\&8$
te voor zich de groei volgens de natuurlijke aanwas zal mogen opvangen. Hetzelfde geldt voor de
vervangende nieuwbouw. Ook hier is geen probleem van gemaakt, omdat men van mening was dat
dit geen zaak was die bij de regio behoort. Het is een zaak die iedere gemeente voor zich zou moeten
bekijken. Met een kleine nuance geldt hetzelfde voor de opvang van de daling van de gemiddelde
woningbezetting, met de aantekening dat voor een aantal centrumdorpen - enkele specifieke dorpen
in de buurt - een extra toedeling van woningen zou kunnen worden genoemd met het oogpunt om hun
eigen ontwikkelingsmogelijkheden nog eens extra te stimuleren. In de concept-nota is wel de verde
ling van de vestigingsoverschotten zeer nadrukkelijk binnen het regionaal perspectief gebracht.
Ik kom dan nu terug op het punt van de smalle marges. Wij zijn ons er zeer van bev/ust dat de
groeicijfers niet ontzettend groot zijn. Ik laat de vraag of dit nu meer het geval is binnen alternatief
1 of binnen alternatief 2 even in het midden. Als men de groei voor de regio in zijn totaliteit bekijkt,
dan is de groei door vestigingsoverschotten betrekkelijk gering, zeker wanneer deze groei over ver
schillende gemeenten zou plaatshebben. Wij hebben voorgesteld om de vestigingsoverschotten voor
de regio als totaliteit primair te leiden naar Leeuwarden en daarbij ook Harlingen en Franeker en
eventueel de centrumdorpen een zeker deel te laten krijgen. Het zijn geringe aantallen. In regionaal
perspectief zijn het wel sprekende aantallen, zij spelen een rol.
Voorts is in de Nota Uitgangspunten, als laatste mechaniek aangesloten bij de werkelijkheid zo
als die zich op dit moment voordoet - inmiddels is de nota alweer een jaar oud, maar de omschrijvin
gen die in de nota werden gegeven blijken in ieder geval dit jaar al wel gerealiseerd te zijn -, opge
nomen dat de start van de woningbouw in Camminghaburen de nodige tijd zal vergen en dat het niet
aan gaat om de groei voor dit gebied voor die tijd stop te zetten en dat men de randgemeenten een
soort eerste overgangsfase zou kunnen presenteren met de uitdrukkelijke bedoeling dat op termijn de
snelle groei van de randgemeenten ten goede zal komen van Leeuwarden en naar rato van Harlingen
en Franeker. In de Nota Uitgangspunten is de centrale functie van Leeuwarden expliciet onderschre
ven, maar wel in het volle bewustzijn dat dit een uiterst zware taakstelling voor deze stad zal zijn.
Naast de opvang van de natuurlijke aanwas, naast de opvang van de dalende gemiddelde woningbe
zetting en naast de opvang door vervangende nieuwbouw - ik denk dan aan de stadsvernieuwing -,
zullen dan ook nog de vestigingsoverschotten hier moeten worden opgevangen. Het is een zware taak
stelling. Toch is in de nota deze taakstelling, gezien het belang hiervan ook voor de regio, onder
schreven.
Ik sprak over de geringe marges die er zijn. Naarmate de marges geringer zijn, dient de zorg
vuldigheid om ermee om te gaan sterk toe te nemen en dienen de gemeenschappelijke belangen daarin
ook scherper te worden omschreven. Wij hebben getracht dit in de Nota Uitgangspunten voor de re
gio te doen.
De Voorzitter schorst, om 20.40 uur, de vergadering voor de pauze.
De Voorzitter heropent, om 21 .10 uur, de vergadering.
De heer Buising en mevrouw Otsen hebben inmiddels de vergadering verlaten.
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: De heer Brouwers heeft voor de pauze opgemerkt dat hij en de
heer Kessler hier niet zitten om de Nota Alternatieven te verdedigen. Misschien dring ik hen wel in
de verdediging, maar dat moeten zij dan maar nemen. Ik was niet op de hoogte van het feit dat er
gesprekken zijn geweest in de Bunker te Grouw. De heer Brouwers c.s. hebben daar veel over verteld,
maar om daar nu op in te spelen is voor mij niet zo gemakkelijk. Ik zal proberen een zaak waarvan
blijkt dat die al is opgelost over te slaan. Ik heb mijn vragen als het ware ingekleed in een verhaal
dat vaak eindigt met een vraag aan de heren van de P.P.D., met name welke instrumenten de provin
cie heeft om de gemeenten te helpen bij het bereiken van de beide alternatieven die in de nota staan.
Misschien vindt u dat ik etiketten plak, maar dan trekt u die er maar weer af.
Ik wil dan beginnen met op te merken dat de concept-nota Uitgangspunten voor de ruimtelijke
ordening en de woningbouw in de Regio Leeuwarden meer als een praktische benadering op ons is over
gekomen dan de Nota Alternatieven. De Nota Uitgangspunten geeft meer mogelijkheden voor de korte
termijn ten aanzien van toepassing en uitwerking. In deze nota gaat men uit van wat er is, goed of
slecht, en dat probeert men bij te sturen naar een evenwichtig geheel. In de Nota Alternatieven wor
den bepaalde bestaande situaties verwaarloosd of in ieder geval minder gebruikt. Dit zal wel wat te
zwart-wit door mij zijn gesteld, maar men doet, ondanks alle gestippelde kaarten, alsof er blanco
situaties zijn waaruit men kan kiezen, ledereen weet echter dat die keuze beperkt is. U hebt zelf ook
al gezegd dat het u om de marges gaat.
w Ol,
Mijn eerste vraag heb ik in de vorm van een verhaaltje gegoten. De beide alternatieven vormen
een aanzet om te komen tot een Streekplan Friesland. In elk plan hoort speelruimte te zitten, er zit
dan ook speelruimte in dit plan. Wij vinden echter dat de provincie zich die speelruimte te veel toe
eigent. Onzes inziens moeten de gemeenten, binnen bepaalde grenzen, zelf keuzes overhouden. Bij
voorbeeld ten aanzien van de spreiding van de bevolking en de woningbouw wordt in beide alterna
tieven een spreiding voorgesteld op basis van een evenredigheid naar inwoneraantal per gemeente, ruw
gezegd. Wij vinden dat een en ander op een meer functionele basis moet gebeuren en dat dit het best
kan worden gedaan in onderling overleg tussen de gemeenten in de regio. De gemeenten moeten zelf
zeggenschap houden over de vraag op welke plek in hun gemeente zij de bevolkingstoename willen
plannen. Mijn fractie vindt ook dat het scheppen van concurrentieposities moet worden voorkomen.
Dit stoelt op een aanvaard uitgangspunt, namelijk dat dat wat op het laagste bestuursniveau nog
besloten en uitgevoerd kan worden ook op dat niveau moet worden gedaan. De vraag aan de mensen
van de provincie is dan: Hoe ziet u nu uw eigen nota in het licht van de decentralisatie van bestuur
lijke taken?
Uit bijna alle publicaties en reacties komt de vraag naar voren of de alternatieven wel reëel zijn.
In de vorige bespreking is door de heer Brouwers gezegd dat niet te veel van de linker bladzijde naar
de rechter bladzijde en omgekeerd kan worden geschoven, omdat dan de samenhang wegvalt. Wij vin
den soms dat de verschillen wat te gezocht zijn, wat te veel wit-zwart. Naar onze mening kan de
Zuiderzeespoorlijn best in beide alternatieven worden ingepast. Het secundaire wegennet moet in alle
omstandigheden aandacht krijgen. Bedrijven die zich waar dan ook aandienen, moeten worden geac
cepteerd, want lang niet alles is milieu-onvriendelijk. Dit zelfde kan ook worden gezegd van het
Frysk eigene. Waarom moet dit in alternatief 1 minder worden bedeeld? Ik denk dat wij geen van al
len zonder het Frysk eigene zouden willen leven.
De plannen die de provincie aan de gemeenten voorlegt, zijn taakstellende plannen. Deze plan
nen moeten ook door hen worden geconcretiseerd. Wat voor mogelijkheden worden de gemeenten daar
toe geboden? Op pagina 66 van de introductie en beschrijving van de alternatieven worden weliswaar
enkele van die instrumenten aangegeven, maar dit zijn instrumenten die door het rijk worden gehan
teerd, namelijk de W.I.R., de N.O.M. en de spreiding van rijksdiensten. Hoe stelt de provincie zich
voor invloed te krijgen op deze instrumenten, uitgaande van de opvatting dat wat op provinciaal ni
veau - een lager niveau dan rijksniveau - kan worden geregeld ook inderdaad door de provincie wordt
geregeld? Wij zijn namelijk van mening dat deze regelingen, waar nu het rijk zeggenschap over heeft,
beter bij de provincie gebracht kunnen worden, omdat die beter kan beoordelen waar een bepaalde
regeling zou moeten worden ingezet.
Vervolgens een opmerking over het verkeer en vervoer. Ruw gezegd komt deze opmerking hierop
neer: Alternatief 1 heeft veel aandacht voor grote wegen en bij alternatief 2 wordt de aandacht ver
schoven naar secundaire wegen. Wij vinden dat een criterium is vergeten, namelijk het criterium van
de bereikbaarheid, bekeken vanuit de verschillende vervoerswijzen, particulier en openbaar. Om een
voorbeeld te geven, particulier vervoer wordt bevorderd door het 's avonds na een bepaalde tijd niet
bereikbaar zijn van sommige delen van de provincie. Dit maakt mensen die toch nog deel willen ne
men aan allerlei culturele en andere activiteiten totaal afhankelijk van het particulier vervoer. Daar
door wordt het particulier vervoer bevorderd. U zult misschien al wel begrepen hebben dat wij geen
voorstanders zijn van een onbeperkt particulier vervoer. In de alternatieven gaat het over rijksweg 32.
Wij vinden dat in ieder geval geprobeerd moet worden de verbetering van rijksweg 32 - de weg Hee-
renveen-Steenwijk-ZwolIe - onder alle omstandigheden te verwezenlijken. Ik vind niet dat wij zelf
daar alvast een vraagteken bij moeten zetten.
Een belangrijk punt voor onze gemeenteraad is het volgende: Wat zou er in het Streekplan moe
ten staan voor Leeuwarden? Aan het begin van de vergadering deelde de burgemeester mee dat b. en w.
zich voorstellen om voor de vergadering van 19 februari te komen met een raadsbrief. Namens onze
fractie zou ik een paar punten willen noemen die wij erg van belang vinden. Voor Friesland is een
goed functionerende hoofdstad noodzakelijk, daarover is iedereen het eens, lijkt mij. De provincie
maakt een taakstellend plan, ook voor Leeuwarden. Ruimtelijke ordening is geen doel op zich, maar
het is een afgeleide om een bepaald verzorgingsniveau of leefmilieu te handhaven of te creëren. Leeu
warden zit met zijn voorzieningen op het gebied van onderwijs, cultuur en werkgelegenheid in Fries
land aan de top van de hiërarchie. Een knelpunt in Leeuwarden is het woonklimaat. Wij geven veel
geld uit aan regionale en provinciale voorzieningen, zoals de Harmonie, de ijshal, handhaving ar
beidsplaatsen, parkeervoorzieningen en vuilverbranding. Onze wijken, oude en nieuwe, blijven wat
voorzieningen betreft achter vergeleken met de dorpen die ongeveer een even groot aantal inwoners
hebben als onze wijken. Het gaat dan om zwembaden, wijkaccommodaties, bibliotheken. U kunt dit
naar ons terugspelen door te zeggen dat dit een interne keuze is. Voor het klimaat in Friesland is het