*727
/zs
Mevrouw Otsen: Ik ben met mevrouw Van der Werf van mening dat de situatie ten aanzien van
het Kinderdagverblijf verre van ideaal is. Uit het financiële beleidsplan bleek mij dat vorig jaar nog
een bedrag van 100.000,rechtstreeks vanuit de gemeente daarvoor beschikbaar werd gesteld.
Dit bedrag is nu gereduceerd tot een bedrag van 71.000, Naar ik heb begrepen komt dit omdat
de rijksbijdrageregeling hoger is uitgevallen. Mijn vraag is: Is het college bereid om een bedrag - bij
voorbeeld in de orde van grootte van 30.000,te bestemmen voor de aanzet tot decentralisatie van
het Kinderdagverblijf? Uit het concept-hoofdstuk dat wij in de Raja hebben besproken, heb ik name
lijk begrepen dat men tendeert naar een gedecentraliseerde opzet van het Kinderdagverblijf. Men
vond eveneens dat het Kinderdagverblijf een algemene voorziening zou moeten worden. Daarom wil
ik u vragen of u in overweging wilt nemen om daar gelden voor beschikbaar te stellen. Ik vind dit nog
niet terug in het beleidsplan.
De heer De Pree (weth.): Ik zit in zoverre in een wat moeilijk parket, dat alle vragen die zijn
gesteld wat afhankelijk zijn van datgene waar het werkverband mee bezig is, namelijk een beleids
plan. Alle zaken die nu genoemd zijn - de concrete zaken als de huidige huisvesting en beleidszaken
zoals decentraal of centraal of allebei, wel of niet basisvoorziening - komen daar aan de orde. Men
zit dan een beetje met de volgende moeilijkheid. De groep is bijna klaar met zijn werkzaamheden.
Daarna moet het college ten aanzien van al die punten met een standpunt komen en vervolgens komt
de zaak hier in de gemeenteraad aan de orde. Daar komt dan weer uit voort wat uiteindelijk de ruimte
- de financiële ruimte maar ook de beleidsruimte waarbinnen gewerkt zal worden - zal zijn. Het pro
bleem is dan dat er intussen een aantal acute knelpunten zijn; de brief die aan de raad is gestuurd
wijst daar ook op. Je moet dan altijd proberen om die acute knelpunten als het enigszins kan zo op
te lossen dat je niet in strijd komt met het toekomstige beleid ten aanzien van het Kinderdagverblijf,
waarvan je weet dat het een paar maanden later hier aan de orde komt. De vraag is dan: Wat doe je
dan? Moet je de noodsituatie - ik ben het ermee eens dat dit zo gesteld wordt - dan maar een paar maan-l
den laten voortbestaan, omdat de oplossing die binnen het nieuwe beleid gevonden moet worden een
heel andere is dan wat je zou doen wanneer je dat niet in het oog zou hebben? Je zou dan geld be
steden aan een oplossing, waarvan een paar maanden later blijkt dat het helemaal geen goede oplos
sing is. Je moet dan weer iets anders doen. Aan de andere kant kun je je afvragen of de nood niet
zo hoog is dat je voor de tussentijd toch maar iets zult moeten doen. Dat is de moeilijkheid.
Deze moeilijkheid geldt ook ten aanzien van de vraag van mevrouw Otsen om 30.000,be
schikbaar te stellen om een begin te maken met de decentralisatie. Stel dat het geld voorhanden is
en dat wij zeggen dat wij het geld beschikbaar stellen, dan zouden wij nu al een uitspraak doen over
wel of niet decentraliseren, terwijl het officiële plan waarin de keuze gemaakt is binnenkort aan de
orde moet komen. Stel dat in het plan de keuze is gevallen op centralisatie, dan zitten wij dus hele
maal fout. Misschien wordt een en ander nog wat duidelijker als ik zeg hoe de situatie op het ogen
blik is. Het werkverband is voor een heel groot gedeelte klaar. Er is een inventarisatie gemaakt van
onder andere de huidige situatie, van de wensen die er leven en van de verschillende keuzemogelijk
heden die er zijn. Ik heb daar zonet een paar van genoemd. De laatste keer dat wij bij elkaar zijn
geweest was er een uiterst krappe tijdsplanning opgezet - mevrouw Van der Werf duidde daar al op -
die nauwelijks haalbaar leek. De tijdsplanning moest echter krap zijn, omdat wij tijdig het plan en
programma aan het ministerie moesten aanbieden, het bekende punt. Mevrouw Van der Werf wees er
op dat er een brief van het ministerie was binnengekomen waaruit bleek dat een en ander wat minder
haast had. Het directe gevolg van deze brief is geweest dat er enige ruimte onstond ten aanzien van
de tijdsplanning, ledereen was het erover eens dat de tijdsplanning zoals wij die hadden opgezet gek
kenwerk was, de mensen uit het werkverband en ook ik. Wij hebben toen gezegd dat wij enige ruimte
hadden, niet om de zaak op een laag pitje te zetten en ook niet om te zeggen dat wij een jaar niks
konden doen. Nee, het blijft een strakke tijdsplanning, maar hij is iets soepeler geworden. Als ik in
termijnen ga spreken, dan verwacht ik toch dat wij de zaak wel voor de zomervakantie in de gemeen
teraad kunnen krijgen. Dat betekent wel dat er nogal wat moet gebeuren: het werkverband moet de
zaak af hebben, het college moet een standpunt innemen, er moeten adviezen worden ingewonnen
en dan moet het voorstel naar de raad toe. Dit moet echter in de door mij genoemde termijn mogelijk
zijn. Het is dus niet een kwestie van op de lange baan schuiven, maar gewoon "hijgend" zeggen dat
het haastwerk in de toekomst ietsje meevalt.
Mevrouw Van der Werf heeft enkele concrete punten genoemd, zoals de huidige huisvesting en
de problematiek rond de M.P.A. Ten aanzien van de M.P.A. kan ik nauwelijks zeggen hoe de zaak
opgelost moet worden. Deze problematiek speelt wel een rol in het stuk dat het werkverband heeft
gemaakt. In hoeverre het een groot probleem blijft, hangt weer af van de keuze die wij doen. Als in
de toekomst het accent blijft liggen op het bestaande gebouw, in die zin dat daarin de activiteiten
,-v-
y
allemaal zullen moeten plaatsvinden, dan is het een ernstig probleem. Als er meer gedecentraliseerd
zal worden, dan is dat probleem een stuk minder geworden. Ik ben best bereid om ten aanzien van de
acute problemen te zoeken naar oplossingen. Ik maak echter nog wel hierin een voorbehoud, dat ik
de kant die het Kinderdagverblijf in de toekomst vermoedelijk op gaat hierbij in het oog houd. Dit om
niet de situatie te krijgen dat er geld in een oplossing wordt gestoken, terwijl later blijkt dat dit niet
had gehoefd.
De Voorzitter: Wij kunnen verder geen antwoord geven op de vraag van mevrouw Van der Werf met
betrekking tot de brief die zij noemde, namelijk waarom niet op deze brief is gereageerd. Wethouder
Ten Brug is vanavond niet aanwezig en evenmin is een ambtenaar van de afdeling Onderwijs aanwe
zig. Wij moeten haar derhalve het antwoord schuldig blijven.
Van mijn kant zou ik nog wel willen opmerken dat het college zich ervan bewust is dat de twee
instellingen die wij onderdak verschaffen in het Nieuwe Stadsweeshuis elkaar niet verdragen; nu niet
en in de toekomst niet. Het is mevrouw Van der Werf stellig bekend dat het feit dat de M.P.A. er ook
in gehuisvest is een noodoplossing betreft. Het is niet de bedoeling dat de M.P.A. daar blijft. Wij
zitten in de ellendige situatie dat het sociaal hoger onderwijs niet opschiet, het gebouw aan de Hania-
steeg moet leeg want daar moet de M.P.A. in. Dan is het probleem opgelost. Wij weten dat allemaal
heel erg goed, maar wij staan machteloos. Wij kunnen de M.P.A. ook niet op straat zetten. Wij zijn
op dit moment bezig om meer ruimte voor de M.P.A. te zoeken, want wij zitten daarmee klem. Ook
al zou wethouder Ten Brug hier vanavond wel aanwezig zijn, dan verzeker ik u dat hij een en ander
op dit moment niet zou kunnen oplossen. (Mevrouw Van der Werf: Zou wethouder Ten Brug volgende
week in ieder geval een reactie kunnen geven op deze brief?) Wij zullen daar aandacht aan schen
ken, de secretaris heeft uw vraag al genoteerd. Laten wij het er in ieder geval over eens zijn dat be
trokkenen een reactie behoren te krijgen, afgezien van het feit of wij wel of niet een oplossing hebben.
Mevrouw Van der Werf: Wanneer komt de kwestie van de baby-opvang, waarover een preadvies
uitgebracht zal worden, hier in de raad aan de orde?
De heer De Pree (weth.): In de komende raad komt het voorstel aan de orde om de door u genoem
de brief in handen van b. en w. te stellen om preadvies. Misschien zal een en ander een of twee raads
vergaderingen daarna aan de orde kunnen komen. Dan komt er een gemotiveerd preadvies, waarin of
een oplossing wordt voorgesteld of geen oplossing wordt voorgesteld gezien datgene wat er vermoedelijk
over een paar maanden moet gaan gebeuren. In de tussentijd zal in ieder geval contact worden opge
nomen met het Kinderdagverblijf.
D. Algemeen Maatschappelijk Werk.
Mevrouw Van der Werf: Vraag 363. Ik wil graag weten of er al schot zit in de kwestie van de huis
vesting van het KRIC. Ik heb begrepen dat men nu zeer tijdelijk in een pand zit dat een heel andere
bestemming heeft. Hoe staat het ermee?
Ik wil nog een vraag stellen over punt 362. Uit de toelichting heb ik begrepen waarom het subsi
dieverzoek is afgewezen. Indertijd is het C.O.C. op advies van ambtenaren gezegd dat men het sub
sidie maar moest proberen aan te vragen op de subsidietitel jeugd- en jongerenwerk. Nu b. en w. po
sitief geadviseerd hebben, begrijp ik niet waarom zij niet hebben geprobeerd het subsidie op een an
dere noemer toch aan het C.O.C. te verstrekken. Men had het C.O.C. ook kunnen wijzen op een
eventuele andere mogelijkheid. Mijn vraag is dan ook of dit alsnog kan gebeuren, want op deze wijze
;<rijg ik de indruk alsof het werk van een dergelijke organisatie niet belangrijk wordt gevonden. Uit
het positieve advies mocht aanvankelijk het tegendeel blijken.
De heer De Vries (weth.): Ik weet dat het KRIC tijdelijk aan een pand is geholpen, maar verder
hebben wij als gemeente geen geschikt pand voorhanden. Wanneer deze mensen zelf met de sugges
tie komen dat men ergens een pand, dat van de gemeente is, kan huren, dan kunnen wij daar op in
spelen. Men zal In de eerste plaats dus zelf pogingen moeten doen om een geschikte plaats te vinden,
'oor deze categorie instellingen kunnen wij niet de moeilijkheden oplossen.
Verder heeft mevrouw Van der Werf nog een opmerking gemaakt over de subsidieaanvraag van het
- .O. C. en gevraagd wat wij daarmee hebben gedaan. Wij hebben de zaak correct en naar mijn ge
voel punctueel afgewikkeld. Wij hebben deze mensen heel duidelijk gemaakt om wat voor subsidie
mogelijkheid het op dat moment ging. Wij hebben hen inderdaad aangemoedigd om via de interim-re
geling van het rijk subsidie aan te vragen. Het rijk kapte dat af, zodat wij ook als gemeente gedwon-