De heer Van der Wal: In vraag 265 wordt gevraagd wanneer de gemeente eindelijk eens het goede voorbeeld gaat geven door haar eigen bezit, met name de oudere woningen, te verbeteren. Het ant woord is dan: "Wij trachten steeds een zo goed mogelijk voorbeeld te geven." En het lukt maar steeds niet. (De heer Miedema: Waar staat dat?) Dat laatste vul ik aan, want dat kun je afleiden uit de for mulering van het antwoord. Kijk maar naar de Snekerkade, kijk maar naar ex-slagerij Adema. (De Voorzitter: Wie zegt dat, het lukt niet?) Dat zeg ik en ik noem daar een paar voorbeelden van. U mag dan zeggen of die panden wel goed onderhouden zijn. Ik ben daar erg benieuwd naar. (De Voor zitter: Daarom trachten wij het nog wel.) Andere voorbeelden zijn nog: Kleine Hoogstraat en panden aan de Schoolstraat. Deze laatste panden ken ik vrij goed en wij moeten soms weken en weken bel len om een eenvoudige lekkage te laten herstellen. Men komt dan eindelijk, spijkert er een plankje tegenaan, men weet niet hoe gauw men weer weg moet zijn en het lekt een meter verder weer. Dat soort onderhoud ervaar ik van de gemeentelijke dienst ten aanzien van de eigen gemeentepanden. Dit geldt ook voor panden waar het niet om buitengewone contracten maar om gewone contracten gaat. Ik wil nog wel gedetailleerder worden, maar dat lijkt mij op het ogenblik weinig zinvol. Ik zou zeggen: Laat het niet bij "trachten", maar geef het goede voorbeeld gewoon. Het lijkt nergens op. Dan een vraag die hieraan is gekoppeld. Mij is bekend dat er bij het Woningbedrijf - het kan ook bij het Grondbedrijf zijn geweest - mensen zijn geweest die zich hebben gemeld voor de rehabilitatie van de panden aan de Snekerkade. Zij wilden de panden analoog aan de brugwachterswoning bij de Beursbrug laten rehabiliteren. Voor de brugwachterswoning zag de gemeente trouwens ook geen kans om die behoorlijk te onderhouden. Uit arren moede is het pand toen maar verkocht. Nu staat er een prachtig pand. Wat de gemeente niet lukt, lukt een particulier kennelijk wel. (De heer Sterk: Dat kost geld.) Inderdaad, vooral als je een pand jarenlang zo door en door laat verrotten, dan kost het na zoveel jaar veel geld om het pand weer te herstellen. Daarom hamer ik ook al jaren op de nood zaak van een goed onderhoud van de panden, zodat een rehabilitatie daarvan niet zo erg duur wordt. Er komen dan van die "slappe" antwoorden als "wij trachten steeds een zo goed mogelijk voorbeeld te geven". Ik koop daar niks voor en ik neem ook geen genoegen met een dergelijke beantwoording van vragen. Ga de panden nu maar eens beter onderhouden. Mijn vraag aan het college is of het nu bereid is om daar eindelijk eens opdracht toe te geven. Dan een vraag die hier wel mee te maken heeft maar niet valt onder een van de vragen die ge steld zijn. Er komt een wet die de gemeenten verplicht om een register van leegstaande panden aan te leggen. Een van de verplichtingen die de wet oplegt is dat de panden, als ze een halfjaar leeg staan, door de gemeente gevorderd kunnen worden om ze voor bewoning beschikbaar te stellen. Zijn er bij de gemeente Leeuwarden al voorbereidingen getroffen om, zodra de wet van kracht wordt, de gemeentelijke taak onmiddellijk te kunnen opvatten? Ik denk dan met name aan het gemeentelijk wo- ningbezit. Dit kan het gemakkelijkst terstond door de gemeente ter hand worden genomen. De heer Eijgelaar (weth.): Mevrouw Wielinga heeft gevraagd of de wachttijden die nu vrij lang zijn bij het gereedkomen van meer woningen ook korter kunnen worden. Dat is wel de verwachting. Meer woningen betekent in zijn algemeenheid kortere wachttijden voor een andere woning. Ik hoop dat de tijd niet zo ver meer zal zijn dat wij weer in de situatie verkeren dat wij bijna geen wachttij den in acht hoeven te nemen en dat de mensen bijna allemaal op hun wenken kunnen worden bediend. Vervolgens vroeg mevrouw Wielinga of wij gezinnen met kinderen voorrang zullen geven bij het toewijzen van woningen. Dit hangt zowel van de samenstelling van het gezin en van de situatie waar in het gezin verkeert af als van de mogelijkheden die er zijn. Wij kunnen er natuurlijk niet omheen dat ook kleine gezinnen, alleenstaanden, gehuisvest dienen te worden. Het is gewoon een kwestie van wijs beleid van de verhuurder. Ik heb zopas al gezegd dat wij hopen in de nabije toekomst een goed contact te krijgen met andere verhuurders en zo door centrale registratie en toewijzing hier het nodige aan te doen. Daarmee kan de zaak zo eerlijk mogelijk worden verdeeld. De heer Janssen vraagt of er bij isolatie ook gedacht wordt aan andere gemeentegebouwen. Op dit moment is er nog niet een voorstel, maar wij hopen wel met voorstellen in deze richting te komen. Het ligt duidelijk in de lijn dat niet alleen gekeken zal worden naar gemeentelijke woningen maar ook naar gemeentelijke gebouwen, gemeentelijke accommodaties zoals sporthallen en, mogelijk, zwembaden en al wat dies meer zij. Gebleken is namelijk dat isolatie daar waarschijnlijk nogal wat energiebesparing kan opleveren. Dit zal zeker de aandacht krijgen. Dan heeft de heer Knol iets gevraagd over de vermogenspositie van de woningbouwcorporaties. Hij merkte op dat wij ons zelf in het antwoord tegenspreken. Ik dacht niet dat dit zo was. Als de heer Knol erop wijst dat in het antwoord de boekwaarde van een bepaald bezit wordt genoemd, dan staat daar dezelfde schuld aan leningen tegenover. Daar blijkt dan geen vermogen uit van de corporatie. Het vermogen moet gewaardeerd worden op de overwaarde die er in zit. Dat moet dan de economische waarde zijn en die is niet bekend. (De heer Knol: De vermogenspositie bij woningbouwcorporaties wordt toch bepaald door de a.b.r.? Dat is toch de pot waaruit onverwachte tegenvallers moeten wor den bekostigd? Dat is de vermogenspositie.) Het is ook niet zo dat wij met betrekking tot de formalde- hyde-affaire hebben gezegd dat die uit net eigen vermogen van de corporaties moet worden betaald. Wij hebben gezegd dat de minister meegedeeld heeft dat hij van mening is dat de vermogenspositie van de corporaties zodanig is dat de extra kosten(De heer Knol: Ik bedoel de algemene be- drijfsreserve in dit geval.) Als de heer Knol dat zo zegt, dan moet nagegaan worden of het zo is. Ik kan daar nu niet een antwoord op geven. Dit zal in gesprekken met corporaties dan wel blijken. (De heer Knol: De gemeente heeft de woningbouwcorporaties aangeschreven om voor 1 februari maatrege len bekend te maken om de formaIdehydeconcentratie beneden de 120 milligram per kubieke meter te brengen. Dit zal financiële consequenties met zich mee brengen die bepaald worden door de algemene bedrijfsreserve. Als het in de miljoenen gaat lopen, dan moet u als college daar toestemming voor ge ven. Het betekent wel dat de overige bewoners die daar niet mee te maken hebben met een heel lage reserve komen te zitten, waarbij zij geen aanspraak kunnen maken in geval van eventuele tegenval lers. Dat is het probleem.) Wij onderkennen dat probleem ook wel. (De heer Knol: U moet er nu een beslissing over nemen.) Er zal zeker een beslissing over moeten worden genomen. Wij hebben de cor poraties gevraagd ons voor 1 februari mee te delen welke maatregelen zij van plan zijn te nemen om deze kwestie tot een aanvaardbare zaak terug te brengen. Wij zullen met deze corporaties een gesprek hebben. Door een paar corporaties is al om zo'n gesprek gevraagd om te zien of zij in staat zijn om deze problematiek het hoofd te bieden of dat er op een andere manier tot maatregelen moet worden overgegaan. In ieder geval moet dit probleem worden opgelost. (De heer Knol: Welke maatregelen denkt u te nemen?) Dat moet u mij niet vragen. Ik dacht dat de corporaties hier de eerst verantwoor delijke zijn. Wij hebben hen gevraagd wat zij denken in deze te doen. Daarna kunnen wij met hen overleggen wat er werkelijk moet gebeuren. Ik meen niet dat wij het moeten omdraaien. De verant woordelijkheid ligt in eerste instantie duidelijk bij de corporaties. Ik neem aan dat de heer Knol dat volstrekt met mij eens is. Dan heeft de heer Van der Wal een jaarlijks terugkerend verhaal gehouden. Het is zo dat sane ringspanden - de heer Van der Wal doelde op dit soort panden - meestal onder bijzonder contract worden verhuurd. Het onderhoud komt ten laste van de gebruiker. Panden, die in het kader van de sanering zijn aangekocht en dus te zijner tijd moeten worden afgebroken, gaan wij uiteraard niet meer rehabiliteren. (De heer Van der Wal: Mijn vraag ging niet alleen over saneringspanden, het ging mij ook om panden die onder normaal huurcontract worden verhuurd. Ook bij deze panden is het moeilijk om het verplichte onderhoud te laten plaatsvinden. Bovendien worden oanden die vroe ger ooit eens voor oude plannen, die allang van de baan zijn geveegd - doorbraak van de Grote Hoog straat onder andere -, zijn aangekocht nog steeds niet onderhouden. Deze panden zijn nog steeds ge meente-eigendom maar zijn allang niet meer voor sanering bestemd. Andere panden, zoals met name die aan de Snekerkade, worden nu als te slecht afgeschreven door de meerderheid in de Commissie CO. Die panden zijn na zoveel jaar van gemeentelijk wanbeheer zo slecht geworden. Terwijl de ambtelijke projectgroep op basis van het Structuurplan zegt dat de panden gerenoveerd moeten wor den! Kortom, door een slecht onderhoudsbeleid beperken wij onze eigen beleidsvrijheid. Het gaat om dat soort panden, het gaat niet om de krotjes die volgend jaar tegen de grond moeten.) Ook ver spreide panden die in het bezit van het Gemeentelijk Woningbedrijf zijn en die op een normaal con tract worden verhuurd, worden zo goed mogelijk normaal onderhouden. Verder heb ik hier niets aan toe te voegen. (De heer Van der Wal: Zegt u daarmee dan dat dit een toezegging is die het Woning bedrijf kan interpreteren in de zin van dat zij dit inderdaad nu moeten doen en dat althans de wet houder niet beter weet dan dat zij het tot nu toe wel deden?) Het Woningbedrijf verzorgt in situaties waarin panden op een normale wijze op een normaal huurcontract worden verhuurd op normale wijze het onderhoud. Ik heb ook over de radio gehoord dat er een nieuwe wet tot registratie van leegstaande panden komt. Het is natuurlijk niet zo dat wij gisteren al begonnen zijn om daarop in te spelen, maar wij zul len daar zeker aandacht aan schenken, daar kunt u van op aan. (De heer Knol: Ik heb nog geen ant woord gekregen op mijn vraag wanneer wij het inmiddels uitgebrachte rapport over het onderzoek bij het Woningbedrijf krijgen.) Op zeer korte termijn. (De heer Knol: Dat werd kort geleden ook al ge zegd.) Ik heb de vorige keer in de vergadering van de Commissie voor het Woningbedrijf al tegen de heer Knol gezegd dat hij dit rapport op zeer korte termijn tegemoet kan zien. (De heer Knol: In de loop van het jaar?) Zeker in de loop van dit jaar. (De Voorzitter: Als u altijd zo soepel was, mijnheer Knol, dan kreeg u altijd goede antwoorden.) De h eer Van dar Wak Ik wil het punt van het onderhoud vein gemeentelijke ponden onder voorbe~ houd claimen. Het jaarlijks antwoord van de wethouder bevredigt nog steeds niet.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 53