\3
12'' 8$
echter van groot belang dat wij die centrumfuncties goed in stand houden. Wij menen dat niet alleen
het woonklimaat in Camminghaburen van belang is voor het vasthouden van onze inwoners. Ook voor
zieningen in onze oude wijken die dicht om de binnenstad liggen en in onze nieuwe wijken zoals Aid-
lan en Westeinde zijn van groot belang. Wij weten allemaal dat daar niet veel voorzieningen zijn.
De dorpen om de stad heen hebben een bepaalde groep uit onze bevolking uit de stad weggezo
gen, namelijk gezinnen met kinderen en met een redelijk inkomen. Het is plezierig te horen dat wij
qua inkomen in Leeuwarden nog een beetje mee kunnen komen.
Wij delen de mening die naar voren komt in de Nota Uitgangspunten dat de dorpen vlak om ons
heen de eerste tijd nog wel een stukje bevolkingsaanwas zullen moeten opvangen. Ligt er niet ook een
taak bij de provincie om ervoor te zorgen dat niet alleen wordt afgeroomd? Met andere woorden, kun
nen ook niet wat minder "aantrekkelijke" groepen worden opgenomen? Kortom, hoe denkt de provin
cie als opvolgend bestuursniveau de gemeente Leeuwarden te kunnen helpen bij het waar maken van
hetgeen wordt gevraagd? De gemeente staat ook wel achter zaken als vasthouden van de eigen bevol
kingsaanwas en een kleine gemiddelde groei die in Friesland nog zou optreden. Verder moet Leeuwar
den dan ook nog de terugloop in de gemiddelde woonbezetting opvangen. Deze terugloop treedt in on
ze stad veel rigoureuzer op dan in de dorpen.
De heer Boelens: Bij de Nota Alternatieven wil onze fractie de kanttekening plaatsen dat in deze
nota weinig recht wordt gedaan aan de eigen verantwoordelijkheid van gemeenten ten aanzien van
het ruimtelijk beleid. De toegepaste mate van detaillering past niet bij de status van het Streekplan
als globaal plan. Dit Streekplan is te detaillistisch en beperkt de besluitvorming van de gemeenten.
In alternatief 1 is aan Leeuwarden slechts een evenredige groei van de bevolking toegedacht. In het
huidige economische systeem is een bevolkingsdraagvlak en een groei in dat draagvlak noodzakelijk
om hoogwaardige voorzieningen in stand te houden. Alternatief 1 gaat ons niet ver genoeg. Zoals ook
al is gebleken uit opmerkingen die in de Bunker zijn gemaakt, zal in het alternatief meer aandacht
moeten worden besteed aan de centrumpositie van Leeuwarden. De kernenhié'rarchie is ontoereikend
maar moet toch sneller verlopen. Ik heb begrepen dat dit inhoudt dat een meer dan evenredige ver
sterking van het draagvlak in Leeuwarden noodzakelijk zal zijn. Waarom is aan dit beleid in de Nota
Alternatieven geen handen en voeten gegeven? Daarbij denk ik aan het pleidooi van gedeputeerde
staten vooraanwijzing van Leeuwarden als groeistad. De situering van de twee steden Groningen en
Zwolle ten opzichte van vrijwel geheel Friesland is dusdanig dat gevreesd moet worden dat het gehele
Friese verzorgingsniveau relatief zal dalen, wanneer het toekomstig rijksbeleid voornamelijk op uit
bouw van deze twee kernen zou worden gericht. Onze fractie vindt het een eerste vereiste dat Fries
land in het bezit blijft van een stedelijke kern met een hoogwaardig voorzieningenniveau. Daarop zal
naar onze mening het rijksbeleid moeten worden afgestemd. Wij willen niet afhankelijk zijn van Zwolle
en Groningen maar zelf een centrumfunctie houden. Dit is niet alleen in het belang van Leeuwarden,
maar van heel Friesland. Wil dit gerealiseerd worden, dan moet Leeuwarden een groei kunnen door
maken. Met het oog op het behoud van de specifieke functie van de stad zal een verdere teruggang
van de bevolking moeten worden tegengegaan, waarbij huisvesting van vestigingsoverschotten een be
langrijke rol speelt.
De Nota Alternatieven biedt geen inzicht in de onderlinge verhouding van de bevolkingscompo
nenten natuurlijke aanwas en vestigingsoverschotten. De Nota Uitgangspunten vermeldt dat het provin
ciale richtgetal voor het aantal inwoners van Leeuwarden in 1990 94.000 is. Met de berekening van
de consequenties ten aanzien van de woningbouw op basis van dit provinciaal bevolkingsrichtgetal
vermeldt deze nota voor Leeuwarden een jaarlijkse bouw van gemiddeld 700 woningen. Willen wij het
hoofd bieden aan de druk op de volkshuisvesting, dan moet zowel het Streekplan alsmede de cijfers
die in de Nota Uitgangspunten worden genoemd worden aangepast en achten wij een jaarlijkse woning
bouwproductie van 1 .000 eenheden niet irreëel. In dit licht bezien biedt alternatief 2 geen perspec
tief voor een gezonde ontwikkeling van Friesland. De realiteit zal zijn dat in belangrijke mate van
alternatief 1 zal moeten worden uitgegaan. Het is onzes inziens irreëel dat beide alternatieven tegen
over elkaar worden gezet. De zorgelijke economische positie van Friesland, zoals die in de Nota Al
ternatieven wordt geschetst, laat een dergelijke keuze niet toe.
Aansluitend hierop heeft onze fractie een aantal vragen te stellen. Kan Leeuwarden als cultureel
centrum blijven functioneren onder de condities zoals die in de Nota Alternatieven worden geschetst?
Blijft het draagvlak daarvoor in voldoende mate aanwezig? De ontsluiting van Leeuwarden door mid
del van verdubbeling van rijksweg 32 is beslist nodig. Is een binding met Zuidoost-Friesland vol
doende verzekerd door de huidige ontsluiting? Ten aanzien van de recreatie hebben wij de volgende
vraag. Bent u het met ons eens dat bij een verdere groei van het aantal jachthavens in Friesland er
zeker bij Leeuwarden één haven nodig is? Het lijkt erop dat de vraag naar woningen voor een- en
tweepersoonshuishoudingen zich duidelijk op Leeuwarden concentreert.,Wil Leeuwarden hierop in kun
nen spelen en plaats bieden aan de te vormen gezinnen, bent u het dan met ons eens dat wij pleiten
voor duidelijk meer dan een evenredige groei? Bent u met ons van mening dat, wil het hoger onder
wijs in Friesland een kans maken, de Nota Alternatieven onvoldoende concreet aandacht besteedt aan
de uitbouw van dit hoger onderwijs? Kan Leeuwarden zich, binnen de condities die in de Nota Alter
natieven worden aangegeven, een ziekenhuis met opleidingsmogelijkheden permitteren? Bent u met
ons van mening dat wij, wanneer wij bij de Nota Alternatieven het Frysk eigene als ingang kiezen,
Groningen en Zwolle in de toekomst bij de uitgang zullen treffen voor wat betreft de kwalitatief
hoogwaardige voorzieningen? Tast juist dit niet de autonomie van Friesland aan?
De heer Van der Wal: Ik wil beginnen met op te merken dat ik het verfrissend heb gevonden om
van achter de tafel ook eens niet van de gemeente afhankelijke deskundigen te horen. Ik wilde dat
dit eens vaker kon. Ik heb een heleboel papieren voor mij, zelf gemaakt, verzameld en aangeboden
gekregen. Ik zal een selectie hieruit maken. Ik ga eerst even in op de vragen die door de heer Kessler
zijn gesteld naar aanleiding van de bevolking. Hij vroeg namelijk: Hoeveel groei moet er voor Fries
land zijn, hoe wil men die spreiden over de regio's en hoe moet die verdeeld worden over de dorpen
en steden? Ik heb geen pasklaar antwoord op de vraag hoeveel groei Friesland moet krijgen. Ik roep
dan even het lesje van de wethouder in herinnering in de vergadering van afgelopen dinsdag: Men
moet een scheiding maken tussen wat wenselijk is en wat haalbaar is. Door de deskundigen is al naar
voren gebracht dat niet erg veel haalbaar is. Dan de vraag hoeveel wenselijk is. Voor mijzelf zou ik
dit afmeten aan de vraag wat nodig is om de kwaliteit van het bestaan in deze provincie te garande
ren. Op het ogenblik vind ik de kwaliteit van het bestaan, zoals ik die beleef in Friesland, niet gek.
Ik zie allemaal weldoorvoede mensen om mij h een. Ik vind dat Friesland over het algemeen wel een
provincie is waar het goed leven is. Voor mij hoeft kwantitatieve groei, om daardoor een grotere sta
tus te bereiken en in hogere klasses te komen en waardoor ook op bestuurders grotere glorie afstraalt,
niet. (De Voorzitter: In welk alternatief staat dit?) Misschien staat het in het alternatief: houden wat
je hebt. Ik heb dus geen pasklaar antwoord op de vraag hoeveel Friesland moet groeien. Ik neig er in
dat verband toe om de natuurlijke aanwas te handhaven. Ik zit dus dicht bij alternatief 2. Ik denk
overigens dat het stabiliseren van de natuurlijke aanwas voor Leeuwarden al een grote klus zal wor
den, laat staan dat Leeuwarden de achterstand die het op vorige taakstellingen heeft kan inhalen.
Met betrekking tot de spreiding over de regio neig ik ertoe om te zeggen dat dit evenredig moet ge
beuren. Ik moet dan meteen zeggen dat ik de regio-indeling, zoals die in de nota wordt gehanteerd,
wat vreemd vind. Deze indeling is namelijk gebaseerd op de regio's zoals die uit bestuurlijke en
soms ook vrij toevallige overwegingen zijn gevormd. Het gaat er bij mij planologisch gezien niet zo
best in wat Leeuwarden nu meer met Harlingen te maken heeft dan met Tietjerksteradeelom een
voorbeeld te noemen. Dit speelt ook bij de planologische problematiek rond Leeuwarden. Ik vind het
eigenlijk een beetje storend dat dit op die manier in de nota is gekomen, het werkt eigenlijk door
alles heen. Ik ben dus voor een evenredige spreiding over de regio's. Dan komt de vraag hoe deze
spreiding verdeeld moet worden over de dorpen en de steden.
Ik kom nu dan met het ondertussen wat beladen geraakt begrip "het Frysk eigene". Als men praat
over een culturele centrumpositie, dan is er naar mijn mening maar één plaats in Friesland die daar
recht op kan doen gelden en dat is de hoofdstad Leeuwarden. Wat dat betreft is er ook niets nieuws
onder de zon, want op het ogenblik is de situatie ook zo. Wij moeten het in ieder geval wel zo hou
den. Met betrekking tot het Frysk eigene ben ik van mening dat dit zich het meest manifesteert in
juist de kleinere dorpen en niet zozeer in steden als Drachten of Wolvega. (De hear Jansma: Dat bin-
ne eins gjin stêdden.) In planologische termen zijn het wel steden, in Frysk eigen termen misschien
niet. Als ik de vraag zou moeten beantwoorden hoe ik deze aanwas zou willen verdelen over de
steden en dorpen, dan zeg ik dat in ieder geval geprobeerd moet worden dat de kleine dorpen hun
zelfstandigheid kunnen behouden. Er moet dus extra aandacht aan dit punt worden geschonken en in
dat verband gaat het dan om scholen en winkelvoorzieningen. Hoewel de absolute groei in alternatief
2 kleiner is dan in alternatief 1zit ik qua verdeling - de relatieve groei - dicht tegen alternatief 2
aan. Ik vind ook dat de absolute groei van heel Friesland zo samenhangt met landelijke en Europese
ontwikkelingen en met ontwikkelingen ten aanzien van vrije tijd enz., dat wij in Friesland daar be
trekkelijk weinig aan kunnen doen. Overigens sluit geen van beide alternatieven die ter discussie
staan het vestigen van bedrijven uit. Beide alternatieven gaan er eigenlijk van uit: pakken wat je
pakken kan op het gebied van de werkgelegenheid. Zolang het maar niet om oliehavens gaat, maar
die komen hier toch niet.
Hoewel alternatief 2 absoluut gezien van een kleinere groei van de bevolking uitgaat, is alter
natief 2 voor Leeuwarden relatief gezien het gunstigst. Hoewel men de absolute aantallen zoals die