>57 156 van het college op de vraag hoe het zou moeten, ontbreekt. Voor een deel is dat waar, maar voor een ander deel is het niet waar. In het beleidsplan staat heel duidelijk dat het college de totstand koming van een gezondheidscentrum in Camminghaburen zal bevorderen. Met andere woorden, het college zou zo'n centrum graag gerealiseerd zien. Men kan dan twee kanten op. Er zou een model van hoe het er uit moet gaan zien kunnen worden uitgedokterd. De disciplines die daarvoor in aan merking komen, worden uitgenodigd voor een gesprek waarin dan wordt verteld hoe wij een en ander hadden gedacht en wordt gevraagd of zij mee willen doen. Een andere mogelijkheid is dat hetgeen het gemeentebestuur wenst duidelijk op tafel ligt, terwijl ook het initiatief om tot een centrum te komen van het college is uitgegaan. Vragen als hoe en wat blijven dan voorlopig open, omdat je de bedoeling hebt om samen met betrokkenen tot een opzet te komen die dusdanig is dat die fen voor de gemeente ên voor de betrokkenen acceptabel en werkbaar is. Voor deze lijn is gekozen, wat ook duidelijk naar voren is gekomen op de bijeenkomst in december 1978. Op deze bijeenkomst is men in ieder geval zo ver gekomen dat men heeft gezegd dat het zinvol is om weer bij elkaar te komen. Dit werd niet alleen maar gezegd omdat het zo leuk was om nog eens te vergaderen. Men was daar entegen in principe bereid om mee te denken over deze zaak. Alle zaken betreffende de beheers vorm en de disciplines die er aan deel zullen moeten nemen, wil het centrum de naam gezondheids centrum mogen dragen, liggen voorlopig nog open. Het is dus meer een kwestie van methode dan een kwestie van principe. Wij hebben een volgende bijeenkomst afgesproken. Er zijn al zestig van der gelijke gezondheidscentra in den lande en uit de ervaringen die men elders heeft is al duidelijk ge worden hoeveel mogelijkheden er zijn. Wij hebben de afspraak gemaakt dat een aantal modellen die elders al zijn gerealiseerd ter bespreking in de vergadering zullen worden gebracht. Dan kan beke ken worden welk model het beste zou zijn voor Leeuwarden en wat de specifieke eisen ten aanzien van de Leeuwarder situatie zijn. Men krijgt namelijk te maken met een eigen lokale inkleuring, in de hoopvolle verwachting dat het zal lukken om daar te komen waar wij heen willen. Verder is gevraagd welke disciplines de voorkeur hebben. In het antwoord op de vragen 322 t.e.m. 324 is aangegeven welke disciplines zijn uitgenodigd. Op zich is dit niets verrassends. Een punt is wel de vraag of er een minimum of een maximum gehanteerd moet worden. Men zou kunnen zeggen dat een maximum-situatie is verkregen, als alle betrokkenen die zijn uitgenodigd direct van af het begin zouden participeren. Dit zou alleen maar heel goed zijn. Daarnaast speelt natuurlijk de vraag een rol wat een minimum samenstelling zou zijn van disciplines die participeren. Het staat vast dat de discipline van huisartsen zeker mee zal moeten doen, wil het wijkgezondheidscentrum kunnen functioneren. Daarnaast zijn er de disciplines van het maatschappelijk werk, de gezinsver zorging en de kruisvereniging. Als de vraag aan de orde komt wanneer het nog wel en wanneer het niet meer kan, dan kan een gezondheidscentrum niet, wanneer een aantal kerndisciplines op welke manier dan ook niet zouden deelnemen. Dan is de zaak geblokkeerd. Op het ogenblik doet deze si tuatie zich echter helemaal niet voor en alle bij de bijeenkomst aanwezige disciplines vonden het zinvol om over zaken als beheersvorm, manier waarop en outillage concreet verder te praten. Naar aanleiding van vraag 325 heeft zowel de heer Van den Eist als mevrouw Van der Werf ge vraagd waarom een gezondheidscentrum niet in de overige genoemde wijken kan worden gerealiseerd. Een eerste punt is dat iets dergelijks ooit eens in Bilgaard is geprobeerd, wat niet gelukt is. Dit wil niet zeggen dat de andere wijken zijn zoals zij zijn en dat wij daar niets doen. De prioriteit ligt momenteel bij Camminghaburen, omdat wij daar nu mee bezig zijn. Hierbij speelt wel een rol dat men van een wijk zonder voorgeschiedenis en zonder verleden mag verwachten dat zaken als een gezond heidscentrum wellicht gemakkelijker of minder moeilijk zijn te realiseren dan in wat oudere wijken waar men rekening moet houden met bestaande situaties. Dit wil helemaal niet zeggen dat men de andere wijken ook in de toekomst hiervan uitsluit. Ik zie het veel meer zo dat je, wanneer er in Camminghaburen iets van de grond komt, daaruit lering kunt trekken hoe een en ander functioneert en of het aanslaat. Het klinkt utopisch, maar als het centrum werkelijk goed functioneert en ook de cliënten zeggen dat het uitstekend bevalt, dan kan het niet anders dan dat daarvan een effect uit gaat naar de rest van Leeuwarden. Misschien worden zo perspectieven geopend en kan men de ontwik kelingen in andere wijken op dezelfde manier als nu voor Camminghaburen gebeurt, stimuleren. De heer Van den Eist heeft naar aanleiding van vraag 326 gevraagd waar het antwoord vandaan komt. Als vereniging hebben de apotheken zelf een eigen beleid ten aanzien van vestigingen van apotheken. Men hanteert bepaalde criteria, normen, aantallen inwoners enz. Daar komen de cijfers die in het antwoord worden genoemd vandaan. Het is niet meer zo dat een apotheker zich zo maar ergens kan vestigen, intern zijn daarvoor afspraken gemaakt en zijn er normen die worden gehanteerd. Verder is gevraagd hoe men voorkomt dat in Camminghaburen huisartsen zich vrij vestigen, ter wijl men naar een gezondheidscentrum streeft. Het is natuurlijk duidelijk dat vrije vestiging van art sen haaks staat op het realiseren van een gezondheidscentrum. Een duidelijk en handzaam instrumen tarium om dit tegen te gaan, ontbreekt. De enige mogelijkheid is dat je aan de verkoop van grond voorwaarden verbindt. Het is de bedoeling dat in Camminghaburen van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt. Een verder wettelijk instrumentarium om ontwikkelingen te stimuleren of tegen te gaan, ontbreekt. De heer Jansma zegt dat in het antwoord de suggestie wordt gewekt dat het gezondheidscentrum er wel komt. In het antwoord staat dat nog niet vast staat welke disciplines in het gezondheidscentrum zullen participeren. Dit is nog steeds zo. Men kan dan wel zeggen dat er van wordt uitgegaan dat het gezondheidscentrum er komt, maar dat hangt natuurlijk nauw samen met de vraag welke discipli nes erin zullen participeren. Als sommige disciplines nee zeggen, dan wordt het een uiterst moeilijke zaak. Op het ogenblik lijkt het mij niet terecht om te zeggen dat het centrum er geheid komt, dat weet u ook wel, maar er is ook geen reden om te zeggen dat het er niet in zit. De ontwikkelingen gaan door. De heer Bijkersma: Naai aanleiding van de vraag van de heer Pronk om de vrije vestiging van artsen tegen te gaan, heeft de wethouder geantwoord dat dit wordt tegengegaan door bij de verkoop van grond voorwaarden in te bouwen. Is dit een suggestie of is dit een regeling die het college voor staat? Uit het antwoord van de wethouder werd mij dit niet helemaal duidelijk. De Voorzitter: Het is een voorstel van het college, dat binnenkort zal worden besproken in de Commissie voor het Grondbedrijf. Wij stellen voor om een dergelijke regeling toe te passen. De heer Van den Eist: Vraag 326 wil ik alsnog claimen. Het antwoord van de wethouder vind ik niet geheel bevredigend. Misschien is het onderzoek al wel gedaan, maar de wethouder legt zich naar mijn gevoel te gemakkelijk neer bij wat de apothekerswereld zegt. Misschien kunt u mij door middel van schriftelijke stukken overtuigen, daarom claim ik het punt ook onder voorbehoud. (De Voorzitter: Ik vind het niet zo zinvol om dit punt om die reden te claimen, want als u meer wilt we ten dan kunnen wij dat nu zeggen. Ik heb niet de indruk dat u er een beleidsprobleem van maakt maar meer dat u er informatie over wilt hebben.) Misschien is er ook een mogelijkheid om zelf initia tieven te ontplooien ten aanzien van een eigen vestiging of dienstverband vanwege de gemeente. De heer De Pree (weth.): Ik dacht dat u bedoelde te vragen hoe wij aan die gegevens kwamen, maar rk begrijp nu dat u hebt bedoeld dat wij eventueel zelf daar iets moeten gaan doen. Wij zitten dan echter met dezelfde problemen die ik ten aanzien van de gezondheidszorg in het algemeen heb genoemd. Een wettelijk instrumentarium ontbreekt. Je zou kunnen zeggen dat eventueel zelf initia tieven zouden kunnen worden ontplooid, bij voorbeeld in dienstverband. Dit soort zaken komt bij de knelpunten ten aanzien van de beleidsplanning extramurale gezondheidszorg aan de orde; ik zeg dit overigens niet om een en ander vooruit te schuiven. Ook op een ander terrein komen dit soort vra gen op, maar het lijkt mij niet opportuun om daar nu verder op door te gaan. Het heeft echter wel de aandacht. Bij alle disciplines van de gezondheidszorg zit je met hetzelfde probleem. Wettelijk kun je niets en dan komt de vraag of je zelf iets moet doen, maar dat moet je weloverwogen doen. (De heer Van den Eist: Als dit maar een punt van aandacht blijft, ben ik tevreden.) Dat zeg ik u zo toe De heer Bijkersma: Ik wil het punt van de voorwaarden tot vestiging in Camminghaburen claimen. (De Voorzitter: Wij komen met een dergelijk voorstel in de raad. Wij kunnen dat niet zonder een be slissing van de raad instellen.) Akkoord, dan wacht ik het voorstel wel af. F. Kruiswerk. Mevrouw De Jong: De vragen 339 t.e.m. 341 Het beleidsplan spreekt duidelijk over steun aan de zwakken in de samenleving. Als dan blijkt dat Leeuwarden een grote achterstand heeft ten aan zien van het aantal wijkverpleegsters, dan wil ik met klem om een oplossing van dit tekort vragen. Wat denkt u hieraan te doen? Mevrouw Van der Werf: Wat gaat het college doen als blijkt dat ook in Leeuwarden de geplande uitbreiding niet gehonoreerd zal worden? Welke stappen gaat het college dan ondernemen? Ik vraag dit naar aanleiding van hetgeen in het antwoord op de vragen 339 t.e.m. 341 staat, namelijk dat ge bleken is dat elders gedane verzoeken om uitbreiding van het aantal wijkverpleegsters niet zijn geho noreerd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 82