3&- /80
pOI
wacht te laten blijken dat men zonder werk zit. Het werkloos-zijn drukt toch wel een bepaald stem
pel op de mensen.
Als mevrouw Van der Werf zegt dat wij maar wat marginaal bezig zijn geweest en dat het anders
moet, dan ontken ik het feit als zouden wij niet alles hebben gedaan wat binnen ons vermogen lag
om deze zaak aan te pakken. Het is zelfs zo geweest dat wij het vorig jaar op het Provinciehuis min
of meer een terechtwijzing hebben gehad van een gedeputeerde, toen wij aandrongen om een bepaal
de regeling hier in Leeuwarden extra mogelijkheden te geven. Er werd toen gezegd: Leeuwarden moet
niet altijd vooraan staan, laat nu ook andere gemeenten eens een voordeeltje meenemen wat dit be
treft. Vandaar dat ik ontken als zouden wij niet alles hebben gedaan wat in ons vermogen ligt. Het
is geen gemakkelijke materie. Wij zullen er met elkaar aan moeten werken om deze zaak handen en
voeten te geven. Wij hebben de sociaal-culturele instellingen voortdurend bij ons om de tafel om te
overleggen en te vernemen wat daar leeft aan suggesties en aan mogelijkheden. Als daarbij sprake is
van zaken die zowel inpasbaar zijn in bezigheidsbemiddeling als in cursorisch werk of anderszins,
dan zullen wij deze mogelijkheden stellig uitbuiten en het mogelijk maken om zoveel mogelijk men
sen hierin actief te betrekken.
Ik ben begonnen met te zeggen dat de werkloosheidsproblematiek alleen maar landelijk kan wor
den opgelost. De heer Heere vraagt dan of wij gedachten hebben over deeltijdarbeid. Ten aanzien
van projecten voor jonge werklozen, die nog niet eerder aan het arbeidsproces hebben deelgenomen,
begin je niet veel met deeltijdprojecten. Ik heb de opmerking van de heer Heere duidelijk verstaan
en wanneer het mogelijk is om in deze zin ook via de arbeidsvoorziening ingang te vinden voor de
ze gedachte om zo meer plaatsen te scheppen en tot een betere distributie van de mogelijkheden te
komen, dan zullen wij dat stellig doen.
Mevrouw de Jong vroeg nog naar de taakomschrijving van de stuurgroep. U hebt begrepen dat
deze stuurgroep breed is samengesteld en helemaal gericht is op het onderbouwen van het beleid om
te komen tot een maximale benutting van de mogelijkheden die er zijn. Wij willen best de verslagen
van deze stuurgroep voor de raadsleden die daarvoor interesse hebben op de Leeskamer ter inzage leg
gen, zodat zij datgene aan informatie kunnen opdoen wat zij denken dat voor hen van belang is.
De heer Schagen: De wethouder heeft een aantal dingen genoemd die de jongeman die in dienst
is bij het C.O.L. zou moeten verrichten. Ik denk echter dat je dan dezelfde discussie krijgt als daar
net. Bij het aanstellen van een T. A. P.-kracht bestaat ook weer de mogelijkheid dat deze T.A.P.-
kracht ziek wordt of zijn werkzaamheden maar gedurende een zo korte termijn kan uitvoeren, dat
dit tot gevolg heeft dat alle mooie dingen die van start zijn gegaan weer vastlopen. In die zin ben
ik ontevreden dat er nu weer aan eer. TA. P.-kracht wordt gedacht. (De Voorzitter: Een vaste kracht
kan ook ziek worden.) Uiteraard, maar wanneer iemand die volgens de T.A. P.-regeling werkt ziek
wordt, dan kun je het vergeten dat je volgens die zelfde regeling op die zelfde plaats nog iemand
kunt aanstellen, zoals de wethouder daarnet ook al zei. Dat gevaar loop je dan toch weer.
De heer Van der Wal: Bovendien is een ander uitvloeisel van Bestek '81 nog dat aan de T.A.P.-
regeling zulke drastisch ingrijpende normen worden gesteld, dat het bijna onmogelijk is om iemand
via deze regeling in dienst te krijgen. Wij hebben dat bij Hippo dan nu aan den lijve ondervonden.
Er komen ook geluiden dat de I.J.W. wordt gekortwiekt, althans, hij wordt niet uitgebreid. (De
heer De Vries (weth.): Het gaat nu allemaal via de R.C.O.W.) De regelingen worden in ieder geval
niet uitgebreid. Integendeel, in ieder geval de normen voor de T.A. P.-regeling zijn zeer verzwaard.
Bovendien is op het totaal budget van het Arbeidsbureau in Leeuwarden enorm gekort. Vandaar ook
dat ze strengere normen gaan stellen. In de TA. P-regeling zit heel weinig speelruimte meer. Er
gebeurt natuurlijk wel wat meer in het sociaal-cultureel werk dan wat de wethouder aan projecten
heeft opgenoemd. Er is ook nog het normale cursuspakket, waar ook werklozen van gebruik maken.
Dan was er tot nu toe ook nog de IJ .W.-regeling en de Vrouwenregeling waar het sociaal-cultureel
werk eveneens gebruik van maakt. Het moet mij wel even van het hart dat anderhalf jaar geleden
door toedoen van de gemeente bij voorbeeld Hippopotamus met twee IJ .W-krachten is gekort. Men
kwam ergens tot de ontdekking dat je eigenlijk niet meer dan twee I.J.W. 'ers per stafkracht moest
hebben. De derde stafkracht voor Hippo is er nog steeds niet. Als die stafkracht er nu zou komen,
dan kunnen wij ook nog twee werklozen aan het werk krijgen.
De heer Schagen: Ik zou dit punt onder voorbehoud willen aanhouden tot de plenaire vergadering.
Het gaat om het punt van een T.A.P.-kracht of een vaste kracht ten behoeve van dit project.
De Voorzitter: Ik zou graag zien dat u uw claim concretiseert. Wat claimt u nu precies?
De heer Schagen: Ik betwijfel of het aanstellen van een T.A.P.-kracht voldoende is om voor de
dingen, die volgens de wethouder uit het genoemde project voortvloeien, een wezenlijke garantie
voor de uitvoering daarvan te betekenen. Ik betwijfel dat. Daarom wil ik onder voorbehoud, na
overleg met de fractie gepleegd te hebben, dit punt aanhouden tot de plenaire zitting. Ik heb zo
in ieder geval de mogelijkheid om, na overleg, dit punt alsnog op te voeren. Het gaat dus om de
vraag of je een T.A.P.-kracht of een andersoortige kracht aan moet stellen.
De Voorzitter: Bent u zich er dan wel van bewust dat u in dat geval met een concreet voorstel
komt om een begrotingspost in het beleidsplan op te nemen om mensen aan te stellen? Anders is het
natuurlijk niet zinvol om erover te praten. (De heer Schagen: Daar ben ik mij van bewust.)
Mevrouw Van der Werf: Ik wil mij graag bij de claim aansluiten.
De hear Jansma: len wichtich punt, dêr't ik nei frege haw, is de hear De Vries spitigernoch net
op yngien. Hy hat fierders in treflik andert jown. Ik haw lykwols noch frege nei de kwestje fan it
C.B.B. Soe de wethalder der noch op ynspylje kinne?
De heer Heere: Ik wil nog een opmerking maken en dan wel naar aanleiding van de claim. Ik was
namelijk ook van plan het punt te claimen, maar ik vind het antwoord van de heer De Vries zo voor
treffelijk en ik ben er zo van overtuigd dat de wethouder met deze zaak bezig is, dat ik er ook op
reken dat er wat uitkomt. Dientengevolge zal ik dit punt dus niet claimen.
De heer De Vries (weth.): Het is de raad bekend dat wij in Leeuwarden tot i januari 1979 een
Centrum voor Beroepsoefening en Beroepsoriëntatie hebben gehad ten behoeve van de Surinaamse
medeburgers van onze stad. In de loop van 1978 is dit project afgebouwd. Het was ondergebracht
bij het vormingsinstituut in de Curacaostraat. Voordat een en ander definitief werd, hebben wij
nog een gesprek gehad met enkele functionarissen van het Ministerie van Sociale Zaken. Zij heb
ben mogelijkheden geopperd om, nadat deze zaak was vereffend, in het begin van dit jaar hierop
terug te komen om te proberen een project voor jonge werklozen in de geest van wat het C.B.B.
heeft gedaan mogelijk te maken. Wij hebben hen geantwoord dat wij van deze mogelijkheden in de
praktijk graag gebruik willen maken en dat ik in de loop van deze maand opnieuw contact zal zoe
ken met de functionaris van het Ministerie van Sociale Zaken die hier geweest is. Ik wilde dit doen
en dan in het verdere overleg met de stuurgroep proberen te komen tot een zo goed mogelijke samen
hang tussen de projecten die wij met elkaar gaan bekijken. Het heeft dus de aandacht, mijnheer
Jansma. Wij kunnen niet meer terecht bij het vormingsinstituut, want dat heeft de ruimten die be
schikbaar werden gesteld zelf nodig. Wij kunnen echter wel gebruik maken van deze ruimten om
cursussen te geven. In principe hebben wij daarover met de voorzitter van het vormingsinstituut over
eenstemming bereikt. Binnen die muren zal dus wel het een en ander kunnen gebeuren, maar wij kun
nen er niet meer ons "stekkie" vinden, daarvoor zullen wij een andere plaats moeten zoeken.
D. Diversen.
Mevrouw De Jong: Vraag 460. Het heeft mij enigszins verwonderd dat er normen bestaan voor het
reserveren van grond voor speelgelegenheid voor kinderen. Nog meer heeft het mij verwonderd dat
deze normen voldoen in de praktijk. Ik vraag mij af aan wie zij voldoen. Ik zou deze normen willen
inzien en dit punt onder voorbehoud claimen.
De heer Heere: In het antwoord op vraag 459 wordt gezegd dat men nog bezig is met het zoeken
naar huisvesting voor de jongerencentra het Vliet en Biels. Ik neem aan dat er sinds het moment waar
op dit antwoord tot stand is gekomen bepaalde ontwikkelingen zijn geweest. Daar wilde ik naar vragen.
De heer Van der Wal: Vraag 458 gaat over de aan Krats toegezegde accommodatie, die dan voor
twee ton zou moeten worden verbouwd. Dat kunt u natuurlijk zo wel vergeten, het kost allicht meer.
ik heb gehoord dat het hele terrein waarop ook het gebouw dat aan Krats is toegewezen - het staat
ergens achter de gemeente-HBS. - staat, geclaimd wordt door het Lienward College. Dit zou be
tekenen dat voor de zoveelste keer de huisvesting van Krats weer op de tocht komt te staan, zodat
men weer opnieuw kan beginnen. Hebben deze geruchten een grond van waarheid? Zo ja, wordt dit
dan zo langzamerhand niet een gebed zonder einde?