2<r I ijl 25 /(/ij |o dat spylnivo seis bioardielje kinne.) Ik leau net dat fan in riedslid forwachte wurdt dat hy sels oer- al hinne giet as hy fragen stelt oan it kolleezje. (De Foarsitter: It wie mar nijsgjirrigens fan my.) Haldt it bistjur der rekken mei dat, nou't de fiif jier om binne, de gemeenteried wolris hwat oars bi- slute koe? Ik haw bigrepen dat it ek noch in suggestje fan it bistjur seis wie, dizze termyn fan fiif jier. Hokker konsekwinsjes lukt it bistjur seis, nou't har forwachtingen foar safier't ik it bisjen kin net ütkommen binne? Hoefolle donateurs binne der? Hwat bringe dy meiinoar jierliks yn it laedtsje? Hoe heech is yn trochsneed it subsydzje yn forgelykbere gemeenten mei klubs fan in forgelykber nivo? Der haw ik seis ek net efteroan west, mar ik haw wol in stikje ut it Frysk Deibiêd, der't yn stiet: "Min of meer vergelijkbare gemeenten als Groningen (subsidiebedrag 231 .000,--), Arnhem 274.000,--), Breda 200.000,(De Foarsitter: Der kloppet neat fan dy forhalen.) Breda, sa haw ik hjoed heard, hat sein dat hja der hielendal mei ophalde sille, as de shirtreklame komt. Fierders stie Haerlim noch yn it artikeltsje neamd mei in subsydzjebidrach fan 80.000, Ik freegje mar nei't ik wiis bin, ik lês foar hwat der yn it Frysk Deibiêd stiet. As jo sizze dat der neat fan kloppet, dan krij ik daliks wol oare sifers, tink ik. (De Foarsitter: Dy sifers hat nimmen, dat is de swierrichheit.) Dan witte jo ek net oft de sifers kloppe of net. (Laitsjen) De Stichting wie fan doel en forleegje it tal bitelle spylders, dat stie ek yn it riedsbrief. Is dat ek ütkommen? Is it oantal bisikers nou minimael 60.000 70.000 per jier, in oantal dêr't it kolleezje doe fan ütgie? Sa net, hokker konsekwinsjes lukt it kolleezje nou üt itjinge dêroer yn bidoeld riedsbrief stiet, nammentlik dat it bisteegjen fan mienskips- jild net langer forantwurde achte wurdt? Ik haw noch ien léste fraech nei oanlieding fan hwat de gemeenteried fan Breda sein hat: Hat it kolleezje him al bitocht oer it al of net ynfieren fan shirtreklame en hokker gefolgen dit hawwe kin foar it subsydzje oan Cambuer? De heer De Vries (weth.): De heer Jansma heeft de hele problematiek van Cambuur nog eens weer gerecapituleerd en ook wat er zich in het verleden heeft afgespeeld. Een ding staat naar mijn gevoel vast. Het vijfjarenplan voor Cambuur was destijds een goed doordachte zaak. Het bestuur probeerde lijnen naar de toekomst te trekken. Een van de essentiële voorwaarden daarbij is geweest een nieuwe accommodatie, een gerenoveerd stadion. In Leeuwarden zitten wij met een stadion dat eigenlijk ver beneden het niveau zit ten opzichte van de status van een eerste divisieclub. In 1972 waren wij ons daar ook wel van bewust, want jaar in jaar uit heeft het Cambuurstadion geprijkt op de lijst van A. C.W.-projecten. Wij hoopten via een rijkssubsidie op een gegeven moment te kunnen komen tot een vernieuwing van het stadion. Welaan, deze vernieuwing is nog steeds niet tot stand gekomen, maar wij hebben dit jaar voor het eerst een miljoen uitgetrokken om te komen tot renovatie. De plan nen daarvoor zijn op het ogenblik weer even opgezouten, omdat wij in onderhandeling zijn met een bouwmaatschappij uit het Westen van het land. Deze maatschappij is bereid om na te gaan in hoeverre men, net als bij het stadion Galgenwaard in Utrecht, kan komen tot een combinatieproject. Hierdoor kunnen de commercie en de sport tot een synthese komen, in die zin dat wij op die manier aan een goedkoop stadion zullen kunnen komen. De onderhandelingen hierover bevinden zich echter nog in het stadium van onderzoek. Het aantal van 70.000 bezoekers is niet gehaald. Ik ben mij ervan bewust dat de gebrekkige accommodatie daarin bepaald toch wel een rol speelt. Dat is natuurlijk niet de enige oorzaak, een en ander hangt ook samen met het niveau dat een vereniging inneemt. Het bestuur van de Stichting Cambuur heeft door de jaren heen op een bijzonder verantwoorde wijze omgesprongen met het gemeen telijk subsidie. Men heeft zich niet in avonturen gestort, men heeft op alle mogelijke manieren ge wikt en gewogen om tot een zo verantwoord mogelijk beleid te komen. Dit blijkt ook ieder jaar weer uit de stukken. In alle stukken van Cambuur die hier liggen is de laatste cent op een keurige wijze verantwoord. De heer Jansma vraagt om hoeveel bezoekers het eigenlijk nog gaat. Welnu, tot en met de vorige competitie zitten wij nog steeds boven het streefgetal dat wij vijf jaar geleden hebben vast gesteld, namelijk circa 60.000. Wij mogen ervan uitgaan dat het gemiddeld aantal bezoekers bij een wedstrijd ongeveer 3.500 bedraagt. Het is de ene keer wat minder, de andere keer wat meer. Wan neer Cambuur weer wat in de lift zit en meedingt naar een periodekampioenschap, zoals dat vorig jaar het geval was, dan zijn er zo weer 4.500 b 5.000 bezoekers per wedstrijd. Dan is het de vraag of deze sportvereniging niet op een behoorlijke wijze beantwoordt aan de behoefte aan passieve re creatie. ledereen, die wedstrijden van Cambuur bezoekt, kan zich ervan overtuigen dat deze zaak bijzonder leeft bij de supporters van Cambuur. Op zichzelf is het soms een buitengewoon genoegen om tussen het publiek te staan en te luisteren naar de reacties die tijdens zo'n wedstrijd te horen zijn. Het is niet altijd even verheffend, maar het is soms ook tintelend van humor. Gemiddeld komen er dus nog steeds zo'n 3.500 bezoekers. Wij hebben op het ogenblik geen enkele reden om tegen het Cam- buur-bestuur te zeggen: Vijf jaar geleden is dit en dat gesteld, ook in uw eigen beleidsrapporten, en trek daaruit de consequenties. Waarom eigenlijk niet? Op dit moment verkeren wij in een fase van ontwikkeling van het betaald voetbal waarin sanering ophanden is. Het lijkt erop dat net rijk in de exploitatie van de betaalde voetbalclubs gaat bijdragen. Er komt een budgetbewakingsinstituut dat ervoor zal waken op welke wijze er met de financiële middelen wordt omgesprongen. Men wil de transfers afschaffen, zodat de handel in spelers op een bepaalde wijze niet meer mogelijk is. Op deze manier probeert men meer rechtszekerheid te krijgen, zowel voor spelers als voor trainers. Wij zitten midden in dit proces. Op het ogenblik wordt deze ontwikkeling nog doorkruist door de Vereni ging van Contractspelers, die de kant van shirtreclame op wil. De K.N.V.B. heeft zich daartegen verzet, vooral met het oog op de repercussies die een en ander zou hebben voor het rijkssubsidie. Wij hebben over deze zaak een gesprek gehad met het bestuur van Cambuur en wij hebben, nadat wij dit in het college hadden besproken, aan het bestuur van Cambuur gezegd dat wij als subsidiënt erop re kenden dat het niet een standpunt in zou nemen waardoor de rijkssubsidiemiddelen verloren zouden dreigen te gaan. De staatssecretaris, de heer Wallis de Vries, heeft gedreigd dat, als de shirtreclame zou doorgaan, de rijkssubsidiemiddelen wel afgeschreven kunnen worden. Het bestuur heeft zich hier over ook verstaan met de clubbesturen van Groningen, Veendam en Heerenveen. Deze besturen heb ben zich collectief achter het standpunt geplaatst dat men niet aan de invoering van shirtreclame zal deelnemen, juist met het oog op het gevaar van het vervallen van de rijkssubsidiemiddelen. Verder heeft de heer Jansma nog gevraagd hoe Cambuur gesubsidieerd wordt in vergelijking met andere gemeenten. Wij hebben daarvan niet een volledig beeld. Feit is evenwel dat de voetbalclub Groningen, waarover de heer Jansma sprak, een aanmerkelijk lager gemeentelijk subsidie kreeg dan Cambuur. Maar toen die club tot aan de nek in de problemen zat, was het toch weer de gemeente Groningen die hen uit de nesten heeft gehaald. Op zichzelf is het dus bijzonder moeilijk om exact aan te geven hoe deze getallen vergelijkenderwijs liggen. Wij hebben gezien dat de gemeente Dor drecht het betaalde voetbal afschrijft. Deze gemeente kan zich dit ook permitteren, want niet ver van Dordrecht af ligt Rotterdam en de supporters van de F.C. Dordrecht gaan dan naar Feijenoord om daar betaald voetbal te zien. Onze situatie is een compleet andere. Cambuur verschaft erg veel sportieve ontspanningsmogelijkheden aan ettelijke duizenden inwoners van onze stad. Om die reden menen wij dat wij op dit moment niet moeten gaan sleutelen aan de subsidieverhoudingen, zoals wij die op dit moment kennen. Vervolgens heeft de heer Jansma gevraagd om hoeveel contractspelers het gaat. Dat zijn er acht tien. Het waren er 26, maar men heeft dit aantal tot achttien teruggebracht. De inbreng van de do nateurs van Cambuur bedraagt ongeveer 25.000,-- per jaar. Ik heb hiermee de vragen van de heer Jansma globaal beantwoord. Wij zouden willen voorstellen om het hele proces van de sanering af te wachten, om daarna nog eens weer opnieuw bestek op te maken; dit zal wellicht in de loop van dit jaar zijn beslag krijgen. Het bestuur van Cambuur kent voldoende verantwoordelijkheid om de consequenties te trekken als op een gegeven moment blijkt dat een en ander niet langer verantwoord is. Wij hebben voortdurend con tact met het bestuur. Wij vinden dat het op een bijzonder verantwoorde wijze functioneert en wij hebben er vertrouwen in dat het met betrekking tot het betaald voetbal in onze stad datgene doet wat wij binnen de subsidievoorwaarden van het bestuur mogen verwachten. De Voorzitter: Ik wil nog één opmerking maken na het uitstekende betoog van wethouder De Vries. U zult begrijpen dat ik daar volledig achter sta, mijnheer Jansma. Mijn opmerking heeft betrekking op de cijfers die u noemde toen u zonet het Friesch Dagblad citeerde. Ik heb bij interruptie tegen u gezegd dat die cijfers niet klopten. Toen ik later zei dat niemand die cijfers weet, zei u dat ik dus ook niet kon weten of ze wel of niet klopten. Dat was een heel goede reactie, maar ik weet dat die cijfers fout zijn, al weet ik de juiste cijfers niet. In het verleden hebben wij ons namelijk ook bij herhaling afgevraagd: Doen wij hier in Leeuwarden zo abnormaal veel voor Cambuur? Uit allerlei ge sprekken en uit bepaalde onderzoeken die wij hebben gepleegd is toen gebleken dat wij alles zicht baar maken. Wij camoufleren niets en wij geven heel duidelijk aan wat Cambuur uit de gemeenschaps gelden krijgt. Verder krijgt deze vereniging niets. Uit het onderzoek is gebleken dat er talloze ge meenten zijn die op heel andere wijze handelen. Ik weet niet om welke reden dat het geval is, ik laat die ook in het midden. Deze gemeenten handelen niet op een juridisch foute wijze, dat kan na tuurlijk niet, maar toch wel op een wijze waarbij veel meer gecamoufleerd wordt hoe allerlei aan vullende maatregelen worden genomen. Soms gebeurt dit incidenteel, zoals wethouder De Vries be doelde te zeggen. Als je de zaken dan bij elkaar optelt, dan blijkt dat wij helemaal niet zo abnor maal hoog zitten. Dat is ook logisch, want in heel veel andere plaatsen - ik laat Amsterdam en Rot terdam hierbij buiten beschouwing - is het beeld vrijwel hetzelfde als hier, ook wat betreft de be-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 75