166 stemde, ook meteen een beslissing nam over de acht ton die op dat moment nog niet beschikbaar wa ren maar die zouden worden opgenomen in het beleidsplan dat nu voor ons ligt. Namens het college heb ik gezegd: Als u stemt voor anderhalf miljoen nu, dan legt u ook acht ton vast voor het nieuwe beleidsplan en zullen wij deze acht ton ook opnemen. Daarover is gestemd en dat is toen met een zeer kleine meerderheid aangenomen. Vandaar dat ik zei dat het hier om een terugkomen gaat op een eerder genomen beslissing. Maar goed, de raad is vrij om daar op terug te komen. Dit is dus de tei- telijke situatie. U kunt de notulen van die vergadering erop nalezen, mevrouw Visscher. Als ik dit niet gezegd zou hebben, zou u later kunnen zeggen: Waarom hebt u dat niet gezegd? (Mevrouw Bran denburg—Sjoerdsma: Dit is de tweede keer dat er acht ton beschikbaar moet worden gesteld. Tijdens de vorige raadsvergadering hebben wij gedaan wat u net hebt verteld. Wij hebben die acht ton toen goedgekeurd.) Er kan een misverstand zijn, maar laten wij er nu niet over discussiëren. Ik heb dit nu gezegd om later geen misverstanden te krijgen. Laten wij er de verslagen nog maar eens op nale zen. Dit punt komt toch weer terug in de plenaire zitting, want mevrouw Visscher heeft het geclaimd. De Voorzitter schorst, om 21.15 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21.40 uur, de vergadering. C. Bibliotheekwezen. De heer Ten Hoeve: In het antwoord op de vragen 388 en 389 schrijft u dat u nog niet voldoende duidelijk kunt zijn over de toekomstige huisvestingsplannen. Aan het eind van het antwoord schrijft u: "In hoeverre de jongste huisvestingsplannen van de provincie invloed zullen hebben op deze pro blematiek is thans nog niet bekend." In een andere afdelingsvergadering heb ik begrepen dat u in tussen een gesprek hebt gehad met het college van gedeputeerde staten. Eén lid van het college van gedeputeerde staten heeft daarover al een aantal uitlatingen gedaan in de krant en ik dacht dat u ons nu ook wel wat meer duidelijkheid zou kunnen geven over de vraag hoe deze zaak op het moment ligt. De heer Van den Eist: Is het nog mogelijk verandering te brengen in de situatie waarover in het antwoord op vraag 392 wordt gesproken bij het verschijnen van de accommodatienota? Of ligt dit al voorgoed vast? De heer De Pree (weth.): Eerst iets naar aanleiding van de opmerking van de heer Ten Hoeve. Een aantal gegevens vindt u al in het antwoord op de vragen 388 en 389. Hierin staat al dat wij de hoop op A. C.W.-subsidie hebben laten varen. U weet dat in het beleidsplan een bedrag van rond twee miljoen beschikbaar is gesteld voor huisvesting van de bibliotheek in de Beurs. De heer Ten Hoeve noemt de laatste alinea van het antwoord op de vragen 388 en 389 met betrekking tot de huis vestingsplannen van de provincie. Het is duidelijk dat, wanneer de provincie de plannen aan de Twee- baksmarkt wil realiseren, ook het pand waar nu de bibliotheek in is gevestigd nodig is. Los daarvan is dat pand - daar is iedereen het over eens - gezien het aantal vierkante meters ver beneden peil. De provincie heeft er dus eigenlijk wel belang bij dat de bibliotheek zo spoedig mogelijk verhuist naar de Beurs. Dan rijst de vraag: Hoe moet dat dan, hoe moet de Beurs er dan uit gaan zien, uit gaande van het gegeven dat er in principe twee miljoen gulden beschikbaar is? De bibliotheek heeft natuurlijk plannen gemaakt over de inrichting in de Beurs en hiervoor ideeën gelanceerd. Deze gaan echter nogal ver uit boven de twee miljoen die beschikbaar is. Dan kom je met een financieringspro bleem te zitten, waarbij ook nog een rol speelt dat je bij het ontwerpen van een bibliotheekvoorzie ning - in dit geval in de Beurs - altijd uit moet gaan van normen. Je zou zeggen: Dan moeten wij die normen opvragen en dan is alles wel duidelijk. De moeilijkheid is echter dat die normen er officieel niet zijn. Dat hangt dan weer samen met de landelijke financiële situatie, die ook erg moeilijk is. Als die normen namelijk landelijk op een bepaald niveau worden vastgesteld, dan heeft dat directe consequenties voor alle gemeenten met bibliotheken en de huisvesting daarvan. Er zijn natuurlijk tal loze gemeenten waar de bibliotheken vrij provisorisch gehuisvest zijn. Wanneer er landelijk eenmaal normen zijn vastgesteld, dan moeten die ook waar gemaakt worden. En dat betekent dan nogal wat, zowel voor het rijk dat uiteindelijk 20% via de huur moet gaan fourneren als voor de locale overheid, de gemeenten. Wij zitten ook met het probleem van de financiering. Aan de andere kant is er de pro vincie die uiteraard, gezien de plannen die er zijn, aandringt op het verdwijnen van de bibliotheek. Er moet iets gebeuren, de provincie heeft belang bij dit gebouw en vraagt: Kunnen jullie eens mee denken en eventueel meehelpen om toch een oplossing te vinden? In dat stadium verkeren wij op het >7/67- ogenblik. Wij zijn bezig met de provincie te praten en ook met de bibliotheek, in die zin dat wij hen vragen: Van welke normen gaan jullie nou uit, zijn dat de ideale normen? Dat zou natuurlijk prachtig zijn, maar die normen zullen de komende jaren toch niet haalbaar zijn. Ik verwacht niet dat er door de rijksoverheid binnenkort normen zullen worden vastgesteld; de reden hiervoor heb ik zonet al genoemd. In deze fase zitten wij dus op het ogenblik. Het is duidelijk dat iedereen, zowel de bibliotheek als de provincie als de gemeente Leeuwarden, er belang bij heeft dat er een oplossing komt. Het is natuurlijk wel zo dat het hoe dan ook een hele vooruitgang betekent ais de bibliotheek naar de Beurs gaat, zelfs al zou je niets aan de Beurs doen; ik doel dan op het aantal vierkante me ters. Ik dacht dat de bibliotheek op het ogenblik de beschikking heeft over zo'n 800 m2, terwijl de Beurs een oppervlakte heeft van zo'n 3.200 m2. Er moet dan natuurlijk wel veel in verklost worden. Ik hoop wel dat ook het bibliotheekbestuur begrip heeft voor de situatie wat de financiële kant van de zaak betreft en ook voor het feit dat de ideale normen misschien niet haalbaar zijn. Dit wilde ik zeggen naar aanleiding van de opmerkingen van de heer Ten Hoeve. Verder valt er weinig te ver melden. Over anderhalve week hebben wij weer een gesprek met de provincie en met de bibliotheek. De heer Van den Eist vraagt of de volgorde die in het beleidsplan staat met betrekking tot een bibliotheekvoorziening in Aldlan en Westeinde nog veranderd kan worden. Ik denk het niet, want ongeveer een jaar geleden is in de raad een bibliotheekplan voor de gemeente Leeuwarden aan de orde geweest. Hetgeen toen door de raad is vastgesteld, staat nu in het beleidsplan. U weet dat de locale bibliotheekplannen weer een element zijn voor de provinciale plannen. De provincie kent dus ook ons locale bibliotheekplan, met de volgorde die daarin staat. Ik neem dan ook aan dat deze volgorde wordt overgenomen in de provinciale planning. De heer Ten Hoeve: Even een aanvullende vraag. Wanneer er, op welke manier dan ook, geld beschikbaar komt voor de verbouwing van de Beurs, is het gebouw als zodanig dan beschikbaar? Mijn vraag is dus eigenlijk: Wanneer is dat gebouw beschikbaar? De Voorzitter: Ik wil hier graag iets van zeggen. Dit is een moeilijk probleem, omdat u weet dat de Beurs - althans een klein gedeelte - een bestemming heeft. Die bestemming is voor een doel dat ons zeer na aan het hart ligt, namelijk het hoger onderwijs. Wij zijn ons ervan bewust dat dit een discipline is die wij niet op straat kunnen zetten, om het zo maar te zeggen. Het is heel duidelijk dat wij er in overleg met de S.H.F. voor zullen moeten zorgen dat er vervangende huisvesting is, alvorens wij iets kunnen. Dat is een plicht die wij hebben en die wij in gezamenlijk overleg ook waar zullen moeten maken. (De heer Ten Hoeve: Kunt u een termijn noemen?) Nee, want dat hangt ook af van de vraag wat er met de bibliotheek gebeurt. In overleg met de S.H.F. zullen wij moeten zorgen voor vervangende ruimte, hoe moeilijk dat ook is. U weet dat de afdeling Bevolking uit de Beurs is. Dat gedeelte is niet opnieuw verhuurd. De mensen, die nu de Beurs nog gebruiken, weten dat zij binnenkort van ons een mededeling kunnen krijgen dat er geen beurs meer gehouden kan wor den. Daar zijn besprekingen over gevoerd en een en ander is duidelijk vastgelegd. Ons enige probleem is dus: vervangende huisvesting zoeken voor het hoger onderwijs. Dat moet gebeuren, daarvan zijn wij ons bewust. Het zal echter nog een moeilijke opgave worden. D. Diversen. De heer Ten Hoeve: Punt 394 gaat over het Ritske Boelemagasthuis. Ik dacht dat het antwoord dat u geeft niet kan. In de eerste plaats zou de mogelijkheid bestaan om binnen het bestaande ge bouw de bejaardenhuisvesting te realiseren. Ik heb van verschillende kanten begrepen dat dat een onmogelijkheid is. Een andere mogelijkheid zou zijn het gebouw af te breken en daar nieuwbouw te plegen, maar ook dat kan in ieder geval de gemeente niet bevorderen. Het is bekend dat het een mo nument is en op grond van het Structuurplan voor de Binnenstad en de Monumentennota die wij heb ben aangenomen is het onmogelijk om dit gebouw van de monumentenlijst af te voeren. Ik begrijp niet goed hoe de bejaardenhuisvesting dan gerealiseerd zou kunnen worden. Wanneer dit niet door kan gaan, zou ik toch wel een pleidooi voor het Natuurhistorisch Museum willen houden. Het ge bouw lijkt mij uitermate geschikt voor de huisvesting van dit museum. Er zijn lange gangen in en er is een behoorlijke tuin bij waar in het kader van de doelstellingen van het museum heel goed wat mee gedaan zou kunnen worden. Ik zou dan ook graag willen dat deze zaak eens bekeken werd. Punt 402 gaat over de "beeldenroute" in het centrum van de stad. U schrijft in het antwoord dat de Commissie voor de Monumentale Kunst van de Culturele Raad hier niet zo voor is. Toch zijn er verschillende kunstwerken in onze stad waar wij blij mee zijn, maar waar de zojuist genoemde com missie ook niet zo voor was. Een beeldje als'Mata Hari hadden wij niet gekregen en ik denk dat ook

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 87