UT <9?
in alternatief 1 en in alternatief 2 worden genoemd niet met elkaar mag vergelijken, kan men wel de
kleuren van de bijbehorende kaarten vergelijken. Op de kaart voor alternatief 1 worden Bergum, Stiens,
Hardegarijp, Tiefjerk en Grouw met een paarse kleur aangegeven, terwijl die plaatsen op de kaart
voor alternatief 2-met dezelfde kleur als Leeuwarden worden aangegeven, met andere woorden dezelf
de relatieve groei hebben. Een ander voordeel van alternatief 2 is dan ook nog dat de kleinere dor
pen rond Leeuwarden, met name Lekkum en Wirdum in welke dorpen de gemeente uitbreiding wil rea
liseren, relatief een grotere groei kunnen doormaken dan in alternatief 1 het geval is. In dit opzicht
zou men dan wat tenderen naar de verdelingen zoals die in alternatief 2 staan.
Dan een vraag over het beleidsinstrumentarium dat de provincie aandraagt of juist niet aandraagt.
Als men het stukje over de bijzondere positie van Leeuwarden leest, dan vind ik dat de provincie wel
erg veel afschuift op de gemeente Leeuwarden: "Alleen op deze wijze" - dit slaat op het uitbouwen
van een wervend Camminghaburen - "is de suburbanisatie rondom Leeuwarden een halt toe te roepen."
(De hear Miedema: Dan hearst it ek ris fan in oar.) Ik kan mij best wel andere beleidsinstrumenten
voorstellen, waarmee ook de provincie de suburbanisatie rond Leeuwarden tegen zal kunnen gaan.
Zo zijn er bij voorbeeld maatregelen te ontwerpen om de sociale structuur van de Regio Leeuwarden
beter te verdelen. Dit kan bij voorbeeld gebeuren door erop aan te sturen van het beperkte aantal te
bouwen woningen een groter aandeel in de woningwetbouw te laten plaatsvinden, of meer woningen
voor een- en tweepersoonshuishoudens en bejaarden in de dorpen rond Leeuwarden te bouwen. Op
zich zijn dit beleidsinstrumentaria die voorkomen dat veel gemiddelde gezinnen buiten Leeuwarden
een aantrekkelijker woonplaats vinden. Om een en ander nu alleen op een wervend Camminghaburen
af te schuiven, lijkt mij ook wat te beperkt gedacht van de zijde van de provincie.
Een volgende vraag is: Heeft de koppeling met de doelstellingen uit de vorige nota's plaatsge
vonden? Is dit alleen achteraf gebeurd door enkele leden van de projectgroep? Hoe staat het met de
inspraak? Ik doel dan met name op de Nota Wonen, waarin nogal sterk wordt gepleit voor een ver
sterking van Leeuwarden en de kleine dorpen. In de Nota Alternatieven vindt men daar maar wei
nig meer van terug
"Het concentreren van stuwende diensten in Leeuwarden mag in beide alternatieven niet de
woonfunctie verdringen", staat ergens in de nota. Betekent dit volgens de provincie concreet dat
geen woningen gesloopt mogen worden ten behoeve van kantoren in de binnenstad en rond het cen
trum van de stad? Als dat juist is, is dit dan een beleidsverandering van de provincie? (Gelach)
Dan iets over het verkeer. In alternatief 2 wordt een relatieve versterking van Leeuwarden en
van de kleine dorpen aangegeven. Hieruit valt af te leiden dat er kleinere maar in ieder geval min
der verkeersbewegingen in alternatief 2 zullen zijn; kortom, een grotere verkeersveiligheid. In dat
verband moet ik dan wel opmerken dat het fietsverkeer er wel erg bekaaid afkomt in de hele behan
deling van dit Streekplan. Niet dat ik daar verbaasd over ben, het komt wel vaker voor, maar ik had
graag gezien dat dit bij de provincie nu eens wat anders zou gaan. Bij de provincie is het al hetzelf
de als bij de gemeente Leeuwarden, namelijk het fietsverkeer wordt erg afhankelijk gesteld van en
gekoppeld aan voorzieningen voor het autoverkeer. In dat verband komt dan de noordtangent ter
sprake. In beide alternatieven staat een noordtangent rond Leeuwarden aangegeven, terwijl in alter
natief 2 heel duidelijk staat dat deze tangent onder meer een aantasting van het landschap vormt.
Daaruit zou men dan kunnen concluderen dat de noordtangent uit alternatief 2 zou zijn gehaald,
maar hij staat er wel in. Dit verbaast ons eigenlijk. Wat wel een goede oplossing is, is de doortrek
king van de Snekerweg naar rijksweg 32. Dit staat voor het eerst op de provinciale kaarten aangege
ven. De dorpen Roordahuizum en Wijtgaard - dit dorp ligt binnen onze gemeente - worden zo voor
een groot deel ontlast van doorgaand verkeer. Met name voor Wijtgaard zou dit een zegen betekenen.
Wij tenderen wat naar alternatief 2, niet zozeer wat de absolute aantallen betreft, maar meer
gezien de verdeling van de eventuele groei. Deze groei moet meer plaatsvinden op basis van alter
natief 2
Ik heb nog wel een vraag over de aanleg van een bos ten westen van de stad. Ik heb het bos
nergens op de kaarten kunnen terugvinden. Als het echter betekent dat het vliegveld wordt bebost,
dan zijn wij er vlak voor.
Ik ben ook niet bij de gesprekken die in de Bunker zijn gehouden geweest. Wij hebben wel een
lijst van vragen van b. en w. Daarin staan goede vragen, mag ik wel zeggen, en ik zal die niet her
halen. Ik haal vraag 7 van het lijstje van b. en w. even aan: "Bij de beschouwingen over de bevol
kingsspreiding is wel over aantallen woningen gesproken maar niet over typering." Dit sluit aan bij
wat ik eerder heb gezegd. Mijn vraag is: Moeten deze vragen nog worden beantwoord? (Stem: Ze
zijn beantwoord.) Goed, die beantwoording zal dan nog wel tussen andere papieren liggen.
De heer Brouwers: Ik zal proberen een begin te maken door de chronologische volgorde waarin
de vragen zijn gesteld aan te houden, anders verslaan wij er helemaal in. Datgene wat ik laat liggen
zal, naar ik hoop, mijn linker- of rechterbuurman straks oppikken.
Om met het allerlaatste te beginnen, wij veronderstelden dat de discussiepunten die in de Bunker
aan de orde zijn geweest ook bij de raadsleden bekend waren. Er is echter een vergissing in het spel.
Het ging om vragen die al eerder in ons bezit waren. Daardoor is deze vergissing onzerzijds ontstaan
met als gevolg dat wij onze speeches een andere richting hebben gegeven. Naar mi jr. mening zijn
alle zaken die in de Bunker hebben gespeeld via uw vragen wel op het tapijt gekomen.
Ik wil beginnen met het antwoord op de vragen van mevrouw Brandenburg. Haar vragen betroffen
allereerst de detaillering van het Streekplan en de juiste speelruimte die de provincie aan de gemeen
ten laat. Het voorbeeld dat mevrouw Brandenburg heeft genoemd is bij uitstek geschikt om aan te ge
ven dat de provincie niet alles wil regelen. Wat is er gedaan? Ten aanzien van de bevolkingsricht
getallen is vanuit de provincie heel concreet aangegeven hoe de bevolking over de verschillende ge
meenten verdeeld zou moeten worden. Ik dacht dat men nauwelijks kon ontkennen dat het een provinciale
verantwoordelijkheid was om daar duidelijke richtlijnen voor te geven. Ten aanzien van de verdeling
van de bevolking binnen de gemeenten is op de kaarten, middels de kleuren van de verschillende ker
nen, een suggestie gedaan. Daarbij is heel duidelijk gesteld: als wij de criteria hanteren die in de
toelichtende boeken naar voren zijn gebracht, dan zullen wij deze verdeling krijgen. Wij vinden ech
ter wel dat een dergelijke verdeling onderwerp van overleg moet zijn tussen gemeenten en provincie,
om tot een uiteindelijke verdeling te komen. Wij zijn er namelijk van overtuigd dat de gemeenten de
locale situatie beter kennen dan de provinciale situatie. Ook zaken die in verband met de fasering
van het gemeentelijk beleid enz. van belang zijn, moeten dan in het overleg naar voren komen. Daar
om vinden wij dat dit een punt van overleg moet zijn. Het is ook een van de punten die aan de orde
zullen komen, als wij gaan praten over het korte termijn-plan. Zoals u zich misschien nog van de vo
rige keer herinnert, het Streekplan zal bestaan uit een lange termijn-plan en een korte termijn-plan.
Dit laatste plan zal zich uitstrekken over de komende vijf jaar. Met name over de meest concrete za
ken zullen wij, nadat de hoofdlijnen van hef Streekplan samen met de gemeenten zijn vastgelegd,
nogmaals rond de tafel gaan zitten om te proberen daarover met elkaar tot overeenstemming te komen.
Naar mijn mening is er wel degelijk ruimte voor een eigen inbreng van de gemeenten. Deze inbreng
speelt zich evenwel voor een deel af in de totstandkoming van dat Streekplan. Het is niet voor niets
dat wij zoveel ruimte hebben ingelast voor het overleg met de gemeenten. Door de invulling van de
gemeentelijke plaats in het overleg zal daarin een stuk gemeentelijk beleid naar voren moeten komen.
Vervolgens een ander onderwerp. Mevrouw Brandenburg heeft gezegd dat zij vindt dat de zaken
toch nog vaak te zwart-wit ten opzichte van elkaar zijn gesteld. Zij heeft gevraagd of bepaalde za
ken toch niet uitwisselbaar zijn. Wij hebben het altijd zo naar voren gebracht: wij zouden graag zien
dat ten principale een keuze uit een van beide alternatieven wordt gemaakt, maar wanneer men een
bepaald element van de alternatieven zou willen veranderen, dan is dat op zichzelf mogelijk.
Men moet zich echter wel degelijk rekenschap geven van de consequenties van die verandering
voor de andere elementen uit hef alternatief. Ik heb er dan ook bij gezegd dat dit met name geldt
bij verandering van elementen die in de grondslagen voor de alternatieven staan. Dan komt het er
natuurlijk het meest op aan, omdat het dan de fundamentele zaken betreft. Er zijn ook zaken die
betrekking hebben op de uitwerking. Zo is bij voorbeeld de Zuiderzeespoorl ijn genoemd. Op zich is
dit wel een element van betekenis, maar als dit element wordt ingebracht, dan is daarmee niet het
hele alternatief 2 om hals gebracht. Als men in alternatief 2 de spreiding van de bevolking en ook de
hele opzet daarvan - de aandacht voor de top en de basis - zou willen veranderen, dan zijn dat der
mate ingrijpende veranderingen dat men waarschijnlijk in een heel ander alternatief terechtkomt.
Vervolgens de positie van Leeuwarden binnen Friesland. Wij hoeven er niet over te twisten of
Friesland Leeuwarden nodig heeft of omgekeerd Deze twee-eenheid ligt zeer duidelijk op tafel. U
kunt er dan ook van overtuigd zijn dat het provinciaal bestuur dat ook zo ziet.
In beide alternatieven staat rijksweg 32 als een te verbeteren weg genoemd. Het is de weg die
ons provinciaal gezien de meeste problemen oplevert. Wij zouden erg blij zijn als al die problemen
zouden zijn opgelost. De aansluiting van de weg Sneek-Leeuwarden is een probleem dat in dit ver
band is genoemd
Leeuwarden moet het centrum zijn binnen Friesland. Het moet de cultuurdrager zijn. Er is geen
discussie over de vraag of dit een andere stad zou moeten zijn dan Leeuwarden. In beide alternatie
ven staat Leeuwarden duidelijk centraal. Het gaat er alleen om in hoeverre men denkt dat Leeuwar
den zijn plaats binnen deze alternatieven kan invullen. Er is gezegd dat alternatief 1 wat dat betreft
nog niet ver genoeg gaat. Leeuwarden zou nog meer moeten groeien en zou zelfs moeten denken aan
het bouwen van 1 .000 woningen per jaar. Ik wil daar tegenover stellen dat men de haalbaarheid van zijn
beleid wel degelijk een rol moet laten spelen. Een algemeen aspect van het Streekplan is nog dat het
niet een plan is op grond waarvan men een stukje acquisitie kan plegen. Het Streekplan meet een