y\ !3o 123 gen waren om die subsidietiteI te elimineren. Dit neemt niet weg dat het C.O.C., als het kan aan tonen dat men in ernstige financiële moeilijkheden verkeert en een subsidie nodig heeft, zonder meer bij de gemeente een aanvraag in kan dienen. Wel meen ik dat wij bij het C.O.C. te maken hebben met een instelling die meer provinciaal werkt, zodat wij zouden moeten nagaan in hoeverre er ook voor andere subsidiërende overheden een taak zou bestaan. E. Dienst Sociale Werkvoorziening. De hear Jansma: Fraech 366. Doe't dizze fraech biantwurde wie, wie der noch gjin birjocht bin nen kaem fan de Ried fan Bestjur yn ArbeidssakenIs der underwilens al in antwurd kommen? Nei oanlieding fan punt 367 woe ik it folgjende freegje. By myn witten hat Ljouwert eins nea oerheitstaken utfiere litten op kosten fan de W.S.W. Dan binne der wol oare gemeenten! By fraech en antwurd 367 hear ik de undertoan dat de W.S.W. 'ers dy't op projekten sitte dy't gjin jild oplever- je, harren plak miskien forlitte moatte. By myn witten is dat perfoarst net sa. Nimmen mei untslein wurde, der mei je seis noch wol nije minsken oannommen wurde foar de projekten dy't gjin jild ople- verje. Yn hoefier hat de wethalder syn goede foarnimmens op de oanbefelingen dy't ik forline jier dien haw hwat de eksterne pleatsingen, de butenobjekten en it administratyf sintrum oanbilanget - de kosten lizze der oer it algemien leger as op de yndustriéle wurkpleats - stal jown? De heer Janssen: Ik heb een vraag naar aanleiding van het antwoord op punt 369. Is er geregeld contact en overleg met het G.A.B.? Met andere woorden, wordt het G.A.B. attent gemaakt op het bestaan van mensen die al rijp zijn voor doorstroming, zodat er ook vanuit de dienst mogelijkheden worden geschapen om deze mensen weer naar het vrije bedrijfsleven over te hevelen? De heer De Vries (weth.): Van de Raad van Bestuur in Arbeidszaken in Den Haag hebben wij nog geen voordracht gekregen voor de voorziening in de vacature. Als de voordracht binnenkomt, zijn wij er gauw mee klaar. Het doen van zo'n voordracht blijkt in de praktijk niet zo gemakkelijk te zijn. Het lijkt mij althans dat het toch wel onredelijk lang duurt voor er op deze zaak wordt gereageerd. Dan heeft de heer Jansma de problematiek die ter sprake komt bij vraag 367 aangesneden. Op zichzelf is het een onplezierige kwestie, in die zin dat wij als gemeente ook moeten zeggen dat een aantal werknemers op projecten zit die eigenlijk batenopleverend zouden moeten zijn. Toen wij en kele jaren geleden ineens in de rode cijfers raakten, hebben wij als college vrij rigoureus alle pro jecten niet batenopleverend verklaard. Dat moesten wij om drie redenen doen. In de eerste plaats moesten wij zoeken naar bezuinigingen. In de tweede plaats moedigde het rijk met name in die perio de het komen tot externe plaatsingen van W. S.W.-werknemers nogal aan. In de derde plaats zaten wij op een gegeven moment met de situatie dat er tal van geschikte projecten waren die zich leenden voor W. S.W.-werknemers. Daarbij kwam echter wel de vraag op waar een en ander onder viel: was het nog additioneel of was het niet additioneel? Op het ogenblik hebben wij deze afspraak met het rijk, dat wij twee keer per jaar aan de rijksconsulent opgave doen van alle externe projecten waarop W. S.W.-werknemers zijn geplaatst. Daarbij zullen wij deze projecten zo doorlichten dat wij duide lijk aan kunnen geven wat additioneel is en wat tot de batenopleverende sector moet worden gerekend. In dat overleg zitten wij op het ogenblik. Binnenkort moet dit worden afgerond. Dit heeft wel reper cussies voor de financiële situatie van de gemeente, want wij zullen ongetwijfeld stuiten op een aan tal projecten die niet in de additionele sfeer thuishoren maar als batenopleverend aangemerkt moeten worden. Dat zou betekenen dat wij als gemeente hier gelden voor beschikbaar moeten stellen, dan wel dat wij deze projecten zouden moeten beëindigen. Aan de gemeente is opgedragen de bevorde ring van de sociale werkvoorziening. Naar mijn gevoel kan het niet anders dan dat wij met deze pro jecten door zullen moeten gaan in het belang van de W. S .W.-werknemers, wanneer wij hiervoor al thans de nodige middelen kunnen vinden; wij zullen ons daarvoor moeten inspannen. Daarnaast hebben wij ook een aantal projecten - de rozenkrans, de heemtuinen - die zonder meer behoren tot de addi tionele projecten, waarvoor wij een subsidie van 90% in de loonkosten ontvangen. Het lijkt mij toe dat de vraag over punt 369 een zaak is die eigenlijk door de directeur beant woord moet worden De heer Kas: De heer Janssen heeft gevraagd of er geregeld overleg plaatsvindt met het G.A.B. inzake de mogelijkheid van doorstroming van W. S.W.-werknemers naar het vrije bedrijfsleven. Het antwoord op deze vraag is tweeledig. In de eerste plaats is het zo dat bij indienstneming zeker wordt beoordeeld in hoeverre op korte termijn verwacht kan worden dat een doorstroming mogelijk is. Via de Plaatsingscommissie, die advies verstrekt aan het college van b. en w. inzake de indienstneming, - - wordt aan het Arbeidsbureau meegedeeld dat een dergelijke doorstroming onzerzijds op korte termijn wordt verwacht. Het Arbeidsbureau is met één lid in deze commissie vertegenwoordigd. Gezien de geringe percentages met betrekking tot de doorstroming, gebeurt het weinig dat een doorstroming wordt gerealiseerd. Veelal gebeurt het helemaal niet. Anderzijds is het zo dat het periodiek overleg met het Arbeidsbureau over de bij de gemeente in dienst zijnde W.S.W.-werknemers niet plaatsvindt. Ook is het zo dat inschrijvingen van W.S.W.-werknemers, die langer dan twee jaar in dienst zijn geweest bij een sociaal werkvoorzieningsverband, verhuizen naar een andere kaartenbak, dat wil zeggen een minder actieve bemiddelingspositie van het Arbeidsbureau krijgen. Incidenteel vindt ech ter overleg plaats indien verondersteld wordt dat er een mogelijkheid tot doorstroming is. Ik wil ech ter nadrukkelijk stellen dat dit slechts sporadisch resultaat heeft. Enkele werknemers zijn het afge lopen jaar naar het vrije bedrijf verhuisd, maar over het algemeen is de huidige economische situa tie bijzonder ongunstig wat plaatsingsmogelijkheden betreft. F. Gemeentelijke Sociale Dienst. Mevrouw Zondag—Demes: Naar aanleiding van vraag 372 wil ik het volgende vragen. Zijn de studiefaciliteiten bij onze gemeente niet wat al te ruim? Zouden de faciliteiten niet wat meer toege spitst moeten worden op het belang voor de gemeente Leeuwarden? De hear Jansma: Ik haw bigrepen dat de Kommisje foar de G.S.D. meikoarten wer gearkomme sil. Ik soe in oantal suggestjes neame kinne, dêr't yn dizze kommisje oer praet wurde kin. (De Foar— sitter: Der moat de kommisje earst seis mar oer gear. De ried hat biswier makke om dy kommisje op to heevjen. Wy hawwe gjin taek foar dy kommisje fine kinnen. Wy hawwe de kommisje doe seis frege om nou ris op to jaen hwat dan taken wêze kinne soenen. Ik soe der eefkes op wachtsje.) Dat leste wie my net bikend. (De Foarsitter: Dan witte jo dat nou. Om dizze reden fyn ik it hwat to bitiid om der nou op yn to gean.) Dan wol ik noch hwat freegje oer punt 373. Der binne twa films makke, ien oer de forliening fan bystan oan jongelju dy't fan skoalle of komme en ien oer de gong fan saken by in oanfraech om bystan. Ik haw my offrege hwer't dy films ofdraeid wurde sille en hoe faek. Hwer wol men der mei hinne? Yn it andert op fraech 375 stiet: "In 1976 bedroeg het aantal gevallen, waarin ter zake van een W.W. V.-uitkering sanctie moest worden toegepast, 462, waarvan in 63 gevallen tot uitsluiting is overgegaan." Wienen dat 462 forskillende persoanen, of gie it foar in great part om hieltyd deselden? Fraech 376 giet oer de Stichting Volkscredietbank. Yn it andert stiet dat likernoch 100 minsken harren forantwurdlikheit (noch) net oan kinne yn sommige gefallen. Kin de Volkscredietbank de bud- gettearingsbigelieding wol oan? Ik tocht dat dit nou noch net koe. Dat stiet ek wol yn it andert, mar moat hjir net hwat mear gearwurking komme mei it maetskiplik wurk? Binne der by de Volkscrediet bank op dit stuit finansiéle redenen dat dit net oangean kin? As riedslid haw ik in sit yn de Stichting Volkscredietbank en sadwaende bin ik der wol in bytsje mei op'e hichte. Ik tocht dat it tsjinstich wie as wy allegearre ris to witten komme hoe fier it der nou mei stiet. Ik woe de wethalder der graech de gelegenheit ta jaen. Dan fraech 378. Minsken dy't in ütkearing krije, kinne, as hja tastimming krije fan de ynstansje dy't de ütkearing jowt, wurk dwaen sunder dat der op de ütkearing koarte wurdt. Eltsenien ropt dat der safolle wurk is dat needsaeklik dien wurde moat. Nou binne der mar fiif persoanen dy't harren koar dizze regeling opjown hawwe. Ik haw my offrege hoe't dat komt. Is it noch fierstento min bikend? Moatte wy as gemeente der ek mear bikendheit oan jaen? Is it miskien hwat foar Oan de Greate Klok? Earjusterjoun hawwe wy heard dat Ljouwert sa'n 1 1 00 wurkleaze manlju en in 700 wurkleaze froulju hat. Ik fyn in oantal fan fiif dan wol hwat meager. Ik haw sa'n idé dat in hiel protte minsken fan diz ze regeling gjin weet hawwe. De heer Janssen: Bij vraag 379 worden in het antwoord de persoonlijke gegevens, die in de com puter van de G.S.D. worden opgenomen, opgesomd. Nu is mijn vraag of het georganiseerd of onge organiseerd zijn ook als gegeven wordt opgenomen. Meestal staat wel een vraag van deze strekking op de formulieren.. De heer Schagen: Vraag 373, waarin wordt gevraagd naar het voorlichtingsbeleid. De heer Jansma is al wat nader op deze kwestie ingegaan. In het antwoord wordt gezegd dat er twee films zijn ge maakt. Ik kan mij haast niet voorstellen dat dit het hele voorlichtingsbeleid is. Ik vraag mij af hoe men ook op andere manieren "de boer op kan gaan".

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 68