26 !j(o
In de tweede plaats geloof ik dat het van belang is dat aan een aantal educatieve aspecten aan
dacht wordt besteed. Ik heb mij laten vertellen dat onder die groep van bijna 900 jongeren 40% tot
50% jongens en meisjes zijn met alleen maar een mavo- of havo-opleiding. Zij hebben gewoon geen vak
geleerd en kunnen om die reden niet gemakkelijk en soms zelfs helemaal niet ingeschakeld worden.
Deze jongens en meisjes zouden via een aantal aanvullende, betrekkelijk korte, gerichte cursussen
zodanig kunnen worden bijgeschoold dat zij weer gemakkelijker inpasbaar zijn. Daar zijn regelingen
voor, maar ik vtaag mij toch af of vanuit de gemeente voldoende actief in die richting is gewerkt.
Een derde aspect is de sociaal-culturele sector, die eigenlijk pas om de hoek komt kijken op
het moment dat je je min of meer bij het vraagstuk hebt moeten neerleggen. Men komt dan in de
sfeer van de bezigheidsbemiddeling, kleine projecten die uiterst marginaal in de aantallen werken.
Men vraagt zich af of ze niet wat "opgekrikt" kunnen worden. Alles is meegenomen, maar wat speelt
er op dit moment aan projecten? Voor zover ik begrijp is of zal er een grafisch project van start gaan.
Een volgende vraag is: Hoe intensief en hoe frequent is het contact tussen de gemeente en instanties
als het Gewestelijk Arbeidsbureau enz. ten aanzien van deze problematiek? Hoe enthousiast speelt de
gemeente in op mogelijkheden die daar worden aangegeven?
De hear Jansma: Ik haw in opmerking nei oanlieding fan fraech 450, mar ek de oare fragen spyI
je wol mei. Yn it andert op fraech 450 stiet: "Samen met andere gemeenten zijn wij waar mogelijk
bezig om die rijksmaatregelen gestalte te doen geven." Ik haw my even offrege hwerom't dat mei
oare gemeenten bart. De omlizzende gemeenten, alteast de gemeenten dy't flak om Ljouwert hinne
lizze, hawwe mar in bytsje wurkleazens. Ik haw dêr by de bihanneling fan ofdieling III ek op wiisd.
In feit is dat binammen yn Ljouwert in great tal jongerein wurkleas is. Hjir is niis it sifer 898 neamd,
de leste gegevens, fan fan'e middei, fan it Gewestlik Arbeidsburo binne 852 yn de aldens fan 15
oant en mei 22 jier. It docht dan bliken dat de forhalding manlju en froulju ungefear yn lykwicht
is: 53 /o jonges en 47% famkes. Dat untrint elkoar net sa folie. Dat is net sa'n wunder, as jo sjogge
dat ek froulju under de 22 jier ornaris noch wol oan it arbeidsproses dielnimme. Fan dy 852 jonge
minsken binne der 213, in fjirde part, dy't al langer as njoggen moanne wurkleas binne. Nou fait
it op dat wy yn Ljouwert to meitsjen hawwe mei jongelju fan buten Ljouwert, dy't yn forban mei har
ren stüdzje harren hjir to wen jen set hawwe. In part dêrfan makket de oplieding net of, hwat om for-
skate redenen it gefal wêze kin. It docht dan wol bliken dat krekt dizze minsken sa slim oan'e slach
komme kinne, neist de kategory dy't de hear Heere niiskrekt neamd hat. De jongelju dy't harren op
lieding net ofmakke hawwe, steane wol ynskreaun by it Arbeidsburo, mar de pleatsingsmooglikheden
binne och sa lyts. Nou is it bikend dat it Sintrum foar Biropsoefening en Biropsoriëntaesje Fryslan
it projekt foar de Surinamers oan'e kant hat, mar der is noch wol materiael. Ik haw bigrepen dat it
de bidoeling fan Arbeidsfoarsjenning is om yn 1980 to bigjinnen mei in projekt bimiddeling jonge
wurkleazen. It is nou 1979 en in suggestje fan myn kant is oft wy hjirre net gebruk meitsje kinne
fan de kennis en it materiael fan it Sintrum foar Biropsoefening en Biropsoriëntaesje Fryslan lyk as
foar it projekt foar de Surinamers sammele wurden is. Foar in part sil ien en oar brukt wurde kinne
foar de bistriding fan de wurkleazens under de jongerein. Soe it koileezje dêr op ynspylje wolle?
Op de gearkomste fan ofdieling III haw ik der op wiisd dat ik joun op in bipaeld punt werom
komme soe. Dat punt wie it folgjende: Mei yngong fan jannewaris fan dit jier hat de Jeropeeske
Mienskip 300 miljoen goune biskikber steld yn in sosiael funs, om jonge wurkleazen under de 25 jier
yn Jeropa oan wurk to helpen. Dy forgoeding kin under oare ek nei gemeenten gean. De gemeenten
moatte der dan wol om forsykje - it wurdt harren net brocht - hwannear't der arbeidsprojekten opset
wurde "ten algemene nutte", sa't it dan hyt, sawol op sosiael as miljeugebiet. Tinkt it koileezje hjir
op yn to spyljen? Op hokker wize? Is der al eat fan bikend, al is it allegearre noch wol o sa farsk?
Dochs woe ik dit hjir eefkes opsmite.
Op it stuit binne der neffens myn witten trije projekten: it projekt "Bezigheidsbemiddeling", dêr't
ek in vakaturebank by is foar it op priemmen setten fan frijwilligerswurk troch wurkleazen, is in hiel
goede saek neffens my. It grafysk wurk by Hippo wit ik net genoch fan. Kin it koileezje dêr hwat
mear fan sizze? Jowt dit perspektiven en yn hokker opsicht? Fierders tinkt it Fliet deroan om in au-
to-wurkpleats of sokssahwat foar wurkleaze jongerein to bigjinnen. Sit dêr hwat yn? It is allegearre
meinommen, mar wit it koileezje der hwat mear fan? Hwat is de bidoeling hjirfan?
Mevrouw De Jong: Ik kan mij volledig aansluiten bij wat de vorige sprekers hebben gezegd. Er
is weinig meer over om te vragen, maar ik zou graag iets meer willen weten van de taakomschrijving
van de stuurgroep.
Mevrouw Van der Werf: Vraag 450. Ik vind het hele beleid ten aanzien van de jeugdwerkloosheid
en de werkloosheid in het algemeen wat marginaal. De problemen worden geconstateerd, er wordt een
27/77
stuurgroep ingesteld, er komt een project Bezigheidsbemiddeling, maar naar mijn idee ontbreekt een
duidelijke beleidsnota of werkplan, die gebaseerd is op een analyse van de problemen zoals wij die
hier in Leeuwarden hebben. Op grond van deze analyse kan men bepaalde doeleinden nastreven en
activiteiten starten die niet alleen in de sociaal-culturele sfeer liggen maar die ook binnen andere
beleidssectoren kunnen liggen, zoals bij voorbeeld de hulpverlening, het vestigingsbeleid, het per
soneelsbeleid van de gemeente enz. Op dit moment worden er allerlei activiteiten gestart: zeefdruk
in Hippo en auto-werkplaats op initiatief van het Vliet. Deze activiteiten hangen naar mijn gevoel
als los zand aan elkaar. Naar mijn mening dient er een beleidsplan te komen dat ook als toetssteen
kan fungeren ten aanzien van de projecten die gestart zijn. Het gaat om de vraag hoe je het probleem
van de jeugdwerkloosheid oplost. Ik weet best dat een dergelijke oplossing niet door Leeuwarden al
leen kan worden gevonden, maar ik ben wel van mening dat wij er op een meer doelgerichte manier
aan moeten werken. In dit verband is mij ook de taakomschrijving van de stuurgroep onduidelijk. In
het antwoord op vraag 451 staat dat de stuurgroep de taak heeft om experimenten te starten ter be
strijding van de jeugdwerkloosheid. In het beleidsplan is te lezen dat het ontwikkelen van sociaal-
culturele activiteiten voor werkloze jongeren de taak van de stuurgroep is. Dat zijn twee uiteenlo
pende zaken
Mevrouw Otsen: Ik heb een opmerking die wellicht onder Onderwijs valt. De heer Jansma heeft
een aantal projecten genoemd, maar niet genoemd is het project dat de provinciale Raja heeft aange
dragen en dat de gemeente heeft overgenomen. Het betreft hier tien kleuterleidsters die nu op ver
schillende kleuterscholen zijn geplaatst. Mijn vraag is of dit project ook gecontinueerd kan worden
of zelfs kan worden uitgebreid. Ik ben zelf toevallig in die groep geweest deze week. De kleuter
leidsters zijn uiteraard ontzettend blij met het werk dat zij nu hebben. Ik heb ook begrepen dat de
kleuterscholen erg blij zijn met de extra kracht. Mijn vraag is dus of dit gecontinueerd kan worden
en of er ook uitbreiding kan komen.
De heer De Vries (weth.): De verschillende leden van de commissies en van de raad hebben een
groot aantal vraagpunten in het midden gelegd. Ik zal een en ander de revue laten passeren, waarbij
ik zal proberen hun vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. Eerst een paar algemene opmerkingen
vooraf
Wanneer gezegd wordt dat het beleid zoals de gemeente dat althans ten aanzien van de jeugd
werkloosheid voert overkomt als weinig inspirerend, dan moeten wij zeggen dat dat tot op zekere
hoogte juist is. Wij als gemeente hebben niet zo erg veel beleidsinstrumenten om hierop in te spe
len. Bij jeugdwerkloosheid en werkloosheid in het algemeen gaat het om een structureel probleem.
Het zal dan ook moeten worden opgelost door maatregelen die van bovenaf genomen worden. De
rijksoverheid zal middelen, mankracht en mogelijkheden moeten verschaffen om dit vraagstuk op
locaal niveau te kunnen aanpakken. Wanneer dat niet gebeurt, dan moet ik in alle oprechtheid
toegeven dat het een zaak van rommelen in de marge blijft, niets meer en niets minder. Dat wil
niet zeggen dat wij ons niet bewust zijn van het feit dat hier een sociale problematiek speelt waar
wij aandacht aan moeten besteden. Natuurlijk zullen wij binnen onze mogelijkheden alles moeten
doen om hierop in te spelen. Ik dacht dat wij dat de afgelopen jaren naar vermogen hebben gedaan,
heel concreet en ook heel continu.
De jeugdwerkloosheid springt er op het ogenblik sterk uit, maar dat wil niet zeggen dat het pro
bleem van de werkloosheid zich alleen tot deze categorie beperkt. Werkloosheid is voor alle mensen
een kwaad, voor alle leeftijdsgroepen en voor alle mensen zonder werk gelden nagenoeg dezelfde
problemen. Het verschil is alieen dat een jongere vaak geen arbeidsverleden heeft, zodat hij nergens
op terug kan vallen om zich op de arbeidsmarkt aan te dienen met te zeggen: dit kan ik en dit heb
ik gedaan en hier zijn mijn getuigschriften. Een oudere kan dat wel, maar ik verzeker u dat mensen
boven de vijftig bijzonder moeilijk weer aan de slag komen in deze samenleving. Dat is een triest
verschijnsel en wij zullen met elkaar, in nationaal verband, oplossingen moeten zoeken om te pro
beren de arbeid die wij met elkaar hebben zo goed en zo eerlijk mogelijk te verdelen, ledereen die
wil werken - en wie wil dat niet? - zou zo aan de bak kunnen komen.
De heer Schagen heeft het perspectief geschetst waartegen jeugdigen aankijken wanneer zij er
niet in kunnen slagen werk te vinden. Ik kan dat volledig onderschrijven, het is een triest perspec
tief. Als de heer Schagen zegt dat Leeuwarden maar een bedrag van 20.000,beschikbaar stelt
en dat dit bedrag eigenlijk maar een fooitje is ten opzichte van hét geheel, dan mag dit qua bedrag
zo lijken maar er zijn mogelijkheden om verder te reiken dan het bedrag groot is. Wat is namelijk de
situatie? Wij hebben ten aanzien van de mogelijkheden voor rijkssubsidie twee ingangen. De eerste
is deze, dat het Ministerie van C.R.M. ergens in juni 1978 een brief heeft geschreven, waarin werd