. Formeel juridisch, maar dan strikt dogma
tisch geredeneerd, moeten wij tot de conclusie komen dat die torens eigendom zijn van de burgerlijke
gemeente. Daarnaast zullen wij echter de feitelijke situatie niet uit het oog moeten verliezen - in dit
geval praat ik dus als ambtenaar - dat de kerkelijke gemeenten, met name Huizum en Wirdum, zich
altijd gedragen hebben als eigenaren. Dit heeft nooit problemen opgeleverd maar de facto gedroegen
en gedragen zij zich nog steeds als eigenaren. Daaruit mag men concluderen dat in de honderdvijftig
jaar deze situatie door verjaring heeft geleid tot ook het feitelijke eigendomsrecht van die torens voor
de kerkelijke gemeenten. Dogmatisch klopt dat niet, maar wat is dogmatiek ten opzichte van de prak
tijk? (Stem: Is dat ook namens de gemeente gesproken?) (Gelach) In het boekje wordt over de Huï-
zumer dorpskerk inderdaad gezegd dat die dogmatisch geredeneerd behoort tot de burgelijke gemeente
Leeuwarden; ik sta daar nog steeds achter. De facto meen ik echter dat de hervormde gemeente geen
beroep kan doen op het feit dat de gemeente de eigendomsrechten moet overnemen. In 1804, kort na
de Staatsregeling en onder het Franse bewind, heeft de kerkvoogdij van Huizum de toren al laten res
taureren en op dat moment de Staatsregeling al aan zijn laars gelapt. Wil men dus bewijzen hebben
omtrent de eigendomssituatie van de toren, dan zal het bewijs geleverd moeten worden door de kerk
voogdij en niet door de gemeente. Daar komt nog bij dat de kerkvoogdij van Huizum helemaal niet
de bedoeling heeft om de gemeente aan te spreken. De situatie is zo dat het ook uit monumentaal oog
punt erg moeilijk zal worden om een scheiding aan te brengen tussen kerk en toren. Dat is een uit
spraak als kerkvoogd van Huizum. (Gelach) Hoe de situatie in Wirdum ligt kan ik niet zeggen, ik kan
alleen zeggen dat de ellende daar letterlijk en figuurlijk naar beneden komt. Ik kan mij voorstellen
dat de kerkvoogdij van die kerk vandaag of morgen wel bij de gemeente aanklopt. Wij zullen dan op
nieuw in deze zaak moeten duiken. Mijn eindconclusie staat nu al vast, namelijk dat de toren eigen
dom is van de gemeente. Ik vraag mij omtrent de onderhoudstoestand en het in stand houden van de
toren af of het veel verschil maakt of de toren eigendom is van de kerkelijke gemeente of van de bur
gelijke gemeente; in beide gevallen zal de gemeenschap moeten betalen. Dit is waarschijnlijk de ach
2T éS-
tergrond van de vraag van de heer Ten Hoeve. (De heer Janssen: Aanschrijvingsbeleid.) Een aanschrij
ving zal in dit geval ook niet veel helpen.
De heer Ten Hoeve: In de eerste plaats staat in de tekst "eigendom zijn en blijven". Daarna hoor
ik dat sommige kerkbesturen zich als eigenaar gedragen. Tenslotte staat in dit boekje: "Ook in Huizum
gedraagt de kerkelijke gemeente zich als eigenaresse, hetgeen moge blijken uit de laatste restauratie
toen zij het geheel van de kosten betaalde. De juridische status is echter anders, namelijk dat de ei
gendomsrechten berusten bij de gemeente Leeuwarden." Nu heb ik niet zoveel problemen met de kerk
van Huizum, want die ziet er goed uit en er zijn geen ongelukken te verwachten; dat gaat rustig zo
voort. In Wirdum en neem ook maar het geval van Miedum moet echter wel iets gebeuren. Er is daar
geen gemeenschap die de kosten zelf kan dragen en de gelden zelf op kan brengen. In de eerste plaats
betekent het een verlies voor de gemeenschap wanneer daar iets verloren zou gaan. Wanneer daar
naast aangetoond kan worden dat wij eigenaar zijn, dan zijn wij ook verantwoordelijk voor wat er
eventueel gebeurt. Met name dat speelt in Wirdum. Omdat ik van mening blijf dat de torens gemeen
te-eigendom zijn, vind ik dat wij deze zaak middels een notitie opnieuw hier moeten hebben om Wir
dum eventueel tegemoet te kunnen komen.
Nog een heel andere opmerking. De laatste tijd zijn wij erg druk bezig om het Liwwadders te ver
moorden, want wij hadden nooit een Bonifatiustoren, het heette altijd de roomse toren en zo moet het
eigenlijk ook blijven.
De Voorzitter: Ik stel voor dat deze boeiende discussie wordt voortgezet in de Monumentencom
missie. De heer Ten Hoeve is lid van deze commissie. De wethouder zal de heer Lassche uitnodigen.
Wij moeten daar inderdaad tot conclusies komen, want het probleem is daar belangrijk genoeg voor.
Als u met deze afspraak instemt, dan komt er een vervolg op dit gesprek. (De heer Ten Hoeve: Akkoord
De heer De Jong: Ik wil nog graag een antwoord naar aanleiding van mijn vraag over punt 138.
Kan het college de restauratie van de Westerkerk en de Waalse kerk inderdaad bevorderen?
De Voorzitter: Zo gemakkelijk kunnen wij iets niet toezeggen. Formeel gezien zijn wij niet de
eerst aangewezene daarvoor. Er is een eigenaar maar dat is niet deze gemeente. Als die eigenaar een
voorstel indient, dan komt in de raad de vraag aan de orde of wij al dan niet dertig procent daaraan
betalen. Op dit moment kunnen wij niets toezeggen. Als er een voorstel komt, dan zullen wij daar
mee bij de raad komen om te kijken of wij wel of niet voor dertig procent in de kosten van dat pro
ject meebetalen.
F. Openbare Werken.
Punten 141 t.e.m. 143.
De heer De Jong: Vraag 142. Deze vraag gaat over het uitbreiden van stallingsplaatsen voor fiet
sen in de binnenstad. Ik vind ook wel dat hier bevestigend op geantwoord kan worden, maar er blijft
altijd nog het probleem van de fietsruimte op de WirdumerdijkDat is een onhoudbare toestand. Ik zou
hierop graag nog eens de aandacht van de Verkeerstechnische Commissie c.q. Verkeerscommissie wil
len vestigen. Kan daar nu niet op korte termijn een oplossing voor worden gevonden? Tegenwoordig
moeten wij wel kantoren met parkeerplaatsen bouwen. Moeten wij dan ook niet bioscopen bouwen
die fietsruimte bieden? Dat is het probleem.
Vervolgens vraag 143. Deze week heb ik gelezen dat de walmuren van de Weaze, de Berlikumer-
markt en de Groentemarkt aan de orde komen. Ik neem als vanzelfsprekend aan dat er vooraf een goed
overleg zal zijn met omwonende ondernemers, opdat zij ook gedurende deze werkzaamheden kunnen
blijven functioneren.
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Een kleine suggestie over de fietsenstallingen. Vanuit onze
achterban is gevraagd of het niet mogelijk was om weer bewaakte fietsenstallingen in de binnenstad
te krijgen. Momenteel is dit alleen bij het N.S.-station het geval. Kunt u bekijken of er niet een
plekje in de parkeergarage voor dit doel gereserveerd kan worden?
De heer Rijpma (weth.): Voor de Wirdumerdijk is tijdens een eerdere behandeling daarvan in de
Verkeerscommissie geen oplossing gevonden. Inmiddels is een verkeersstructuur- en verkeerscircula
tieplan voor de binnenstad aanvaard. Daarin krijgt de Wirdumerdijk een andere functie. U hebt een