3* 1-T5/ Dan beeft de heer Van der Wal nog een vraag gesteld over het feit dat de stuwende dienstverle ning niet ten koste mag gaan van de woonfunctie. Dat is in die zin een beleidslijn dat wij vinden dat de woonfunctie van Leeuwarden niet verder achteruit mag gaan. Dit geldt met name voor het centrum. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat men geen kantoren meer kan realiseren, het betekent alleen dat, als men ergens kantoren realiseert, elders extra aandacht voor de woonfunctie noodzakelijk is. Het is natuurlijk altijd een kwestie van afwegen. Het is een van de beleidsuitspraken in deze nota, er staan ook andere beleidsuitspraken in en deze uitspraken kunnen met elkaar in conflict komen. Verder werd opgemerkt dat het fietsverkeer er bekaaid af komt. Dat is misschien een beetje waar, maar aan de andere kant is dit ook een kwestie van: In hoeverre gaat men detailleren? Daarnaast speelt een rol dat men bij de provincie bezig is met het opstellen van een fietspadenplan. Dit plan was ten tijde dat wij met de Nota Alternatieven bezig waren duidelijk in ontwikkeling. Op grond daarvan heb ben wij besloten om alleen wat algemene passages op te nemen over het bevorderen van het fietsver keer in Friesland. Wij zijn van plan om in het uiteindelijke ontwerp-Streekplan de hoofduitgangspun ten van het provinciale fietspadenplan duidelijker op te nemen dan op dit moment is gebeurd. De Voorzitter: Kunt u nog iets van de jachthaven zeggen, mijnheer Brouwers? (De heer Brouwers: Ik moet hierbij de opmerking maken: Dat zoeken wij op. Ik kan er op dit moment namelijk niets over zeggen, ik kan er wel een slag naar slaan, maar daar hebt u ook niets aan.) De heer De Boer: De meeste vragen die gesteld zijn waren gericht aan de opstellers van de Nota Alternatieven. Ik wil toch op twee punten nog even reageren. Allereerst het punt dat ook al door de heer Kessler is genoemd. Wij moeten niet uitsluitend in kwantitatieve cijfers over de woningbouw en de verdeling over de kernen praten, maar ook over het type woning. Als achtergrond fungeert dan blijkbaar voor Leeuwarden de doelstelling om een meer evenwichtige sociale spreiding op dit punt te bewerkstelligen. Het punt van de woningtypes is inderdaad in de Nota Uitgangspunten niet expli ciet aan bod geweest, nog niet, mag ik hopelijk zeggen. De doelstelling van die nota was in eerste instantie überhaupt overeenstemming over de afstemming van de woningbouw te bereiken en de eerste stap op die weg wordt beetje bij beetje gezet. Dat is dus de achtergrond. Als je echter ook in regio naal verband een goede afstemming van het hele woningbouwbeleid wilt krijgen, dan moet je te zij ner tijd toch ook in termen van woningtypes gaan denken. Een tweede puntje waar ik nog even op in wil gaan werd ter sprake gebracht door de heer Van der Wal en betrof de begrenzing van de regio's. Door de provincie is wat dit betreft aangehaakt bij de bestaande bestuurlijke overlegplatforms die er zijn. Dat heeft zeker bezwaren. Het zijn geen planologische indelingen, het zijn gewoon bestuurlijke indelingen. Het heeft ook voordelen. Het heeft het onder ander mogelijk gemaakt dat de Regio Leeuwar den toch betrekkelijk snel - ik meen ongeveer vier maanden na het verschijnen van de Nota Alternatie ven - zijn reactie ten aanzien van de Nota Alternatieven op papier heeft kunnen krijgen. Ik mag wel zeggen dat dit ook in bestuurlijk opzicht een vrij korte periode betekent. Ten aanzien van de Nota Uitgangspunten kan ik er nog bij vermelden dat de opdracht die wij hadden expliciet inhield om ook de gemeente Tietjerksteradeel in de beschouwing te betrekken, juist vanwege de planologische over wegingen en de nauwe samenhang die tussen deze gemeente en de rest van de regio bestaat. De ge meente Tietjerksteradeel heeft bij de inventarisatie en bij de gesprekken zijn welwillende medewer king verleend, dat is geen probleem geweest. Dat deze gemeente straks in de besluitvorming met be trekking tot deze nota niet op de voorste rij zit, is te betreuren. De Voorzitter: Ik stel voor dat wij er een streep onder zetten. Het zijn een aantal "exercities" die wij met elkaar moeten doen. Ik vlei mij echter met de hoop dat het bouwstenen zijn die ertoe kunnen bijdragen dat wij in februari in de raad tot een weloverwogen advies aan het provinciaal bestuur kun nen komen en straks ook een duidelijk standpunt in regioverband kunnen innemen. Ik zou de heren Brouwers, Kessler en De Boer dank willen zeggen voor de bereidheid die zij nu en ook op eerdere momenten hebben getoond om ons te helpen om te komen tot een goede besluitvor ming De Voorzitter sluit, om 22.10 uur, de vergadering. Verslag van de vergadering op dinsdag 16 januari 1979 van de afdeling III van de Gemeenteraad van Leeuwarden ter voorbereiding van de behandeling van de ontwerp—begrotingen voor 1979 en het ontwerp—beleidsplan 1979—1983. Aanwezig van de afdeling: de dames C.J.M. Otsen en T. Wiel inga-Graansma en de heren J.R. Bijker- sma, drs. G.J. van den Eist, G.F. Eijgelaar (weth.) en N. Sterk. Aanwezige overige raadsleden: de dames H.J. de Haan-Laagland, J. de Jong, M.A.D. Waalkens (tot 22.30 uur), J. van der Werf (tot de pauze) en J.E.M.T. Zondag-Demes (tot 22.00 uur) en de heren J. ten Brug (weth.), D.E. Heere (tot de pauze), H. Jansma, J.F. Janssen, C. de Jong (vanaf 19.55 uur), J. Knol (tot 22.30 uur), W. Miedema (tot 22.00 uur), A. Pronk (tot 22.30 uur), mr. H.S. Pruiksma (tot 21 .00 uur), ir. C.L. Rijpma (weth.) (tot de pauze), J. Schagen (tot de pauze), P.J. Sijbesma en P .D van der Wal (tot 22.05 uur). Voorzitter: de heer J.S. Brandsma, burgemeester. Voorts zijn aanwezig: de heren P. de Boer, ambtenaar van de afdeling Financiën en Belastingen, mr. L.P.A. van Kats, loco-secretaris, S. van der Knoop, directeur Woningbedrijf (tot de pauze), ir. J. van Rooijen, directeur Dienst voor Reiniging en Brandweer, drs. H. Sikkema, fungerend hoofd van de afde ling Economische Zaken, Beleidsplanning en Organisatie, ir. H. Surink, directeur N.V. Frigas (tot 21 .45 uur), J. de Vries, directeur Markt-, Haven- en Slachthuisbedrijf, en A. Zwart, ambtenaar van de afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting (tot de pauze). Te behandelen: Par. 5. Beleidssector Volkshuisvesting. Par. 6. Beleidssector Nutsbedrijven. Par. 7. Beleidssector Reiniging en Brandweer. Par. 8. Beleidssector Markten, Havens en Slachthuis. Par. 9. Beleidssector Economische Aangelegenheden. De Voorzitter: Hartelijk welkom op deze vergadering van afdeling III. Voordat wij beginnen zou ik het volgende willen zeggen. Mevrouw De Jong heeft in de vergadering van afdeling II een vrcag gesteld over kleine Fram-bussen. Ik heb daarnaar geïnformeerd en het is zo dat er in augustus/septem ber 1979 18 kleine Fram-bussen in Leeuwarden zullen gaan rijden. Mevrouw De Jong heeft ook nog gevraagd of er specifieke voorzieningen aan de bussen getroffen zullen worden voor invaliden. Het enige dat gedaan wordt, is dat de instaphoogte 32 cm is en dat is lager dan bij normale bussen. Ove rigens blijkt het technisch te bezwaarlijk te zijn om andere voorzieningen aan deze bussen te treffen. In Nederland gebeurt dit over het algemeen ook niet. Er zijn natuurlijk wel specifieke invalidenbussen, maar aan deze kleine bussen worden geen verdere voorzieningen getroffen. Ik hoop dat ik hiermee aan het verzoek van mevrouw De Jong heb voldaan. PAR. 5. BELEIDSSECTOR VOLKSHUISVESTING. A. Volkshuisvestingsbeleid. De heer Van den Eist: Het antwoord op vraag 233 geeft toch nog aanleiding om nader aan u te vragen met welke uitgangspunten u de besprekingen ten departemente bent begonnen. Hebt u daar claims op tafel gelegd en heeft de afronding van de besprekingen al tot een voorlopige standpuntbe- bepaling geleid, in die zin dat u nu iets gaat doen op locaal niveau?

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 48