22 voorbereidingskrediet goedgekeurd, waarbij de dienst opdracht krijgt om een model te ontwerpen voor de Nieuwestad Z.Z. en Wirdumerdijk. In dit plan zal ook de situatie voor de fietsen, ook de fietsen bij de bioscoop, worden aangekaart. Of er een oplossing in zit, kan ik u bij voorbaat niet garanderen. De heer De Jong heeft in de krant gelezen dat er in de Commissie Openbare Werken over de Weaze, de Oosterkade en de Oostergrachtswal is gesproken. Gelukkig stond bij dat berichtje ook een zin, die eveneens afkomstig is van deze commissie, dat met de ondernemers, met de winkeliers en met wie daar ook maar woont een goed overleg zal zijn. Ik kan deze toezegging nog eens onder strepen. Dan het punt van een bewaakte fietsenstalling. Ik wil gaarne met het bestuur van de Stichting Parkeergarages in overleg treden om te zien of dit een reële mogelijkheid is. Punten 144 t.e.m. 148. Mevrouw Visscher—Bouwer: Vraag 148, de verbetering van de Lekkumerweg. Deze vraag is in dit boek gekomen, omdat de stelpost voor investeringen van Civieltechnische Werken als een totaalpost in de begroting stond. Dat is de reden waarom deze vraag werd gesteld. Deze post bleek er wel in te zitten, maar wij konden dat zo niet zien. Mijn vraag is deze. Ik meen mij te herinneren dat wij voor gaande jaren altijd een apart velletje kregen waarop een investeringsoverzicht stond van de werken die wij nog moesten uitvoeren. De leden van de Commissie Openbare Werken hebben wel zo'n lijst, maar de andere raadsleden niet. Verder meen ik te weten dat de prioriteit van nog uit te voeren wer ken wordt vastgesteld door de Commissie Openbare Werken. Als ik dat goed heb, dan wil ik toch opmerken dat dit mij minder juist lijkt. Ik vind dat het opstellen van de prioriteiten bij de gemeente raad thuishoort. Ik weet wel dat er, als de raad de urgentie vaststelt, daarna best afwijkingen zullen komen, maar dan kan men altijd bij de raad terugkomen. Als de afwijkingen redelijk zijn, dan zal de raad die volgorde best willen veranderen. In eerste instantie is naar mijn mening de raad het aan gewezen orgaan om de urgentie vast te stellen. Een commissie is dat niet. De heer Rijpma (weth.): Wat betreft de stelpost Civieltechnische Werken het volgende. Inmiddels is er tussen ondergetekende en de directeur Openbare Werken overleg geweest. Daarbij is een con cept gemaakt dat waarschijnlijk op de eerstvolgende vergadering van de Commissie Openbare Wer ken zal worden besproken. Uiteraard ligt dit lijstje voor de raadsleden ter inzage, want alle versla gen van de Commissie Openbare Werken liggen in de Leeszaal, zodra ze door b. en w. zijn vastge steld. Ik dacht niet dat het tot dusver gebruikelijk was dat ook aan de raad expliciet gevraagd zou worden om hiermee in te stemmen. Wij hebben altijd de indirecte methode gehanteerd. Het lijstje ligt ter inzage en wanneer er vragen of opmerkingen komen, dan zou het ter discussie kunnen komen. (Mevrouw Visscher—Bouwer: Ik meende dat wij dat indertijd voor de verkeerslichten wel hebben ge daan. Daarbij werd wel de volgorde door de raad vastgesteld.) De Voorzitter: Dat was een meerjarenplan. Dit was zo ingrijpend in de totaliteit dat wij het in derdaad hier aan de orde hebben gesteld. Is het niet zo dat hierover regelmatig in de Commissie Open bare Werken wordt gepraat? De heer Rijpma (weth.): Deze discussie vindt in die commissie plaats. Tot dusverre is de indirecte methode gebruikt. Ik zeg niet dat het een goede gewoonte is maar ook niet dat het een slechte metho de is. De raad heeft via de verslagen van de commissievergaderingen hiervan kennis genomen en tot dusverre heeft dat geen aanleiding gegeven om het ter discussie te stellen. (Mevrouw Visscher—Bouwer: Wij kunnen er dus altijd op inhaken, want de verslagen liggen daar dan.) De Voorzitter: Het is een erg praktische werkmethode. In de Commissie Openbare Werken kan bij een bepaald onderwerp blijken dat men het een zo belangrijk en ingrijpend probleem vindt dat wordt voorgesteld om het in de raad aan de orde te stellen. Ik meen dat wij dit, als er een verzoek daartoe komt, ook moeten doen. Als wij die werkmethode volgen, dan is waarschijnlijk ook wel aan uw ver zoek tegemoetgekomen. Punten 149 t.e.m. 153. De heer Schagen: Vraag 150. Ik vind dit typisch een geval waarbij wethouder De Pree aanwezig zou moeten zijn. Maar goed, hij is er niet. Ik ben niet helemaal tevreden met de beantwoording van 23 deze vraag. Ik zal dit duidelijk maken door heel in het kort te schetsen wat er zoal te doen is ge weest met de woonerven in Heechterp en ik zal daaraan enkele vragen koppelen. Omstreeks augustus 1976 begon de bemoeienis van de D.S.O. met de woonerfkwestie in Heech terp. In samenwerking met het wijkcomité is een hoorzitting in die wijk opgezet en daarbij kwam het idee van de woonerven naar boven. De volgende stap was het instellen van een min of meer officiële contact- en projectgroep. Deze groep heeft samen met de bewoners een onderzoek gehouden. Daaruit is toen het woonerfrapport Heechterp gerold, dat was omstreeks eind 1977. Van eind 1977 tot juni 1978 zijn er ook een aantal activiteiten geweest, namelijk het schrijven van een voorlopig bestem mingsplanrapport dat al voor ongeveer een-vierde klaar was. Ook dit was gebeurd in samenwerking met het wijkcomité. Wie schetst mijn verbazing toen in juni 1978 deze hele procedure stop werd gezet. De kwestie is eerst nog in een andere commissie van ambtenaren geweest. Daarin werd gevraagd: Wat moeten wij nu doen, wat voor gegevens hebben wij allemaal in de diensten en in de andere bedrijven van de gemeente over Heechterp? De groep, die dit onderzocht, heeft weer een aanbeveling gedaan om een sociaal-onderzoeksgroep samen te stellen. Ik vind dit een merkwaardige gang van zaken. Ik heb daarover een aantal vragen. Waarom is de procedure stopgezet, terwijl die al in een vrij verge vorderd stadium was? Is het college met mij van mening dat dit nu niet de meest wenselijke manier is om in samenwerking met wijkcomité's aan bestemmingsplannen te werken? Welke opdracht hebben de ambtenaren meegekregen toen zij in 1976 begonnen te overleggen met het wijkcomité? Wie heeft die opdracht gegeven en wanneer? Welke opdracht krijgt de veelzijdig samengestelde onderzoeksgroep en welke relatie hebben zij met het wijkcomité Schieringen? Mevrouw Visscher—Bouwer: Vraag 151over de roomskatholieke begraafplaats. In het antwoord zegt u dat het voeren van de onderhandelingen steunt op in het verleden gedane toezeggingen. Ik be grijp de achtergrond daar niet van. Waarom zijn wij verantwoordelijk voor de roomskatholieke be graafplaats? Het gaat ons drie ton kosten. Waarom wordt het een gemeentelijke zaak? Kunnen zij dit niet zelf oplossen? Ik begrijp er helemaal niets van. Hoe het met de overname van de begraaf plaats te Huizum is gegaan, weet ik niet, maar wij hebben nu met dit probleem te maken. Het kost ons veel te veel geld. De heer Rijpma (weth.): De opdracht aan de projectgroep kan niet van 1976 dateren, want het gesprek met de wijk Heechterp was al gaande vóór 1974. Deze gesprekken die de toenmalige wethou der geïnitieerd heeft zijn informeel steeds doorgegaan. Er is ook nooit een projectgroep voor ingesteld maar wel is een delegatie van de stedebouwkundige afdeling met deze mensen in gesprek getreden. Dit heeft geresulteerd in het verzoek om woonerven aan te leggen. Naar aanleiding van die activi teit is op verzoek van de Contactcommissie Dienst Stadsontwikkeling - een vergadering die onder mijn voorzitterschap staat - een rapport aan b. en w. uitgebracht, omdat het duidelijk was dat er in deze wijk veel meer aan de orde was dan alleen het aanleggen van woonerven. Het aanleggen van woonerven kwam maar zeer ten dele aan de problematiek tegemoet. Aan b. en w. is een rapport voor gelegd. Uit dat gesprek, waaraan ook de wethouder voor Welzijnsaangelegenheden deelnam, is ge resulteerd dat een veelomvattend project opgezet zou worden onder leiding van de wethouder voor Welzi jnsaangelegenheden met daadwerkelijke assistentie van de wethouder voor Ruimtelijke Orde ning. Het gesprek met de bestaande wijkvertegenwoordiging zal dezer dagen geëntameerd worden. (De heer Schagen: Welke opdracht krijgt de nieuw ingestelde onderzoeksgroep daarmee? Er zijn al diverse rapporten in de wijk zelf geproduceerd. Ook de diensten hebben echt wel wat gegevens over Heechterp, denk ik, en bovendien zijn er al een aantal beleidsbeslissingen genomen over Heechterp. Kort geleden is het wijkcentrum hier aan de orde geweest, men is bezig met het ontwikkelen van re- novatieplannen. Ik vraag mij af waf die groep moet gaan doen. Wat is dan het onduidelijke inzake de problematiek van Heechterp?) In de wijk Heechterp zijn vele facetten aan de orde, onder andere de bevolkingssamenstelling en het woningtoewijzingsbeleid. Dit is ook door de groep zelf aan de orde gesteld. Dat betekent ook dat de renovatieplannen die er zijn kritisch moeten worden bekeken en dat de huisvesting die aan studenten en anderen in die wijk wordt gegeven bijzondere aandacht verdient. De opdracht aan de projectgroep is dan ook om zo snel mogelijk te rapporteren over een complex van voorzieningen en maatregelen die nodig zijn om deze wijk te behoeden voor een proces zoals één wijk - ik denk dan aan de Linnaeusbuurt - al heeft ondergaan. Wij hopen dat wij onder leiding van mijn collega-wethouder tot een snelle advisering aan b. en w. kunnen komen, zodat er ook daadwer kelijk wat aan die wijk wordt gedaan. (De heer Schagen: Kunt u zich voorstellen dat het wijkcomité toch wel wat het gevoel heeft dat het aanleggen van de woonerven op de lange baan wordt geschoven?) De Voorzitter: Ik zal dan nu de vraag over de begraafplaats beantwoorden. Het is een heel oud probleem, mevrouw Visscher. Juridisch hebben wij geen enkele verplichting om de begraafplaats over

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 35