#31
op hiel goedkeape wenten. Yn it forline hat dat wol sa west. As wy doe praetten oer ien- en twaper-
soanshóshaldings, dan praetten wy oer studinten en soksoarte groepearringen. Dy moasten in goedkeap
aid hüske hawwe en dat moast troch de trochstreaming oplost wurde. Op dit momint prate wy oer in
pear tuzen reéle ynskriuwingen en ik bin düdIik fan bitinken dat in great part dêrfan minsken binne dy't
finansiéel hiel goed by steat binne en hier in djure wenning. In part is seis wol by steat en lit in wen-
ning bouwe. Wy hoege in oplossing net allinne mear to forwachtsjen fan de trochstreaming. Neffens
my wurdt der yn de antwurden hwat tofolle de klam op lein.
Hwat it bouwen en de plannen oanbilanget, de ried hat noch nea sa bilutsen west by hwat der
boud wurde sil as dizze leste jierren. Alle foorstellen en alle plannen oer hwat yn Camminghabuorren
boud wurde sil hawwe wy fan alle kanten bisjoen op de winsklikheit fan twa, trije of fjouwer sliepkea-
mers. It is allegearre opnommen yn de rjochtlinen en rannebitingstenAs it forkeard sit, dan hawwe
wy it seis forkeard dien.
De heer Eijgelaar (weth.): De heer Schagen en mevrouw Van der Werf hebben de problematiek
die op dit ogenblik aan de orde is met betrekking tot de huisvesting van een- en tweepersoonshuishou
dingen ter discussie gesteld. Het is niet waar dat het college het heil alleen van de doorstroming ver
wacht; zo staat het ook niet in het antwoord. Wel ziet het college daarin een duidelijke mogelijkheid
om althans voor een deel van deze problematiek een oplossing te vinden. Natuurlijk moeten er ook
kleinere woningen worden gebouwd, dat is zeker. Uit de resultaten van de enquête, die binnenkort
door de stuurgroep aan het college zal worden aangeboden, zal dit ook blijken. Het is een problema
tiek die bepaald niet op te lossen is met alleen nieuwbouw of met alleen doorstroming naar de nieuw
bouw. Het is het een zowel als het ander. Ik weet niet of het erg zinvol is om hier nu erg lang over
te praten. Het zal echt niet zo lang meer duren totdat deze hele problematiek ten principale in de
raad aan de orde komt bij de Nota Woningbouwbeleid en het rapport van de stuurgroep dat daarbij zal
worden aangeboden. Het is ook niet zo dat men, zoals mevrouw Van der Werf zegt, allang had moeten be
ginnen met het bouwen van Van Dam-eenheden, omdat daaraan grote behoefte bestaat. Als wij de moge
lijkheden hadden gehad om op bouwterreinen bepaalde experimenten te starten, dan waren wij mis
schien ook wel in deze richting gekoerst. Op dit moment hebben wij echter de mogelijkheden niet om
hiermee op een bepaalde plek in Leeuwarden van start te gaan. Daar zijn wij de laatste tijd tegenaan
gelopen en dat heeft ons de laatste tijd in onze mogelijkheden beperkt. De woningbouw in zijn tota
liteit zit duidelijk in het slop en daarvan is ook het realiseren van kleine woningen de dupe. Bij de
Nota Woningbouwbeleid moeten wij met elkaar hier een antwoord op trachten te vinden, zodat bij
de nieuwbouw die gepleegd kan worden in Camminghaburen of op andere plaatsen - Huizum-Bornia,
Huizum-west, Westeinde en Oldegalileën - met name met deze problematiek rekening kan worden ge
houden. Moet dan de stuurgroep een- en tweepersoonshuishoudens blijven bestaan, vraagt mevrouw Van
der Werf zich af. B. en w. hebben daar nog geen beslissing over genomen. Ook dit aspect moet nog
eens in de stuurgroep zelf aan de orde worden gesteld. In ieder geval is het zo dat wij voor 1979 een
begroting hebben ingediend, waaruit blijkt dat er dit jaar wel werk voor de stuurgroep is, zoals het
onderzoek naar de huisvesting van studenten die naar Leeuwarden toe komen.
Dan heeft de heer Miedema ook nog gesproken over de doorstroming. Men moet nu niet denken
dat in het kader van de huisvesting van een- en tweepersoonshuishoudens niets wordt gedaan. Uit op
gaven van het Gemeentelijk Woningbedrijf en van de corporaties blijkt dat van de 1 .600 woningen
die in het afgelopen jaar zijn toegewezen 42% is toegewezen aan een- en tweepersoonshuishoudens.
De heer Miedema zegt dat wij de schuld bij ons zelf hebben te zoeken, als het verkeerd gaat. Dat is
tot op zekere hoogte wel waar, maar het betekent natuurlijk niet dat wij, als wij zien dat de situatie
zich wijzigt, met name voor de categorie een- en tweepersoonshuishoudens, ons woningbouwbeleid
in deze niet moeten bijstellen.
De heer Bijkersma: Ik ben niet helemaal tevreden met het antwoord van de wethouder. Twee vra
genstellers hebben beiden een ander en tegengesteld aspecr naar voren gebracht. De heer Schagen
zegt dat een- en tweepersoonshuishoudens voornamelijk gevonden worden bij mensen met lagere in
komens. Hij baseerde zich op het beleidsprogramma voor het college: men zou aan de zwakken steun
verlenen. Hij heeft dus als uitgangspunt genomen dat het, wanneer er over woningbouw voor een- en
tweepersoonshuishoudens wordt gesproken, over de zwakken gaat. De heer Miedema heeft echter ge
zegd dat dit vandaag de dag niet meer zo is. Het gaat volgens hem nu ook om mensen uit een catego
rie die meer kunnen betalen. Ik wilde graag van de wethouder weten welke filosofie hij aanhangt, de
filosofie van de heer Schagen of die van de heer Miedema.
De heer Eijgelaar (weth.): Uit het rapport van de stuurgroep zal straks blijken dat er een grote
categorie in de een- en tweepersoonshuishoudens is die woonruimte zoekt in de prijsklasse beneden
300,Er is ook een groep - hoe groot deze groep is, blijkt echter niet uit de enquête - die be
reid en in staat is om meer te betalen. Het merendeel van de geënquêteerden geeft duidelijk wel de
voorkeur aan een grotere woning; dat staat ook in het antwoord. De huurprijs van deze grotere wo
ningen zal voor deze categorie echter een duidelijke belemmering zijn. Wij zullen daar rekening mee
moeten houden, daar zal op ingespeeld moeten worden. De heer Schagen heeft gezegd dat men de kans
loopt dat, wanneer men de oplossing uitsluitend in de doorstroming zoekt, de laagstbetaalden ook in
de slechtste woningen komen. Dat hoeft natuurlijk helemaal niet waar te zijn. Het is gewoon een ge
geven dat bepaalde groepen juist graag in bepaalde woningen willen wonen. Je kunt die slecht noe
men of niet. Zo is het in het recente verleden gebeurd dat men woonruimte kon krijgen in Heechterp
of in Bilgaard. Men wilde daar beslist niet heen, omdat men per se in een oude woning in de binnen
stad wilde wonen. De woningen in Heechterp en Bilgaard bleven leeg staan en oude woningen in de
binnenstad waren er veel te weinig. Het is maar net waar de vraag naar uit gaat. Het is niet juist om
te zeggen dat daardoor de laagstbetaalden altijd in de slechtste woningen moeten wonen. Verder is
zowel de opmerking van de heer Miedema als die van de heer Schagen juist.
De Voorzitter: Ik stel voor om deze discussie voort te zetten zodra wij de Nota Woningbouwbeleid
hier ter behandeling krijgen.
Punten 250 t.e.m. 255.
De heer Sterk: Vraag 250. In deze vraag wordt de suggestie gedaan om een grote flat te splitsen.
Nu heb ik in het antwoord gelezen dat de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een
toezegging heeft gedaan om dit met financiële steun van het rijk te doen. Geldt deze financiële steun
onbeperkt of moet het werk binnen een bepaalde termijn worden uitgevoerd? Als dat laatste het ge
val zou zijn, dan heb ik het idee dat wij het wel kunnen vergeten.
De heer Schagen: Vragen 250 en 251 In deze vragen gaat het om de stopzetting van de ontsplit-
sing van de duplexwoningen in Huizum-west. Het argument dat het college geeft om dit maar niet te
doen, namelijk het argument van de gehorigheid, geeft mij aanleiding tot de volgende vraag: Is het
mogelijk dat de ontsplitsing tijdelijk wordt stopgezet en dat er een onderzoek wordt gedaan naar mo
gelijke veranderingen en verbeteringen in het kader van de Van Dam-regeling? Op die manier zou
men kunnen bekijken of deze woningen toch voor een- en tweepersoonshuishoudens gereserveerd kun
nen worden.
Mevrouw Van der Werf: De wethouder zei bij de vorige vragen dat hij nu niet op de aangekaarte
problematiek in wilde gaan, omdat de rapportage van de stuurgroep binnenkort wordt verwacht. Ik zou
graag willen weten op welke termijn wij dit in de raad aan de orde krijgen en wanneer eventuele
bouwplannen en oplossingen van deze problemen ter hand worden genomen.
Verder zou ik nog willen vragen of u ook kunt vertellen hoe het staat met de plannen rond de
Margaretha de Heerschool. Ik meen dat dit onderwerp gisteren in de Commissie Ruimtelijke Ordening
aan de orde is geweest. Natuurlijk kunnen in die commissie de volkshuisvestingsaspecten niet aan de
orde komen. Misschien kunt u daar nu wat verder op ingaan. Ik zou ook willen weten of de subsidie
regeling in het kader van de nota Van Dam op de eventuele projecten in de Margaretha de Heerschool
van toepassing is.
Dan vraag 252. Ik vind de vraag eigenlijk een beetje vreemd geformuleerd. Uit landelijke onder
zoekingen blijkt namelijk dat de tendens is dat meer dan 50% van de huishoudens uit een of twee person
zal bestaan. Het gaat in dat geval beslist niet alleen om jongeren maar het is over alle leeftijdscate
gorieën verdeeld. Ik kan mij voorstellen dat je dan ook beter kunt vragen of het niet ongewenst is om
concentraties van meerpersoonshuishoudens te creëren.
De heer Eijgelaar (weth.): De vraag van de heer Sterk of de splitsing van grote flats aan tijd
is gebonden kan ik ontkennend beantwoorden. De minister heeft toegestaan dat er een proef wordt ge
nomen voor een vijftiental van deze flats met betrekking tot de splitsing daarvan. Getracht zal worden
om dit op korte termijn te realiseren. Het probleem is echter weer dat de flats eerst wel leeg moeten
zijn. Het is eigenlijk niet mogelijk om per woning een splitsing te laten plaatsvinden, want dan zullen
de kosten ongetwijfeld bijzonder hoog worden. Er is overleg met de woningstichting die deze woningen
in beheer heeft. Op dit moment kan ik daar niets over zeggen. Misschien zou een mogelijkheid zijn