z ys
king tot de Nota Alternatieven, een korte pauze houden, zodat u onderling even kunt bespreken
waarover nog vragen moeten worden gesteld. Ik neem aan dat die pauze wel iets voor negenen kan
plaatshebben. Na de pauze kan de raad dan vragen stellen en opmerkingen maken. Hierop zal niet
worden ingegaan door één of enkele leden van het college, het is de bedoeling dat de drie genoemde
heren dat zullen doen. Wij hopen dat wij langs deze weg verduidelijking kunnen krijgen over een
aantal punten. Na deze vergadering zal het college een raadsbrief opstellen die midden februari aan
de orde komt. In die vergadering zal dan de Leeuwarder gemeenteraad een standpunt moeten innemen
zowel over de Nota Alternatieven als over de Nota Uitgangspunten.
Ik zou dan nu de drie heren willen vragen om hun aandeel te leveren. Ik heb begrepen dat de
heer Brouwers begint, dan de heer Kessler en dan de heer De Boer.
De heer Brouwers: Ik ben blij dat u ons nogmaals in de gelegenheid stelt om het een en ander
naar voren te brengen over de Nota Alternatieven. Het zal wat een ander verhaal zijn dan de vorige
keer, het lijkt mij namelijk niet zinvol om de verhalen die wij toen gehouden hebben - die gingen
over de te volgen procedure en over de algemene hoofdlijnen van de beide nota's - te herhalen. Ik
wil nu graag een paar algemene punten aanduiden en een paar algemene aspecten over de inhoud
naar voren brengen. Op de meer concrete zaken zal straks de heer Kessler nader ingaan. Dat wij hier
voor de tweede keer zitten, moet u maar opvatten als een uitdrukking van het feit dat de provincie
zich altijd dubbel inspant als het om de hoofdstad gaat.
Eerst iets over de aard van onze aanwezigheid en de aard van onze bijdrage hier. Wij zijn hier
om u behulpzaam te zijn bij het opstellen van uw standpunt ten aanzien van de Nota Alternatieven
en niet zozeer om die nota te verdedigen. Ik dacht ook niet dat dat op dit moment zo erg aan de orde
was, ik dacht dat de Nota Alternatieven voor u een werkgegeven en een uitgangspunt voor uw dis
cussie zou moeten zijn. Dat hoeft natuurlijk niet te betekenen dat u het ermee eens bent. U zult het
er waarschijnlijk op een groot aantal punten niet mee eens zijn. Ik hoop dat die punten naar voren
komen. Bovendien hoop ik dat u het niet bij de constatering dat u het er niet mee eens bent zult la
ten, maar dat u dan ook zult zeggen welke kant het dan wel uit moet, want daar draait het natuur
lijk om. Als wij kijken naar de procedure, dan wordt het nog duidelijker dat het juist daarom draait.
Het is zo dat provinciale staten in september 1979 op grond van de Nota Alternatieven zullen moeten
beslissen wat er in het Streekplan moet komen. Provinciale staten zullen dat doen op basis van een
voorstel van gedeputeerde staten. Gedeputeerde staten zullen dat voorstel in eerste concept in de
maand maart 1979 moeten opstellen. U moet zich de situatie dan goed voorstellen, op dat moment
zullen deze bestuurders met alle kennis van dat moment in de hand - de kennis van de inspraak, de
kennis van het overleg met de gemeenten, de inspraakresultaten van de verschillende organisaties -
een keuze moeten doen over de toekomst van Friesland, tenminste, laten wij zeggen over het over
heidshandelen ten aanzien van de toekomst van Friesland. Het zal duidelijk zijm'dat die keuze voor
hen onontkoombaar is, zij zullen en moeten, of, in termen van de regioraad gesproken, zij willen
en kunnen niet anders dan wel een standpunt innemen over de Nota Alternatieven. Dan gaat het na
tuurlijk in de eerste plaats om de inhoudelijke punten. Wij hopen dat Leeuwarden in de discussie dui
delijk haar standpunt naar voren zal brengen, nl. wat Leeuwarden wil dat er met Friesland gebeurt
en de rol die Leeuwarden in dat Friesland dan wil spelen. Het komt mij voor dat de regioreactie daar
tot nu toe toch wat in tekort schiet. Ik dacht dat er in die discussie heel veel zaken naar voren ge
bracht zijn over de methodische kant van de zaak, maar dat de inhoudelijke en de concrete beleids
uitgangspunten ten aanzien van wat de stad Leeuwarden dan zou willen, ontbreken. De regioreactie
is natuurlijk wel interessant voor een discussie tussen vakbroeders en planologen onderling. Ik dacht
dat het er, als het gaat om bestuurlijk handelen, vooral op aankomt dat ook de bestuurlijke zaken
heel duidelijk naar voren komen. Ik hoop dan ook dat de gemeente Leeuwarden aan deze regioreac
tie een eigen concreet en duidelijk inhoudelijk gericht commentaar zal toevoegen.
Dan iets over de Nota Alternatieven zelf. De hoofdlijnen heb ik in deze zaal al eens eerder uit
een mogen zetten en ik dacht niet dat dit herhaling behoefde. Het is wel zo dat je je met betrekking
tot de hele procedure die deze Nota Alternatieven doormaakt weieens afvraagt of de discussie inder
daad nog op grond van die hoofdlijnen, die ook werkelijk in de nota staan, gevoerd wordt. Als je
kwaadwillend zou zijn, dan zou je zeggen dat veel discussies zo langzamerhand gevoerd worden op
grond van wat mensen hebben horen zeggen of misschien ergens hebben gelezen over de Nota Alter
natieven. Het aantal stereotiepen, het aantal etiketten en het aantal karikaturen dat op deze nota
geplakt is, is zo langzamerhand niet gering. Het is begonnen met het groene alternatief. Via aller
lei omwegen zijn wij uiteindelijk in "werklekkerlandten opzichte van "luilekkerland" terecht ge
komen. Ook in deze zaal zijn al enkele speelse woorden aan de nota toegevoegd. Het zou voor een
deel een nostalgisch en idyllisch stuk zijn en als wij de hele nota zouden bekijken, dan zou het een
speeltuin zijn met een doolhof waarin het "Frysk eigene" als lokkertje en wegwijzer naar voren komt.
Dat is op zichzelf natuurlijk aardig, maar ik dacht dat het er vooral om ging de discussie, als het om
de werkelijke zaken gaat, toch wat uit deze sfeer te trekken. Er wordt ons weieens verweten dat wij
bij voorbeeld het Frysk eigene gebruikt hebben om daarmee een bepaald stempel op de discussie te
drukken. Ik dacht dat het degenen die dat verwijt maken niet slecht zou staan, indien zij de hand in
eigen boezem staken. Het gaat vooral hierom: Wat staat er in de nota, wat willen wij graag en hoe
reëel kunnen wij straks een deel opbouwen? Als wij dan even teruggaan naar de echte alternatieven
- een gevaarlijke uitspraak, gezien de reactie van de landbouw die met "een echt alternatief" komt
ten opzichte van onze alternatieven -, dan blijkt dat, als je in zijn algemeenheid spreekt, alterna
tief 2 wat meer uitleg behoeft dan alternatief 1 Kennelijk is het zo dat alternatief 1 wat meer langs
gebaande denkpatronen ontwikkeld is. Daarom schenk ik iets meer aandacht aan alternatief 2 dan aan
alternatief 1wat niet wil zeggen dat daar wat ons betreft een voorkeur uit moet blijken. Alternatief
2 spiegelt zich niet in de eerste plaats aan de rest van Nederland. Het is een alternatief dat wat meer
kijkt naar de kwaliteiten die er in Friesland zelf zijn en probeert die kwaliteiten zo goed mogelijk
tot ontwikkeling te brengen. In de discussie die wij woensdag gehad hebben - de heer De Boer zal
hier straks misschien nog wel op terug komen - werd onder andere de perifere ligging van Friesland
besproken. Je zou de vergelijking kunnen trekken dat een gewest, dat nu eenmaal een perifere lig
ging heeft ten opzichte van het brandpunt van het sociaal-economisch en het sociaaI-cultureel ge
beuren in Nederland, zich in het verleden wellicht wat te veel gespiegeld heeft aan datgene wat in
dat centrum plaatsvindt, te veel geprobeerd heeft de achterstandssituatie weg te werken en daarbij
wellicht wat te weinig gekeken heeft naar datgene wat juist eigen is aan die provincie. Dat is één
kant van de zaak. De andere kant van de zaak is dat ook op de achtergrond bij alternatief 2 de funda
mentele en maatschappelijke ruimtelijke veranderingen wat meer om de hoek komen kijken. Ik zeg met
opzet "om de hoek komen kijken", want de gedachten omtrent nieuwe opvattingen over arbeidstijd, een
groter milieubesef en dat soort zaken hebben op de achtergrond wel meegespeeld, maar het zijn geen
dingen die in dit alternatief werkelijk ver zijn doorgevoerd en ver zijn uitgewerkt. Daarvoor kan een
Streekplan zich niet lenen, het is uiteindelijk ook niet meer dan een provinciaal ruimtelijk plan. Je
zult ook met de benen op de vloer moeten blijven. Het is de vraag of alternatief 2 inderdaad met de
benen op de vloer staat, of in ieder geval meer met de benen op de vloer staat dan alternatief 1
Naar onze mening is dat wel het geval. Naar onze mening is het niet zo dat je alternatief 2 kunt
afdoen met te stellen dat hef een irreële zaak is. Misschien is het zelfs zo dat hier en daar de reali
seerbaarheid van datgene waf in dat alternatief staaf zelfs wat dichter bij huis is.
Ik wil nog graag twee punten onder uw aandacht brengen, die in de discussie steeds weer terug
komen. Ten eerste het Frysk eigene en ten tweede de problematiek met betrekking tot de werkgelegen
heid. Het Frysk eigene. Er wordt weieens gesuggereerd dat het Frysk eigene ingebracht is om daarmee
een bepaald stempel op de discussie te drukken. Ik kan u de verzekering geven - het is de vraag of
u dat wilt geloven - dat dat niet de bedoeling is geweest. Het is wel zo dat in de voorgaande discussies
die wij hebben gehad met betrekking tot dit Streekplan steeds geluiden naar voren kwamen die daar
wel op wezen. Dit noopte ons eigenlijk tot het inbrengen van deze dingen in het Streekplan. Ook
binnen het college van gedeputeerde staten is er aandrang uitgeoefend om het Frysk eigene in de hele
planvorming te betrekken. Je kunt je dan afvragen: Wat is dat Frysk eigene? Dat is een heel moei
lijke zaak. Wij hebben geprobeerd op pag. 14 van de nota het Frysk eigene te omschrijven. Ik ben
direct bereid om te zeggen dat dat niet een goede beschrijving is, dat die niet volledig is en dat er
misschien nog andere dingen bijkomen. Het is in elk geval een poging en hef is ook zo dat wij met
die definitie van het Frysk eigene gewerkt hebben. Een ander uitgangspunt is geweest dat je een ruim
telijk model kunt maken dat gunstig is voor dat Frysk eigene en dat je een ruimtelijk model kunt ma
ken dat minder gunstig is voor dat Frysk eigene. Naar het ons voorkomt is het zo dat alternatief 2 gun
stiger is voor het Frysk eigene, zoals dat omschreven is in de nota, dan alternatief 1 Alleen - ik wil
hier extra de nadruk op leggen omdat dat veel voorkomt bij het planologisch denken -, het is ook in
dit geval niet zo dat in het ene alternatief hef Frysk eigene honderd procent krijgt en in het andere
alternatief nul procent. Het is een kwestie van meer of minder. Je kunt nog verder gaan, je kunt
zelfs zeggen dat ook in alternatief 1 het Frysk eigene door een andersoortige inspanning dan ruimte
lijke ordening extra goed aan zijn trekken komt. Als je zegt dat de ruimtelijke ordening via alterna
tief 1 goed is voor het Frysk eigene, dan kan dat, maar dan moet je je er wel van bewust zijn dat je
dan een ander Frysk eigene aan het formuleren bent dan wij in de nota hebben gedaan.
Dan nog iets over de werkgelegenheid, een ander algemeen punt. In de regioreactie kun je lezen
dat in Friesland alle zeilen bijgezet moeten worden om de werkgelegenheidssituatie te verbeteren.
Een tweede uitspraak is dat daartoe een integrale aanpak noodzakelijk is en dat het niet juist is orn
te proberen in dit stuk van zaken tot een bepaalde keuze te komen. Ik denk dat ook in dit geval, net