2T//(? De Voorzitter: Er geldt een meldingsplicht voor dergelijke schepen. Volgens de wet kunnen dan aanwijzingen worden gegeven en die hangen weer af van de categorie gevaarlijke stoffen. Dat is het formele kader. De heer Eijgelaar (weth.): De meldingsplicht geldt voor het wegvervoer en ook voor het vervoer te water. Wij gaan ervan uit dat deze meldingsplicht goed wordt nageleefd, meer kunnen wij er niet aan doen. (De heer Bijkersma: De gemeente Groningen heeft langs een kanaal ergens buiten Gronin gen grote borden aangebracht met daarop de vermelding van de plaatsen waar schepen met gevaar lijke stoffen moeten aanleggen. Misschien is dit gebruik van borden ook voor Leeuwarden te over wegen De Voorzitter: Ik zie het nut er niet van in. Er is een meldingsplicht voor deze schepen. Als men jij:l:.ui ,._u1 jl-i~ I-i~ A1" I I V_4W^I I De heer Jansma heeft gevraagd of bij de realisering van de evenementenhal een derde deel van deze hal permanent als sporthal kan worden gebruikt. Een derde deel van deze hal zal als sporthal wor den ingericht maar is niet permanent beschikbaar voor sport. Het is in de eerste plaats een evenemen tenhal, waar ook sportevenementen kunnen worden gehouden. Als er geen evenementen zijn die het noodzakelijk maken dat ook het deel dat als sporthal is ingericht wordt gebruikt, dan kan dat gedeel te voor sportdoeleinden worden gebruikt. Zo is de regeling ten aanzien van het gebruik van de eve nementenhal en het sporthalgedeelte, zowel afzonderlijk als gecombineerd. Een permanent gebruik var het een of het ander is er echter niet. 7& /J 5" PAR. 9. BELEIDSSECTOR ECONOMISCHE AANGELEGENHEDEN. A. Werkgelegenheid. De heer Bijkersma: Ik wil graag nog wat dieper ingaan op de post van 50.000,voor eventu ele verplichtingen in het kader van extra voorlichtings- en acquisitieactiviteiten. Wij hebben hier al eens vaker vragen over gesteld. Nu is ons gebleken dat de post die vorig jaar is uitgetrokken niet besteed is, omdat men dacht dat door de Industrialisatieraad andere activiteiten zouden worden onder nomen. Onze vraag is: Welke waren de extra verplichtingen die de Industrialisatieraad op zich zou nemen? Wat zou deze raad gaan doen? Het was u bekend dat er extra activiteiten zouden komen. Welke activiteiten waren dat? Verder wil ik nog een algemene vraag stellen. De wethouder lijkt er niet van overtuigd te zijn dat acquisitie voor Leeuwarden alleen een noodzaak is. Wij blijven van mening dat het weieens een beetje schort aan industriële acquisitie op het gebied van het aantrekken van bedrijven. Ik bedoel dan niet alleen overheidsinstellingen; het college doet wat dat betreft in ruime mate aan acquisitie. Ik heb al eens gewezen op het feit dat men in Rotterdam iemand op freelance-basis voor de acquisi tie heeft aangesteld. Waarom wil men dat hier niet doen? Het hoeft betrekkelijk weinig te kosten. De Voorzitter: Waarop baseert u het dat er weieens iets aan het acquisitiebeleid schort? Of be treft het hier meer een vermoeden? De heer Bijkersma: Wat overheidsinstellingen betreft blijkt duidelijk dat er in ruime mate aan ac quisitie is gedaan. Ik weet echter niet of bedrijven die een vestigingsplaats zoeken - men moet daar zeer alert op zijn - inderdaad benaderd worden, eventueel zelfs ongevraagd. De heer Van den Eist: In de antwoorden op de vragen 298 en 299 zegt u dat het niet wel doenlijk is om procentuele gegevens over de werkloosheid onder vrouwen te geven. Nu heb ik nog eens weer 'iet overzicht van de ontwikkeling van de werkloosheid in Friesland en Leeuwarden vanaf 1970 tot 978 bekeken. Een van de dingen die opvallen, als men de absolute getallen met elkaar vergelijkt dan wel de verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke werklozen, is dat er toch sprake is van een zekere emancipatie. In 1970 was de verhouding tussen vrouwelijke en mannelijke werklozen namelijk nog omstreeks 8:1, maar eind 1978 is deze verhouding ongeveer 2,5 1 geworden. Dat wil zeggen dat er tweemaal zoveel mannen werkloos zijn als vrouwen, in absolute getallen gezien. Met betrek ing tot Leeuwarden is de verhouding nog iets ongunstiger, namelijk 1,9 1. Een aantal directe oorza- cen is wel aan te geven: de toename van het deelnemingspercentage van vrouwen aan het arbeidspro ces en het aantal mannen dat vroegtijdig via de W.A.O. afvloeit, welk aantal niet meer in de cij- ers over werkloosheid terug te vinden is en evenmin in de kaartenbakken op de G.A.B. 's. In abso- ute aantallen neemt dit laatste cijfer proportioneel nogal af. Mijn concrete vraag is: Wat zijn, gelet op het feit dat vrouwen zowel absoluut als relatief een groter deel van de werkloosheid uitmaken, de pecifieke mogelijkheden op gemeentelijk niveau, anders dan het pleiten voor spreiding van rijksdiens- en en het nemen van klimaatbevorderende maatregelen? Wat denkt het college te kunnen doen? Bij ;eze vraag speelt natuurlijk ook het feit mee dat de maatschappelijke ontwikkelingen zodanig zijn lat vrouwen zoal niet vrijwillig soms toch gedwongen zijn om werk te zoeken. Ik denk dan met name san het stijgende percentage echtscheidingen dat toch te denken geeft. Sommige vrouwen zijn in der- jelijke gevallen gedwongen om werk te zoeken, wat een van de oorzaken is van de toename van het jantal vrouwen dat in de kaartenbakken van de Arbeidsbureaus terechtkomt. Ik vind het een zeer zorgwekkende zaak dat een en ander niet alleen absoluut maar ook relatief in steeds ongunstiger zin verandert. Ik heb ook niet zo gauw een oplossing bij de hand, maar ik vraag mij af in hoeverre de vrouwen in de Regio Leeuwarden qua scholingsgraad en specifieke omstandigheden onderling verschil den. Wijken de beroepen waarnaar hun voorkeur uitgaat en waarvoor zij geschoold zijn af van de ge gevens hieromtrent uit de plattelandsgebieden? In hoeverre spelen de scholingsfaciliteiten van het rijk - Sociale Zaken - hier voldoende op in? Wat kunnen wij hieraan doen? Wat kunnen wij bij pro vincie en rijk bepleiten? De hear Jansma: Mei it andert op fraech 301 bin ik it wol aerdich iens, mar ik woe noch hwat fierder gean. Ut de sifers fan it Arbeidsburo fan Ljouwert blykt dat de wurkleazens yn Ljouwert mear as fwaris sa heech is as yn oare gemeenten, wylst it wurkgebiet praktysk itselde is. Dat komt om't de bifol- king fan Ljouwert, mei troch de suburbanisaesje, stadichoan in oare gearstalling krigen hat. Dy suburba- niSaesje moat alderearst tsjingien wurde, der bin ik it mei iens. It liket my lykwols ta dat dit net ge-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 60