28 Hjl 2*7 tyS even op aanhaken. Ik heb ook gevraagd wat u denkt te doen als het geld niet komt. Als Den Haag geen geld afgeeft, laten wij Cambuur dan met een afgekeurde installatie zitten?) Wij zullen ons hier nader op moeten beraden. Wij hebben een bedrag op de begroting staan voor een lichtinstallatie. Dat bedrag is ook opgenomen in de meerjarenraming. Wij hebben dit even op slot gezet, vanwege de mogelijkheden die wij meenden te zien om via het rijk een bijdrage te krijgen. Als die bijdrage niet komt, dan zullen wij de begrotingspost hiervoor moeten activeren. Wij komen er dan dus op terug. Een ander punt is nog dat, als de zaken met Nedam doorgaan, alles in die plannen is opgenomen. Die kosten kunnen wij dan in ieder geval als een revenu beschouwen. Verder is er nog een vraag gesteld over de huisvesting van de Dienst voor Sport en Recreatie. Wij hebben, zoals gezegd, plannen om die bij de zwembad/sporthal-combinatie onder te brengen. Wij menen dat wij voorlopig aan deze plannen moeten vasthouden. Ik heb namelijk het gevoel dat het, wanneer wij dit moeten inpassen in het geheel van de suggesties die Nedam heeft gedaan, voor de gemeente aanmerkelijk duurder zal worden. De Voorzitter: Ik stel voor om maar niet verder over de kwestie rond de Dienst voor Sport en Re creatie te spreken. Ik zou dat in dit stadium erg irreëel vinden. Bovendien gaat het hier om een al gemeen punt. Als ergens een post wegvalt, dan zullen wij ons opnieuw moeten beraden. Vrijkomend geld valt niet automatisch toe aan dezelfde sector. Wij moeten ons dan opnieuw beraden over de vraag welke zaak de hoogste urgentie heeft. Dat is een algemene stelregel. Het lijkt mij een beetje prema tuur om hier nu over te praten. Mevrouw Visscher—Bouwer: Ik wil het punt van de huisvesting van de D.S.R. claimen voor de be grotingszitting, in verband met vraag 422 en vraag 21 van de eerste afdeling. Punten 427 t.e.m. 433. De heer Meijerhof: Vraag 427. Op het moment dat het verslag van de Commissie van Rapporteurs met antwoord van b. en w. werd geschreven, was nog niets bekend over een eventuele subsidiëring. Het zou tragisch zijn als de subsidiëring helemaal uitbleef in verband met het vervolg van de werk zaamheden. Wij zijn nu weer een eindje verder in de tijd, is er nu al wel iets bekend over het afko men van subsidie voor de vijfde fase? Wat houdt deze vijfde fase eigenlijk in? Er staat wel iets over in het beleidsplan, maar ik heb de indruk dat dat de vijfde tot en met de achtste fase is. Vervolgens vraag 431Mijns inziens wordt een gedeelte van deze vraag niet beantwoord. In de vraag wordt gesteld dat de bouw van een berging in Sporthal Nijlan 150.000,kost, een perso- neelsverblijf met berging op de Froskepolle 165.000,en dat dit prijzen zijn die ook voor premie woningen moeten worden betaald. Kan het niet wat goedkoper, wordt dan gevraagd. Het antwoord draait daar wat om heen, er wordt gesteld dat het een voorlopige raming is. Als ik voor het eerst in deze raad zou zitten, dan had ik misschien de indruk gekregen dat de kosten wel vijftig procent mee zouden vallen en dat er op dit moment tussen de raming en de prijs van een premiewoning eigenlijk geen vergelijking is te maken. Wij weten natuurlijk wel beter. Het zal eerder zo zijn dat de kosten boven de voorlopige raming uitkomen dan dat ze er ver onder zitten. Ik vind dat het antwoord op de ze vraag in feite niet is gegeven. Misschien is de wethouder in staat alsnog een beter antwoord te ge ven. Mevrouw Visscher-Bouwer: Ik wil ingaan op vraag 430. In deze vraag wordt gesteld dat de tijden voor recreatief zwemmen beperkt zijn en bovendien ongunstig zijn voor veel mensen. Vooral moeders met kinderen zouden 's ochtends heel goed kunnen gaan zwemmen, terwijl zij zich ten tijde van de openingsuren onmogelijk kunnen vrijmaken. De openingstijden vallen bij voorbeeld tussen de middag en 's avonds na 18.30 uur. Wij willen graag recreatieve sport en wij houden instuif-ochtenden - zo hebben wij onder andere het tennissen geVntroduceerd - en daarom vind ik dat het zwemmen ook nor maal met elkaar moet kunnen worden beoefend. Leren zwemmen is natuurlijk prachtig, maar toch wil ik vragen of niet op een ochtend, al is het maar een uur, een gaatje kan worden gevonden voor een mogelijkheid tot recreatief zwemmen. Het gaat om een andere groep dan de groep mensen die in de vraag werd bedoeld. De heer De Vries (weth.): Tot dusver hadden wij met de A.C.W. een verbindingslijn die inhield dat wij de zaak van fase tot fase konden inkleuren en dat wij subsidietitels konden verwerven. De vierde fase is het vorig najaar afgesloten en wij hebben gisteren telefonisch bericht gekregen dat men nu het systeem van fasen heeft verlaten. Wij kunnen aanspraak maken op een subsidie voor de vijfde tot en met de achtste fase tot een bedrag van 1.928.000, Daarmee kunnen wij het hele zuide lijke gedeelte van het Kalverdijkje achter elkaar afwerken, zodat wij wat dat betreft in de situatie raken waarbij het wielercircuit, de hockeyvelden en de wandelzone in één keer kunnen worden af gewerkt. Wat dat betreft zitten wij op het ogenblik in een bijzonder gunstige situatie. Wij hebben in ons eigen beleidsplan voldoende middelen geraamd om deze fase ook verder aan te vullen. De to tale kosten zijn namelijk ongeveer tweeëneenhalf miljoen gulden. Wij kunnen dus precies tot een sluitend geheel komen. De bedragen voor een berging bij Sporthal Nijlan en het personeelsverblijf met berging op de Froskepolle hebben wij opgenomen aan de hand van door de D.S.O. geadviseerde kubieke meterprii- zen, wat vuistregels zijn. Het zijn verder geen uitgewerkte bestekken, het is een zaak van globale ramingen. De prijzen zijn inderdaad hoog en het zijn inderdaad prijzen die ook voor een premiewo ning moeten worden betaald. Het werk en vooral de aanbouw van de berging aan de sporthal vragen nogal iets, er moet nogal wat voor gebeuren. Het personeelsverbli jf op de Froskepolle zal meteen dienst doen als personeelsverblijf voor de mensen die op het sportveldencomplex Hemrik zullen functioneren. Wat dat betreft hebben wij dus een combinatie kunnen maken. Ik weet niet waar precies de kritiek van de heer Meijerhof ten aanzien van de ramingen op gericht was. (De heer Meijerhof: In de vraag wordt gesteld dat de kostenraming in vergelijking met de prijs van premiewoningen erg hoog is. Het gaat tenslotte om bergingen en een personeelsverblijf. In de vraag klinkt verbazing door over het feit dat de prijzen van deze twee dingen ongeveer op hetzelfde niveau zitten. Het antwoord luidt dan dat het hier maar een voorlopige raming betreft. Daaruit zou men kunnen opmaken dat men zich niet al te druk hoeft te maken, omdat straks de werkelijke kosten meer gedetailleerd naar voren komen, waarover men dan verder kan praten. Zo n indruk wekt het antwoord een beetje. Ik zeg dan dat er om de vraag heen wordt gedraaid. Ik vind dit duur en u zegt nu ook dat het duur is.) Moeten wij dan eerst een bestek maken? Zoals wij het nu doen, is het toch de normale handelwijze ten aanzien van de ramingen voor bepaalde werken? Pas bij de definitieve opstelling van de plannen komen wij toch tot een exac te calculatie? Het gaat alleen om de ruimte die wij in de begroting proberen te maken. (De heer Meijerhof. Ik heb geen kritiek op de werkwijze. Het punt van kritiek is dat voor een premiewoning en een berging dezelfde prijs geldt.) (De Voorzitter: Ik stel voor om de discussie uit te stellen tot het plan er is, dan is het allemaal wat concreter.) (De heer Meijerhof: Wij zullen dit punt dan nog eens onder ogen zien.) Dan de vraag over de openingstijden van de zwembaden. Deze vraag wil ik aan de heer Bijkerk delegeren. De heer Bijkerk: Mevrouw Visscher wijst in dit verband op de vrouw met kinderen die overdag graag wil zwemmen. Deze vraag is niet nieuw maar is al eerder onder ogen van de dienst gebracht. Dit is naar ik meen gebeurd in 1977, toen wij het nieuwe zwembad hebben geopend. Naar aanlei ding daarvan hebben wij toen bekeken of wij in het programma voor het schoolzwemmen een uurtje konden vinden. Wij hadden op dat moment inderdaad een half uurtje over, namelijk van 9.00-9.30 uurWij hebben dit aan de organisatie die deze vraag had gesteld doorgegeven, maar die vond die tijd niet aantrekkelijk. Voor het overige moet ik tot mijn spijt constateren dat er geen enkel half uur beschikbaar is. Waarom niet? Omdat wij dit jaar zelfs voor ons eigen schoolzwemmen met erg veel problemen hebben gezeten om alle leerlingen binnen de beschikbare tijd onder te brengen. Er is een vrij uitvoerige discussie met de inspectie voor de lichamelijke opvoeding geweest, om met na me met betrekking tot de grootte van de groepen de zaak binnen verantwoorde banen te houden. Wij ziften nu zodanig dat er werkelijk waar geen kwartier meer beschikbaar is om aan derden uit te ge ven. De tendens is evenwel dat er misschien in de komende jaren meer tijd beschikbaar komt ten ge volge van hetzij een verlaging van het leerlingental bij het basisonderwijs hetzij een ontwikkeling ten aanzien van het aanbod van scholen van buiten Leeuwarden. Een verlaging van het leerlingental zal onherroepelijk ook tot uitdrukking komen in het aantal leerlingen uit de klassen 3, 4 en 5 dat deelneemt aan het schoolzwemmen. Verder nemen op het ogenblik nog een aantal scholen van bui- ten de gemeente Leeuwarden aan het schoolzwemmen deel. Als daar eigen zwembaden worden ge sticht, dan krijgen wij ruimte. Wij zullen dan duidelijk met de wensen die al bij ons bekend ziin re kening houden. Dat wil ik zonder meer aan mevrouw Visscher toezeggen. (Mevrouw Visscher—Bouwer: Ik vroeg mij ook al af in hoeverre wij verantwoordelijk zijn voor die andere gemeenten. Dat is namelijk een van de oorzaken waarom wij voor onze eigen inwoners niet een uurtje kunnen vinden.) Er zijn scholen van buiten deze gemeente die al vanaf 1945 van het zwembad aan het Jacob Catsplein ge bruik maken. B. en w. hebben volgens mij de duidelijke beslissing genomen dat bij het ingebruikne- men van het nieuwe zwembad die gemeenten toch een bepaald recht hebben om bij schoolzwemmen gebruik te maken van de zwembaden van de gemeente Leeuwarden. Dat is nu eenmaal het nadeel van een centrumfunctie van een gemeente.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 77