IID Verslag van de vergadering op donderdag 18 januari 1979 van de afdeling IV van de Gemeenteraad van Leeuwarden ter voorbereiding van de behandeling van de ontwerp—begrotingen voor 1979 en het ontwerp—beleidsplan 1979—1983. Aanwezig van de afdeling: de dames M.A.D. Waalkens en J.E.M.T. Zondag-Demes en de heren H. Jansma, H. Meijerhof, A. Pronk en G. de Vries (weth.). Aanwezige overige raadsleden: de dames E. Brandenburg-Sjoerdsma, J. de Jong (tot de pauze), C.J.M. Otsen (tot de pauze), G. Visscher-Bouwer, A. Willemsma-de Jong (tot 22.40 uur) en J. van der Werf (tot 22.45 uur) en de heren T.A. Boelens, J. ten Brug (weth.) (vanaf 20.50 uur), G. Buising (tot 22.45 uur), J.F. Janssen, C. de Jong, W. Miedema (tot de pauze), dr. W.A. de Pree (weth.), mr. H.S. Pruiksma, J. Schaafsma (tot de pauze), J. Schagen, N. Sterk (tot 22.40 uur) en P.J. Sijbesma (tot de pauze). Voorzitter: de heer J.S. Brandsma, burgemeester. Voorts zijn aanwezig: de heren G.J.P. van den Berg, plv. hoofd van de afdeling Sociale Zaken en Welzijnsaangelegenheden, J. de Boer, directeur Gemeentelijke Sociale Dienst (tot de pauze), A.Th. Bijkerk, directeur Dienst Sport en Recreatie, S. Kas, directeur Dienst Sociale Werkvoorziening (tot de pauze), mr. L.P.A. van Kats, loco-secretaris, H. Plantinga, ambtenaar van de afdeling Financiën en Belastingen, mr. W.J.G. Reumer, secretaris, en drs. J.A. de Waard, ambtenaar van de afdeling Sociale Zaken en Welzijnsaangelegenheden. Te behandelen: Par. 11Beleidssector Maatschappelijke Aangelegenheden. Par. 13. Beleidssector Sport, Recreatie en Toerisme. De Voorzitter: Dames en heren, hartelijk welkom op de vergadering van afdeling IV. PAR. 11. BELEIDSSECTOR MAATSCHAPPELIJKE AANGELEGENHEDEN. A. Algemeen. Mevrouw Zondag—Demes: Naar aanleiding van punt 351 wil ik het volgende vragen. Zou het mo ment, waarop het college het voornemen had om een school-maatschappelijk werkster aan te stellen, niet het juiste moment zijn geweest om met de Raad voor de Maatschappelijke Dienstverlening te over leggen ten einde tot een goede samenwerking te komen? Had toen de taakomschrijving van deze maatschappelijk werkster niet in overleg ingevuld kunnen worden? Dat het niet gebeurd is, betreuren wij. Dit mede omdat de school-maatschappelijk werkster in de Raad voor de Maatschappelijke Dienst verlening mee had kunnen draaien. Het overleg zou dan naar onze mening veel directer zijn geweest. Het was dan ook mogelijk geweest om tot een samenspel te komen in de Raad voor de Maatschappe lijke Dienstverlening tussen genoemde maatschappelijk werkster en vertegenwoordigers van de maat schappelijke dienstverlening in het belang van de hulpverlening aan de jongeren, om wie het tenslotte is begonnen. Bovendien is ons bekend dat er bij de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening veel jeug dige cliënten zijn. Tenslotte zou ik graag van u vernemen wanneer het samenspel met de Raad voor de Maatschappelijke Dienstverlening, zoals dat in het antwoord wordt genoemd, zal kunnen beginnen. Mevrouw Waalkens: Vraag 349. Ik wilde vragen of de wethouder ook niet gelooft in het totstand komen van een goed beleidsplan voor de Raad voor de Maatschappelijke Dienstverlening. Als ik het antwoord van vraag 349 lees, dan heb ik het idee dat de wethouder er ook geen heil in ziet. Als ik vraag 351 zie, dan heeft de Raad voor de Maatschappelijke Dienstverlening het idee dat men een en ander wel voor elkaar kan krijgen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 63