- 24fjt/ tarisatie een nota moet komen. Het is zinvol om, wanneer je een inventarisatie hebt en aan kunt ge ven ten aanzien van welke punten een beleid in emancipatorische richting kan worden gevoerd, daar samenhang in aan te brengen. Men kan zo in een paar bladzijden een en ander netjes verwoorden en eventueel prioriteiten aangeven. Men kan dat een nota noemen. Het lost niets op als er een dik boek van wordt gemaakt, veel belangrijker is het als er concreet dingen gebeuren. Een andere vraag is nog of een en ander begeleid moet worden. Het is inderdaad zo dat vanach ter een bureau niet te organiseren valt hoe men op grond van de inventarisatie met een aanpak in emancipatorische zin van de problemen moet starten. Er zullen dus mensen bij moeten worden betrok ken. In dit verband is de raadsadviescommissie genoemd, maar men kan ook denken aan een soort contact- en begeleidingsgroep. Ik heb over deze kwestie echter nog geen uitgekristalliseerde ideeen. Dat komt de komende tijd wel, denk ik. Wij hebben hier te maken met een allereerste begin. Op langere termijn is het nodig dat aan gehaakt wordt bij wat elders gebeurt. Aan de andere kant zijn er ook dingen die op kortere termijn zijn te realiseren. Hier en daar vang je weieens wat op van dingen die in Leeuwarden al zouden kun nen gebeuren. Er gebeurt dan ook al het een en ander. Bij de inventarisatie zal ongetwijfeld blijken dat er nog veel meer is dat zou kunnen en wellicht zou moeten gebeuren. Er zullen dus eerst concrete plannen moeten komen, maar op het ogenblik kunnen wij nog niets doen, omdat wij bezig zijn te zoeken naar een kracht die daarmee kan beginnen. Het antwoord op de vragen bedoelt niet te zeg gen dat deze kracht tijdelijk wordt aangetrokken omdat het werk van tijdelijke aard zou zijn. Welke personele bezetting er uiteindelijk uitrolt, kan ik niet overzien, maar u kunt er wel van overtuigd zijn dat de emancipatie bij de programmapunten hoort, zoals ook in het collegeprogram staat. Dat zullen wij dus waar moeten maken. (Mevrouw Otsen: Wanneer wordt deze tijdelijke kracht nu aan gesteld en voor hoe lang?) Hoe lang dat tijdelijke duurt, hangt af van de regeling. (Mevrouw Otsen: Het wordt dus toch iemand die via een regeling in dienst wordt genomen? Deze kracht zal niet uit eigen middelen worden betaald?) Nee, de ruimte daarvoor is niet in het beleidsplan opgenomen. Ik wil daarmee helemaal niet zeggen dat dit op den duur niet zou moeten, maar de overweging is als volgt geweest: Hoe kunnen wij in ieder geval met inventariserend werk beginnen? Daar moet iemand voor worden aangetrokken, want het kan niet gebeuren door iemand die er nu zit. Wij komen toch al om in het werk. Om snel van start te kunnen gaan, is deze mogelijkheid de enige mogelijkheid, lijkt mij De Voorzitter: Voor een zaak als deze kan men juist heel^goed volgens de bestaande regelingen een kracht krijgen. Wij moeten immers ook motiveren waarom wij om een kracht via de T.A.P.-rege ling of de Boersma-regeling vragen. (Mevrouw Otsen: T. A. P.-krachten zijn naar mijn mening be doeld voor werk dat van tijdelijke aard is. Men zegt bij voorbeeld dat er werk is voor een jaar en dat het dan ophoudt. Dat is hier niet het geval, tenzij u inderdaad toegeeft dat dit emancipatorische werk binnen een jaar bekeken is. Dat is echter niet het geval en daarom zie ik niet in waarom men een tijdelijke kracht zou aantrekken in plaats van een vaste kracht, die op langere termijn belast kan worden met zaken die aan de orde komen.) De heer De Pree (weth.): Wij hebben de hoop dat het lukt om de taakomschrijving van wat er zou moeten gebeuren ook in tijd aan te geven, door een heel concrete opdracht te geven die te ma ken heeft met inventariseren. Inventariseren is het eerste dat moet gebeuren. Het hangt van de kracht en van het werktempo van de kracht af of het mogelijk is om door middel van een tijdelijke kracht die klus te klaren. Dan heb je tenminste enigermate een basis om van uit te gaan. Als je dat niet zou doen, dan wordt het wat hap- en snapwerk: Die noemt eens iets en die noemt eens iets. De Voorzitter: Laten wij ook eens aannemen dat deze kracht hiervoor erg geschikt blijkt te zijn en dat wij op grond van de inventarisatie tot conclusies komen. Het zou niet de eerste keer zijn dat een T. A. P.-kracht in vaste dienst wordt genomen. Het winstpunt is dan dat wij voor een halfjaar of een jaar iemand hebben gehad, die wij niet hebben hoeven betalen, terwijl wij toch snel een begin konden maken. (Mevrouw Otsen: Ik ben blij dat die mogelijkheid in ieder geval aanwezig is.) Het is een mogelijkheid. Het hoeft niet noodzakelijkerwijs met dezelfde kracht te gebeuren, maar het is een mogelijkheid. Men kan ook zeggen dat de tijdelijke kracht weg moet gaan omdat die bij voorbeeld minder bevalt. Als uit de inventarisatie blijkt dat een en ander door moet gaan, dan kan men een ander aanstellen. (Mevrouw Otsen: Ik dacht niet dat men een jaar nodig had om de zaak te inventa riseren. Dat zou wel een lange tijd zijn.) De heer De Pree (weth.): Ten aanzien van het aanstellen van een vaste kracht moeten ook over wegingen worden gemaakt. Men kan direct al zeggen dat er vast wel genoeg werk zal zijn en dat er 25 /fs- dus een vaste kracht moet komen, maar het lijkt mij veel zinniger om op grond van een inventarisa tie van de knelpunten en de dingen die moeten gebeuren te concluderen dat er een vaste kracht moet komen. Of dat dan dezelfde kracht moet zijn, hangt af van de vraag hoe het bevalt en of de persoon er geschikt voor is en er ook voor de langere termijn plezier in heeft. Mevrouw Van der Werf: Ik zou dit punt graag willen aanhouden tot de plenaire zitting, omdat ik het antwoord van de wethouder toch onbevredigend vind. Ik blijf mijn bezwaren houden tegen een tijdelijke kracht. Het zou zeker niet de eerste keer zijn dat een project niet van de grond komt juist door het aantrekken van T .A. P.-krachtenIk zou graag de mogelijkheid willen hebben om hier over voorstellen aan de raad te doen. De Voorzitter: U claimt dit dus als het punt van het aanstellen van een kracht voor de emancipa tie? (Mevrouw Van der Werf: Daarbij horen ook de andere punten die ik zonet heb genoemd, zoals de invloed van de raad op de opdracht voor het totstandkomen van een nota en het punt van een op te nemen begrotingspost. Het is dus eigenlijk het punt van de hele aanpak ten aanzien van het eman cipatiebeleid.) Dan noemen wij het ook zo, de aanpak van het emancipatiebeleid. C Jeugdwerkloosheid. De heer Schagen: De omvang van deze paragraaf doet niet vermoeden dat er nog heel wat schuil gaat achter deze problematiek. Ik zal een aantal dingen noemen. Mensen, die werkloos zijn, kun nen sociale gevolgen van hun werkloos zijn ondervinden. Voorbeelden daarvan zijn het verlies van toekomstperspectief, het verlies van inkomen uit arbeid, bemoeilijking van sociale contacten, ver lies van vakkennis, verlies van arbeidsritme en ook verlies van persoonlijke vrijheid. De cijfers spre ken wat dit betreft een duidelijke taal. Per december 1978 was er in onze gemeente een geregistreerd aantal van 2.850 werklozen. Dit cijfer is ook nog wat geflatteerd, doordat niet eens de vrouwen zijn bijgeteld die zich bij voorbaat al niet hebben laten inschrijven, omdat zij toch geen kans ma ken. Een ander opvallend punt uit de cijfers is dat het zwaartepunt van de werkloosheid ligt bij de 15- tot 25-jarigen. Bij de mannen is 10,4% schoolverlater. Bij de vrouwen ligt dit percentage nog hoger, namelijk 21 Met name voor deze groep geldt het verlies aan toekomstperspectief. Als wij dan zien wat de gemeente Leeuwarden zoal probeert te doen aan de bestrijding van de jeugdwerk loosheid, dan is dat pover, om het zacht uit te drukken. Ik weet ook wel dat de gemeente Leeuwar den voor een groot deel afhankelijk is van het beleid van de landelijke overheid. Toch ben ik van mening dat je, wanneer je iets kunt doen, dat niet moet laten. Ik weet dat er concept-voorstellen zijn van het voormalig project Bezigheidsbemiddeling, waarin mijns inziens een aantal zinnige za ken betreffende de bestrijding van jeugdwerkloosheid naar voren komen. Het bedrag van 20.000, dat in de begroting is opgenomen en later zelfs wordt afgebouwd, lijkt mij dermate pover dat ik het college zou willen vragen om op zeer korte termijn met een aantal voorstellen betreffende dit pro ject bij de raad te komen. Wat mij betreft mag het college daarbij het bedrag van 20.000,over schrijden. Verder zou ik het college willen vragen welke functie de stuurgroep voor dat project heeft, omdat wij ergens in de antwoorden kunnen lezen dat door ziekte van een functionaresse de activi teiten van de stuurgroep wat zijn stilgelegd. Ik vraag mij af of de stuurgroep niet zonder functiona resse kan functioneren. Een opmerking die ik graag kwijt wil is de volgende. In het antwoord op vraag 454 staat: "Voor lopig is onzes inziens de bemanning van het project Bezigheidsbemiddeling voldoende." Op dit mo ment is er, althans niet in vaste dienst, geen enkele bemanning. Er is hooguit één vrijwilliger met alle goede wiI De heer Heere: Naar aanleiding van vraag 452 maar ook in het algemeen wil ik iets zeggen over de jeugdwerkloosheid. Ik vind het antwoord op vraag 452 erg mager. Ik vind het ook een erg passief antwoord. In de afdelingen hebben wij al pleidooien gehoord voor deeltijdarbeid, voor arbeid in het bijzonder voor vrouwen en voor een grotere inschakeling van gehandicapten. Als er één categorie is waarvoor de werkloosheid een enorm nare zaak is, dan is dat voor de jongeren het geval, van welk geslacht of andere hoedanigheid de jeugd dan ook is. Volgens de laatste cijfers zijn er in Leeuwarden 898 jongelui in de leeftijd van 15 tot en met 22 jaar werkloos, op een totaal aantal jongens en meis jes van die leeftijd van ongeveer 2.900. Dat is dus nogal wat. Nu dacht ik dat een aantal van de onderwerpen die hier al eens eerder ter sprake zijn geweest - dit geldt dan met name voor de deel tijdarbeid - een mogelijkheid was om ten aanzien van dit vraagstuk te gebruiken. Ik zou graag wil len horen hoe u daar over denkt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 91