3r IQZ. &/#3 De heer De Pree (weth.): Mevrouw De Jong heeft gevraagd of zij de genoemde normen kon in zien. Deze normen liggen zelfs al ter inzage. De normen zijn door de Stichting ten behoeve van leef- en speelruimte voor kinderen opgesteld. Het lijkt mij goed toe dat iedereen deze normen be kijkt. Tot dusver hebben wij nog geen klachten gehoord. De heer Heere veronderstelde dat er sinds de tijd dat het antwoord op vraag 459 neergeschreven werd ten aanzien van de huisvesting van de jongerencentra het Vliet en Biels wel bepaalde ontwik kelingen zijn geweest. In de eerste plaats wil ik zeggen dat ik erg blij ben dat de vier open jonge rencentra over het algemeen een goede vorm van samenwerking hebben gerealiseerd, zowel op be stuurlijk niveau als op beroepskrachtenniveau. Hierdoor is men een heel eind gevorderd wat betreft de accommodatie-problematiek en het uitvoerend werk waarbij zich vragen voordoen als op welke groep zal de een zich richten en op welke groep de ander. Wij hebben een accommodatienota van deze vier centra ontvangen, waarin de problemen van alle vier belicht worden en de wensen die zij hebben. Het is een kwestie van prioriteiten daarbinnen, die echter niet in de nota zijn behandeld. Wij worden dus inderdaad geconfronteerd met problemen. Ook met het jongerencentrum het Vliet is contact, in die zin dat de problemen nog eens extra duidelijk zijn gemaakt. Hierbij is in ieder geval duidelijk geworden dat men uit de huidige accommodatie is gegroeid. Dit komt mede, doordat het Vliet activiteiten ontplooit die nieuw zijn. De bestaande accommodatie kan daarin nooit voorzien. Wat vroeger voor 12- tot 15-jarigen figuurzagen was, is tegenwoordig aan brommers sleutelen enz. Dat kan niet in een zelfde ruimte gebeuren. Dat is één voorbeeld, waarvan men zegt dat het erg be langrijk is en waar men in het Vliet keihard aan werkt.- Ik heb daar ook alle waardering voor. Er doe men problemen op. In gezamenlijk overleg zijn wij bezig te zoeken naar mogelijkheden. Er moet dan gedacht worden in de richting van het opknappen van het bestaande pand. Maar dan krijg je de pro blematiek van de ligging van het pand, de problemen met de buren en achterburen. Een en ander sluit gezien de aard ervan niet zo gemakkelijk op elkaar aan. Ook kan er gedacht worden aan een uitwijkmogelijkheid in een ander pand. Zo eenvoudig is dat echter ook niet. Wij zijn er op het ogen blik erg serieus mee bezig en het Vliet is daar volledig mee op de hoogte. Er gaat altijd tijd over heen, voordat je iets vindt wat een definitieve en goede oplossing zou zijn. Wij hebben vorige week vrijdag weer een gesprek gehad. Daarbij is gesproken over het zoeken naar ad hoc-oplossingen voor bepaalde groepen waar men mee werkt. Het is namelijk op het ogenblik al zo dat bij gebrek aan ruimte sommige activiteiten stopgezet dreigen te worden. In het algemeen is de problematiek met betrekking tot de accommodatie voor alle open jongerencentra niet eenvoudig. Dit geldt voor Krats en ook voor Hippo. Was er nu maar één centrum dat slecht zat en zat de rest maar goed, dan was het allemaal wat eenvoudiger dan wanneer je over de hele linie met dezelfde problematiek in aanraking komt. De heer Van der Wal heeft een vraag gesteld over de huisvesting van Krats en de claim op het terrein door het Lienward College. Ik moet u zeggen dat ik zeer onlangs, ook via-via, hoorde dat er problemen zouden kunnen zijn. Het is nu zo dat wij na zullen gaan wat daarvan waar is. Dan zal of blijken dat het meevalt of dat het niet meevalt. Wij komen dan inderdaad in de problemen. Ik kan er echter nog niets over zeggen, want ik heb ook pas deze geruchten gehoord. De heer Van der Wal heeft ook gezegd dat een investering van twee ton nooit voldoende kan zijn. Er is een werkgroepje bezig om na te gaan wat voor accommodatie voor Krats nodig zou zijn. Ik heb daar nog geen rapport van gezien, maar optimistisch ben ik ook niet. Dat is alleen maar reëel om te zeggen. Het zal waarschijnlijk wel meer kosten dan twee ton. Het zit dan in dezelfde sfeer als alle andere centra. Wij zullen dan heel hard moeten uitkijken naar welke mogelijkheden er zijn om toch aan geld te komen. Misschien zou de rijksoverheid letterlijk een duit in het zakje kunnen doen. Mevrouw Otsen: Zullen wij de problematiek van vraag 459 kunnen terugvinden in de accommo datienota? Wanneer komt deze nota? Er is al zoveel over gezegd, maar wij wachten er nog steeds op. De heer De Pree (weth.): Langzamerhand lijkt alles inderdaad erg schimmig te worden. Er wordt al tijden over gepraat en steeds wordt gezegd dat de nota er aan komt. Ik heb met eigen ogen het concept aanschouwd. Er moesten nog wat dingen worden verduidelijkt, er moest nog een voorwoordje bij enz. enz., maar in dat stadium verkeert deze nota al. De inventarisatie is klaar en ik verwacht dat wij de nota nog voor de zomervakantie in de raad hebben. U krijgt de nota natuurlijk al wel eer der, want de nota moet nog becommentarieerd worden door de raadsadviescommissie en bepaalde func tionele raden. De nota komt er aan, ik heb hem zelf gezien. De Voorzitter: Aan het eind van deze afdelingsvergadering zou ik de heer Koopmans dank willen zeggen voor de assistentie die hij vanavond heeft verleend. Het is de laatste keer dat hij achter deze tafel zal zitten. Zoals u weet is de heer Koopmans directeur van de Bestuursschool geworden. Hij heeft per 1 februari 1979 ontslag genomen. Hij zal op vrijdag, 26 januari, afscheid nemen, leder die daar bij zou wijlen zijn, is tot half zes hartelijk welkom. De Voorzitter sluit, om 23.35 uur, de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 95