n ibz
y*>/6z
De Voorzitter: Wij hoeven hier vanavond niet over te beslissen, want er moet altijd een voorstel
daartoe aan de raad worden voorgelegd. U kunt dat voorstel dan rustig afstemmen. Misschien komen
wij wel nooit met een dergelijk voorstel. Het enige dat ook aan het antwoord op vraag 348 ten grond
slag heeft gelegen is dat wij via de wet niet te veel voorschriften moeten maken, waarvan wij weten
dat wij de naleving ervan niet kunnen controleren. Als wij dat te veel zouden doen, dan houdt men
zich nergens meer aan. Dit is een constatering vanuit de praktijk. Wij moeten hier uitermate voor
zichtig mee zijn. Wat dat betreft heeft de heer Janssen wel gelijk. Het is nu niet het juiste moment
om op de verkeersproblematiek in te gaan, maar wij moeten ons daarbij toch wel zorgen maken over
het feit dat wij zoveel moeten regelen en aangeven dat controle haast niet meer mogelijk is. Dit is
niet alleen een Leeuwarder probleem, het is een algemeen probleem. U ziet in de praktijk dan ook
dat men zich in toenemende mate niet meer aan de gegeven voorschriften houdt. Het is ook in het
algemeen een ontstellend moeilijk probleem. In dit kader moet u het ook zien dat wij grote twijfels
hebben omtrent het handhaven van een bepaling als deze. In de praktijk is naleving hiervan praktisch
niet te controleren en ook niet te hanteren. Als wij met een voorstel over het schrappen van dit arti
kel komen, dan moet u er toch over stemmen.
De heer De Pree (weth.): De heer Pronk heeft ten slotte nog een vraag gesteld over de hinder-
wetplichtigen. Op het moment is echter geen cijfermateriaal beschikbaar. U kunt de gegevens wel
krijgen, maar dan niet nu, omdat wij ze nu niet hebben.
PAR. 12. BELEIDSSECTOR CULTUUR.
A. Algemeen.
De heer Ten Hoeve: Vraag 382. Over de geschiedenis van Leeuwarden is eigenlijk bijzonder wei
nig gepubliceerd en over de geschiedenis van onze dorpen helemaal niets. Dat is ook duidelijk te mer
ken. In landelijke standaardwerken komt de geschiedenis van Leeuwarden nauwelijks aan bod. De be
kende professor Huizenga heeft al gezegd: Voor het goed beoefenen van de geschiedkunde is het no
dig dat vooral op locaal en regionaal niveau onderzoek wordt gedaan en publicaties het licht zien.
Het antwoord op vraag 382 vind ik niet bevredigend. U zegt dat op het ogenblik aan een geschiede
nis van Leeuwarderadeel wordt gewerkt. Het is mij bekend dat iemand al jaren geleden daarvoor een
opdracht heeft gekregen en dat die opdracht is teruggegeven. Op het moment wordt er dus helemaal
niet aan gewerkt. Ik zou er erg op willen aandringen dat u bij de Fryske Akademy eens gaat informe
ren welke mogelijkheden er zijn om in ieder geval over onze dorpen eens wat op papier te krijgen.
De heer De Pree (weth.): Ik wil dit graag toezeggen, als de mededeling waar is dat de opdracht
tot het schrijven van een boek, als door de heer Ten Hoeve bedoeld, zelfs al is teruggegeven. Ik ben
in ieder geval bereid om contact op te nemen.
De Voorzitter: Bedoelt de heer Ten Hoeve de opdracht tot het schrijven van een geschiedenis over
Leeuwarderadeel? (De heer Ten Hoeve: Inderdaad. Er was een opdracht gegeven aan de heer Rinzema
en die heeft deze opdracht teruggegeven. Voor zover ik weet wordt er op het moment niet aan ge
werkt.) Kort geleden heeft iemand mij meegedeeld dat mij binnenkort het boek zal worden aangebo
den. Ik ben, zoals u weet, in die gemeente geboren. Ik neem dus aan dat men er hard aan werkt. (De
heer Ten Hoeve: Het is hetzelfde verhaal als bij TietjerksteradeelIk geloof dat het daar vijftien jaar
heeft geduurd, voordat het aangeboden werd.) Met deze dingen moet u ook in termijnen denken. (De
heer Ten Hoeve: Ik wil graag dat u, nog voor u met pensioen gaat, dit boek van Leeuwarderadeel
krijgt.)
De heer De Pree (weth.): Zolang wij het maar niet hoeven schrijven. Ik zal echter informatie in
winnen
B. Harmonie.
Mevrouw Visscher-Bouwer: Ik wil de verdere uitbreiding van de Harmonie, het staan op de begro
ting van acht ton voor de tweede fase, claimen voor de begrotingszitting. Het lijkt mij niet zinvol om
er nu over te discussiëren, dat kan beter in de begrotingszitting plaatsvinden.
De heer Van der Wal: Vraag 384 gaat over de toegangsprijzen die de Harmonie meent te kunnen
vragen. U geeft in het antwoord aan hoe dat komt. leder raadslid dat een beetje geïnformeerd is, weet
al wel hoe het komt dat de toegangsprijzen zo hoog zijn en in snel tempo hoger worden. Het is alleen
de vraag in hoeverre wij zo door kunnen gaan. Waar ligt de grens? Hoe hoog kunnen de toegangsprij
zen oplopen voordat gezegd wordt dat het te gek wordt? Mijn persoonlijke mening is dat de toegangs
prijzen zo langzamerhand tocb-echt te hoog worden. Met consumpties erbij - de prijzen daarvan zijn
in de Harmonie ook aan de hoge kant - ben je met zijn tweeën voor één avond 50,kwijt. Ik vind
het dan zo langzamerhand een beetje te gek worden. Hoe het komt, kunnen wij in het antwoord le
zen, maar hoe ver men hiermee doorgaat, zou ik weieens willen weten. Als er grenzen zijn wat be
treft de toegangsprijzen, hoe gaan wij het dan regelen?
Vraag 385 gaat over popconcerten in de Harmonie. Het antwoord is een beetje achterhaald. Dat
kan het college ook niet helpen. Het antwoord is tot stand gekomen na overleg met de organisatoren
van popconcerten en de Harmonie. Wat in het antwoord staat is echter schromelijk overdreven. Het
blijkt allemaal best mee te vallen en vaak terug te brengen tot incidentele zaken. De Harmonie zegt
dat het wel moeilijk is om popconcerten in het programma in te passen, maar het kan wel. De geluids
hinder valt best mee, gevallen als krassen op de vloer zijn best op te lossen, maar ja, het barperso-
neel houdt nu een keer niet zo van die muziek en zij zouden liever zien dat het ergens anders ge
beurde. Namens het college werd intussen toegezegd dat de Beurs beschikbaar gesteld zou worden
voor popconcerten. Mocht dat door allerlei ontwikkelingen niet door kunnen gaan, dan is het wel
weer mogelijk om popconcerten in de Harmonie te houden. De standpunten zijn op het ogenblik een
stuk minder hard dan hier in het antwoord staat.
De hear Jansma: As der eat oanhalden wurdt, dan wol Ie jo, mynhear de foarsitter, altiten bisykje
om dat of to halden en ien en oar yn de ofdielingsgearkomste plak fine to litten. Nou't mefrou Visscher
it punt fan de acht ton oanhaldt, hawwe wy der dochs bihoefte oan om der in bytsje mear fan to wit
ten to kommen. Kin dat?
De Voorzitter: Tot op zekere hoogte kan ik het wel met u eens zijn. Het probleem is echter wel
duidelijk, als u het verslag van de vergadering waarin dit punt werd behandeld raadpleegt. Ik begrijp
uit de opmerking van mevrouw Visscher dat zij dit wil claimen, omdat zij een andere uitspraak wil
dan de raad destijds heeft gedaan. Zij kan dus alleen een andere uitspraak willen.
Mevrouw Visscher—Bouwer: Nee, mijnheer de voorzitter, zo is het niet. Wij hebben in die betref
fende vergadering het verbouwingsplan voor de Harmonie aangenomen. Wij hebben daar echter dui
delijk bij gezegd dat wij voor het voorstel waren, omdat wij nu eenmaal vonden dat het behoorlijk
bestuur zou zijn om een door de raad gedane uitspraak te volgen. Wij hebben echter ook gezegd dat
wij daarmee niet automatisch voor de tweede fase zijn. Het ging daarbij, zoals ook in het beleids
plan staat, om nog eens acht ton beschikbaar te stellen na het aangenomen voorstel tot verbouwing.
Daar willen wij over praten. Wij hebben gezegd dat wij akkoord, gingen met de eerste fase maar dat
wij over de tweede fase nog wilden praten.
De Voorzitter: Nu moeten wij er toch even over praten, want nu begrijp ik het niet zo goed. Over
de acht ton die nu nog op tafel moet komen, is in een vroegere raadsvergadering uitvoerig gediscus
sieerd. Dat was in de vergadering, waarin wij zes miljoen gulden hadden te verdelen. Toen is ook
een bepaalde uitspraak door de raad gedaan. (Mevrouw Visscher—Bouwer: Ik denk dat er toch een mis
verstand is.) Dan zou ik graag willen dat u uw claim toelicht, want de heer Jansma heeft in dat ge
val gelijk als hij zegt dat het ook voor ons zinvol is om te weten waar u precies over wilt spreken.
Dan kunnen wij ons erop voorbereiden. Wethouder De Pree kan er dan ook op reageren.
Mevrouw Visscher—Bouwer: In het raadsvoorstel stond duidelijk een bedrag voor de eerste fase ge
noemd. Het ging om een bedrag van acht ton plus naar ik meen anderhalf miljoen plus nog eens twee
of drie ton. Dat was het totale bedrag. In de raadsbrief stond ook dat voor de tweede fase op de be
groting nog eens acht ton werd uitgetrokken. De begroting wordt behandeld in de plenaire zitting.
De acht ton voor de tweede fase is een andere acht ton dan die van de eerste fase. Daar willen wij
over praten. Wij moeten er in de fractie nog over praten, maar een deel van de fractie vindt dat wij
nu eindelijk eens moeten stoppen met de Harmonie. Het is dus wel degelijk een nieuw punt. Het gaat
weliswaar om een tweede fase, maar het is een ander punt dan de acht ton plus anderhalf miljoen plus
drie ton voor de eerste fase. Wij willen helemaal niet iets terugdraaien.
De hear Jansma: It stiet my foar dat yn de foarlêste gearkomste it gcfoelen fan de ried sa wie
dat dy acht ton der noch ris oerhinne komme moast, dat wie eins fanselssprekkend. (Mevrouw Visscher—