ISA
IS5
De heer Pronk heeft de concrete vraag gesteld waarom de gemeente Leeuwarden is uitgekozen
voor het te verrichten onderzoek naar het loodgehalte in het bloed van inwoners. Hij noemde zelf
al het punt van de loden waterleidingen, dat inderdaad een element daarbij is geweest. Wellicht
kan de heer Terpstra nog een aantal aanvullende opmerkingen hieromtrent maken.
De heer Jansma vraagt of de G.G.D. een dergelijk onderzoek wel aan kan. Ik heb tot dusver
niet een signaal van de G.G.D. vernomen waaruit zou blijken dat deze dienst er niet aan kan be
ginnen. Als tweede punt noemde de heer Jansma de fluoride-applicatie. Hij vroeg of de Stichting
Schooltandverzorging dit wel aan kon. Ik moet u zeggen dat deze stichting eigenlijk heel erg blij
is dat deze zaak er nu eindelijk door is. De discussie gaat niet over vragen als moet het en kunnen
wij het, als er een discussie is, dan gaat die over de technische vraag op welke manier een en an
der plaats moet vinden. Dit kan gebeuren door middel van spoelen of door het aanbrengen van een
of ander middel op het gebit, dat maar een keer per halfjaar hoeft. Dan zijn er wat betreft het spoe
len nog problemen met spoelmoeders of wellicht -vaders wat betreft de controle. Daarover gaat de
discussie binnen de Stichting Schooltandverzorging meer dan over de vraag of men een dergelijke
zaak aan kan. De stichting is zelfs blij dat het zover is.
Naar aanleiding van punt 319 heeft de heer Jansma gevraagd of het druggebruik niet van dien
aard is dat er maatregelen moeten komen als het vrijmaken van een speciale ambtenaar. De indruk
die wij hebben is gebaseerd op wat wij opvangen van de kant van de politie. U moet niet de indruk
krijgen dat ik hier zou willen stellen dat er niets aan de hand is. Net als overal elders zijn er op dit
terrein ook hier gevallen, waarin direct hulp moet worden geboden. Wat dat betreft bestaat er toch
wel enige samenwerking met een districtsbureau, dat deze hulp kan en wil verlenen. Wel moet men
ervoor oppassen dat men het drugprobleem door er specifieke aandacht aan te schenken - het vrijma
ken van een speciale ambtenaar bij voorbeeld - isoleert, stigmatiseert of benadrukt. Hoewel er pro
bleemgevallen zijn, overheerst het gevoel dat er een andere drug is die veel grotere zorgen baart,
namelijk de alcohol. Men moet oppassen dat men, als men zich sterk op één ding richt - misschien
omdat het nieuwer en moderner of eventueel "in" is als een soort mode -, niet het zicht verliest op
een andere zaak die eigenlijk veel angstwekkender is. Dat is namelijk een drug die sociaal veel
meer is geaccepteerd en waarvan je niet in de gaten hebt welke verwoestingen daardoor worden aan
gericht.
De heer Miedema heeft gevraagd of er ten aanzien van de huidige situatie rond huisartsen, tand
artsen enz. problemen zijn, waarbij de gemeente initiatieven zou moeten ontplooien om verbeterin
gen aan te brengen. Ik dacht het niet. In vraag 327 wordt gesproken van een tekort aan tandartsen.
In het antwoord op deze vraag wordt gezegd dat wij de indruk hebben dat volgens de prognoses het
tekort aan tandartsen bijna is opgeheven. De heer Miedema heeft het woord tekort niet gebruikt,
maar doelde waarschijnlijk op het functioneren. Voor zover mij bekend zijn er niet dusdanige pro
blemen dat er initiatieven ontplooid moeten worden om oplossingen aan te dragen.
De heer Terpstra: De heer Pronk heeft een vraag gesteld over de Wet Bestrijding infectieziekten.
Hij heeft terecht opgemerkt dat deze wet er is gekomen in de plaats van de Wet Besmettelijke Ziek
ten. Het is zonder meer een feit dat de artsen in het algemeen tekortschieten in de meldingsplicht.
Zoals u weet, is men volgens de Wet Bestrijding Infectieziekten verplicht om de zogenaamde A-, B-
en C-ziekten te melden. A-ziekten zijn ziekten die al bij vermoeden gemeld moeten worden, zoals
pokken en cholera. B-ziekten zijn ziekten die gemeld moeten worden als de diagnose is gesteld. C-
ziekten zijn er later bij gekomen, het zijn o.a. de geslachtsziekten. De A-ziekten zullen niet zoveel
problemen opleveren. Bij B- en C-ziekten zijn er meer problemen. Onder deze ziekten vallen ook
mazelen en rode hond en het is zelfs de vraag of de mensen, die mazelen of rode hond hebben, wel
naar de dokter gaan, laat staan dat de dokter het meldt. Het blijft echter een feit dat een huisarts
daarin tekortschiet. Uit een rapport van de hoofdinspecteur voor de volksgezondheid blijkt dat lan
delijk gezien ongeveer zestig d zeventig procent van de artsen tekortschiet. Ik heb vandaag toeval
lig nog met de inspecteur voor de volksgezondheid gesproken over de mogelijkheid om de huisartsen
nog eens op de meldingsplicht te attenderen. In het jaarverslag stond namelijk dat in plaatsen met
een G.G.D. de meldingsplicht beter functioneert dan in plaatsen zonder een G.G.D., als er goede
relaties bestaan. Er bestaan hier goede relaties en wat is dan de reden dat de huisartsen de meldings
plicht niet goed naleven? Zoals het bij zoveel artsen gaat, belanden de binnenkomende papieren
vaak in de prul Iemand.
Het antwoord op de tweede vraag van de heer Pronk is moeilijk te geven. Ik zou willen zeggen:
U hebt een uitstekende vraag gesteld, graag de volgende vraag. (Gelach) Men heeft in de Europese
Gemeenschap gesteld dat in een aantal grote steden met meer dan een half miljoen inwoners een on
derzoek naar het loodgehalte in het bloed zou worden gedaan. Men weet dat lood belastend voor de
gezondheid kan zijn. Je kunt alleen stellen dat lood niet goed voor iemands gezondheid is, als u be
grijpt wat ik bedoel. Mede naar aanleiding van de spaanplaat-affaire zijn wij een beetje huiverig
geworden voor dit soort zaken en zodoende kwamen wij met de heer Huisman van het ministerie in
contact. Hij heeft gesteld dat men naast grote steden met meer dan een half miljoen inwoners als
Amsterdam, Rotterdam en Den Haag ook kleinere steden bij het onderzoek wilde betrekken. Toen
kwamen Leeuwarden en Haarlem in aanmerking. Haarlem heeft trouwens ook te maken met het spaan
plaatprobleem. Verder werd ook een dorp als Haskerdijken uitgekozen. Ook Tilburg kwam in aan
merking op grond van het feit dat in die plaats gemiddeld meer auto's op de weg zijn dan bij voor
beeld hier in Leeuwarden het geval is. Leeuwarden heeft men uitgekozen op grond van de situatie
met betrekking tot het drinkwater.
De heer Pronk vroeg ook waarom dit onderzoek alleen bij kinderen van 4 tot 7 jaar werd gedaan.
Men gaat bij deze kinderen na in welk gehalte het Pb, het anorganisch lood, in het bloed voorkomt.
Mocht dit gehalte te hoog zijn, dan kan men de volgende ziektebeelden verwachten. Men is het er
niet helemaal over eens, maar om de tanden kan een "loodzoom" optreden, die men er echter ge
woon af kan poetsen. De tweede mogelijkheid is dat men er een vorm van bloedarmoede door kan
krijgen en ook buikpijn en neurologische afwijkingen, zenuwaandoeningen. Het blijkt zo te zijn
dat lood van invloed is op het instandhouden van het zenuwstelsel. Daarom onderzoekt men dit. Er
zal een evaluatie plaatsvinden. Wij moeten vijftig kinderen onderzoeken. Wij onderzoeken bij voor
keur kinderen uit de oudere wijken, omdat daar nog loden buizen voorkomen.
B. Gezondheidsvoorzieningen.
De heer Pronk: Met betrekking tot een gezondheidscentrum in Camminghaburen kan ik eigenlijk
niet een visie van b. en w. op de vraag hoe een en ander gestalte moet krijgen ontdekken. Een an
der punt is nog hoe het college denkt de vrije vestigingen in Camminghaburen tegen te kunnen gaan.
De heer Van den Eist: De vragen 322 t.e.m. 324. In het antwoord op deze vragen heeft u een
aantal beroepen opgesomd die betrokken zouden zijn bij de besprekingen over een wijkgezondheids
centrum. Mij is niet geheel duidelijk wat het college daar eigenlijk mee wil. Welke disciplines zou
den bij voorkeur in het gezondheidscentrum ondergebracht moeten worden? Denkt u aan bepaalde be
heersvormen die aan dat centrum gekoppeld zouden moeten zijn? Vraag 322 gaat over de beheersvorm
en wijst erop dat hier min of meer principiële kanten aan zitten die bekeken moeten worden voordat
men aan het gesprek begint.
In het antwoord op vraag 325 zegt u: "In grote wijken als bij voorbeeld Camminghaburen doet
zich deze mogelijkheid (de realisering van wijkgezondheidscentra) wellicht voor. In de overige wij
ken vermoedelijk niet." Waar hangt dat van af? Zijn er wettelijke voorschriften die dit onmogelijk
maken of wenst u zelf geen initiatief te nemen?
Ten aanzien van het antwoord op vraag 326 heb ik de indruk dat de "vakbond" van apothekers
vindt dat een verzorgingsgebied van 10.000 tot 12.000 inwoners apothekers een redelijk inkomen kan
bezorgen, waardooi een vestiging van een apotheek mogelijk zou zijn. Zijn er ook andere argumen
ten? Is vestiging van een apotheek ook mogelijk bij kleinere eenheden?
Bij vraag 327 blijft een principieel punt open. Als de drie tandartsen, die zich naar alle waar
schijnlijkheid in Leeuwarden zullen vestigen, niet komen of pas over een zo lange tijd komen dat
de momenteel toch aanwezige zorg wat betreft deze sector een blijvende zorg dreigt te worden, welke
beleidsinstrumenten hebben wij dan op gemeentelijk niveau om daar iets aan te doen?
Mevrouw Van der Werf: Naar aanleiding van vraag 325 wil ik vragen of het ook mogelijk is dat
het college een onderzoek doet naar de mogelijkheid van wijkgezondheidscentra in de in de vraag
genoemde wijken. In het antwoord staat dat realisering van gezondheidscentra in die wijken "ver
moedelijk" niet mogelijk is. Ik vind dat erg vaag en daarom zou ik toch graag eventuele concrete
mogelijkheden willen vernemen.
De hear Jansma: It andert op de fragen 322 oant en mei 324 jowt oan dat it al fêst stiet dat der
in sounenssintrum komt. Der stiet: "Op dit moment staat nog niet vast welke disciplines in het ge
zondheidscentrum zullen participeren." De suggestje wurdt jown dat it sintrum der komt, mar miskien
kin de wethalder fortelle hwat oant nou ta de resultaten binne. -
De heer De Pree (weth.): Ik zal beginnen met te antwoorden op de opmerkingen die gemaakt zijn
over een wijkgezondheidscentrum. De heer Pronk heeft gezegd dat bij de beantwoording een visie