/a] f is>8 is de taak van de hoofden van scholen om met de ouders te praten. Vragen van ouders naar aanlei ding van het boekje kunnen ook door de hoofden van scholen worden beantwoord. Minister Pais heeft gezegd dat hij met name aandacht zal schenken aan de emancipatie. De Emancipatiecommissie is bezig te bekijken op welke wijze men voorlichting met betrekking tot de doorstroming van meisjes naar het voortgezet onderwijs zal geven. Dit zal niet alleen gebeuren via folders maar ook via de televisie. Het is namelijk in eerste instantie een probleem van ouders: Het is maar een meisje en ze hoeft dus niet naar het atheneum of naar de mavo. De kwestie wordt dus landelijk aangepakt en als er in het antwoord op vraag 187 staat: "Voor zover deze activiteiten op plaatselijk niveau kunnen worden ondersteund", dan zullen wij dat zeker doen. Mevrouw De Haan—Laagland: Ik ben niet zo tevreden met het antwoord van de heer Ten Brug op mijn opmerking over de integratieprojecten. Deze projecten zijn er nog maar heel weinig. Ik meen zelfs dat de Stedelijke Scholengemeenschap de enige of althans een van de weinige is die ermee be zig is. Ik weet ook wel dat het nog maar een experiment betreft dat nog niet afgerond is en dat er hier en daar vragen zijn gerezen. Het gaat mij er echter om dat de gemeente actief gaat meedenken en belangstelling toont. (De heer Ten Brug (weth.): Het is de enige school in Leeuwarden waar de havo-mavo-atheneum-situatie een rol speelt. Bij het Gymnasium en de mavo is dat niet nodig.) Het zou ook als voorbeeld kunnen dienen voor andere scholen. De heer Ten Brug (weth.): De situatie waarin de Rijksscholengemeenschap verkeert is deze. Het is een rijksschool en daar hebben wij geen zeggenschap over. Verder zijn er nog de bijzondere scho len. Ik zou dus niet weten hoe je een project als dit bij andere scholen zou moeten inbrengen. In de stukken staat dat wij zullen meedenken over het probleem van de aansluiting van mavo-3 naar mavo- 4. Mavo-3 is eigenlijk niet zo goed gelukt, maar dat is een heel ander probleem. Ik zie dit niet als zonder meer overdraagbaar naar andere scholen. Mevrouw Van der Werf: Ik wilde toch nog even ingaan op het antwoord op vraag 187. Ik begrijp niet goed waarom het college zich zo afwachtend opstelt ten opzichte van het landelijk beleid. De ze problematiek is immers niet nieuw. Het is al jarenlang bekend dat er nogal wat schort aan de door stroming van meisjes naar het voortgezet onderwijs. Er zijn indertijd al voorlichtingsprojecten, zoals Marie wordt wijzer, geweest. Ik kan mij voorstellen dat er, alvast vooruitlopend op wat er landelijk nog komt, ook nu al aan deze problematiek in de Leeuwarder scholen aandacht wordt besteed, in ieder geval meer dan er nu aan wordt besteed. De heer Ten Brug (weth.): Het is een zaak van overleg met de hoofden van scholen. Hoe wij daar nu gericht op in moeten spelen, zie ik niet. Het lijkt mij in de Leeuwarder situatie ook niet nodig. Punten 188 t.e.m. 191. Mevrouw De Haan—Laagland: Vraag 188 gaat over de positie van de kleine scholen. In de raads vergadering van maandag aanstaande komt deze problematiek al naar voren. Het is iedereen bekend dat de aantallen leerlingen steeds verder teruglopen en dat wij steeds vaker te maken zullen krijgen met sluitingen, dependancevormingen en fusies enz. Mijn vraag is: Welk beleid zal het college ten aanzien van deze problematiek gaan voeren? Is het mogelijk dat het college de raad dienaangaande een beleidsplan voorlegt? De heer Pruiksma: Naar aanleiding van vraag en antwoord 188 een opmerking en deels ook een vraag over het vacature-beleid. Mij kwam het volgende gerucht ter ore dat, als het waar is, op zich erg genoeg is om op in te gaan. Het schijnt aan een openbare lagere school hier in Leeuwarden te zijn voorgekomen dat door het hoofd van de school - een gemeenteambtenaar - aan een werkloze onderwijzer werd gevraagd om in te vallen. De man was daartoe bereid en heeft in het kader van die vacature ook aan de gemeente de vraag gesteld: Heeft het zin om op de vacature te solliciteren? Hem werd meegedeeld dat dit wel zinvol was te achten. Hij heeft enige tijd tijdelijk les aan die la gere school - ik meen dat het de Niewoldschool was - gegeven en moest na vier weken tot zijn stomme verbazing constateren dat het hoofd van de school hem 's morgens benaderde met de opmer king of hij er ook bezwaar tegen had dat die dag enige mensen proefles zouden geven met het oog op de vacature, waarop hij zelf had gesolliciteerd. Hij was dus zelf niet in de prijzen gevallen. Op zich is dat niet erg, maar het is alleen merkwaardig dat de man op voorhand wel geschikt was om onderwijs te geven, maar kennelijk op voorhand ook ongeschikt was om als onderwijzer in gemeen- telijke dienst werkzaam te zijn. Mijn vraag is: Moeten wij gezien dit voorval, dat naar mijr. gevoel van weinig burger-beleefdheid als overheid getuigt, ervan uitgaan dat voortaan een nieuwe filosofie in welk rood of rose gekleurd politiek vaandel dan ook tegemoet moet worden gezien bij het benoe men van mensen in gemeentelijke dienst in het kader van het onderwijs? (De heer Knol: Het ging hier niet om een gehuwde onderwijzeres, neem ik aan.) De heer Ten Brug (weth.): Wij handelen niet "planloos" bij het opheffen van scholen. Jaren ge leden is er al eens een nota verschenen, waarin wij op grond van prognosecijfers een aantal frictie- gebieden hebben aangewezen waar problemen zouden komen met het voortbestaan van scholen. Op grond van die nota is toen, uiteraard in de volgorde van de scholen waar deze problematiek zich het vlugste voordeed, overleg gepleegd met de scholen, de oudercommissies, de kleuterschoolraad en de Vereniging voor Openbaar Onderwijs. Leeuwarden heeft toen, vrij vlug naar ik dacht, een aantal scholen opgeheven. Ik noem u in het oosten van de stad de Boerhaaveschool en de opheffing van een van de beide PlataanscholenDeze laatstgenoemde scholen zaten in één gebouw, het is toen één school geworden. In het Nijlan is de Prinsessenschoolmet een van de kleuterscholen die daarbij betrokken was, opgeheven en verder in Huizum de Emmanuel MurandschoolDat wij vroegtijdig scho len hebben opgeheven, betekent dat wij op dit moment niet met acute problemen zitten, waardoor wij binnen afzienbare tijd met de ouders en de scholen zouden moeten praten over opheffing. Dat zich dit niet zal voordoen, durf ik niet te zeggen. Ik denk ook dat wij aan de hand van prognose cijfers met een nieuwe nota zullen moeten komen. Deze nota zou als deelnota heel goed deel kun nen uitmaken van het onderwi jsbeleidsplanIk zou wel aan het uitgangspunt dat wij hebben gesteld willen vasthouden, namelijk dat er zo veel mogelijk steunpunten voor openbaar onderwijs, goed ge spreid over de stad, moeten zijn. Dat kunnen wij vrij lang volhouden, ook al omdat er in Leeuwar den vrij veel openbare scholen zijn. Als je tien openbare scholen zou hebben, dan wordt alles veel moeilijker, omdat je dan met een spreiding van scholen over een veel groter gebied hebt te maken. Wat wij gedaan hebben, is niet planloos gedaan. Wij hebben tijdig scholen opgeheven en dus zitten wij nu niet met de acute problemen zoals die op het ogenblik in vele plaatsen gelden. Wij zullen een en ander als een onderdeel van de nieuwe nota meenemen. De vragen en opmerkingen van de heer Pruiksma zijn moeilijk om zo op te reageren. Dit is, dunkt mij, wel planloos. Ik kan er nu geen verstandig woord over zeggen. Het is natuurlijk wel waar dat iemand, die tijdelijk (kort) in dienst is, niet zonder meer ter vervulling van een ontstane vacature hoeft te worden benoemd, hoewel hij wel kan solliciteren. Hij kan wel goed genoeg zijn om leer kracht aan die school te zijn, maar bij de sollicitatieprocedure kan er best een betere uit de bus komen. Hoe een en ander zich tussen deze man en het hoofd van de school heeft voorgedaan, weet ik niet. Ik zal ernaar moeten informeren. Punten 192 t.e.m. 194. - Mevrouw Van der Werf: Een vraag over punt 192 met betrekking tot de tweelingbanen. In het antwoord wordt vermeld dat de tweelingbaan, zoals die nu in het kleuteronderwijs wordt vervuld, wordt beëindigd. Verder staat er in het antwoord dat het hier om een soort proef ging. Ik vraag mij af of deze zaak na afloop van de proef wordt geëvalueerd. Wordt bij een goedbevinden van deze proef getracht hieraan een vervolg te geven? In de laatste zin van het antwoord staat dat de mo gelijkheid daartoe bevorderd zal worden. Op wat voor manier zal dit worden gedaan? Wordt bij voorbeeld in advertenties aangegeven dat de mogelijkheid bestaat dat twee mensen op deze ene baan solliciteren? Hoe wordt een en ander bevorderd? De heer Visser: Ik ben het wel eens met het antwoord op vraag 192, alleen ik zou erop willen wijzen dat men dit met de uiterste voorzichtigheid moet doen. Het gaat hier niet alleen om werk loosheidsbestrijding, maar ook de onderwijskundige belangen spelen hierbij een belangrijke rol. Lang niet elk kind is gebaat bij een wisseling van leerkrachten. Het zal wel kunnen, maar in een geval dat ik ken, heeft men dit technisch ingepast. De krachten geven steeds dezelfde vakken en derge lijke. In dat geval wordt het wat gemakkelijker, maar ik zou er toch op willen wijzen dat hier de nodige voorzichtigheid moet worden betracht. Mevrouw Otsen: Ik heb van de kleuterleidster, die op kleuterschool De Lepelaar in een duo-baan werkt, begrepen dat zij veel belangstelling ondervond van mensen die wilden weten hoe het ging en wat voor consequenties er aan vastzaten. Mijn vraag is of er ook bij de gemeente veel aanvragen voor duo-banen zijn binnengekomen. Hoe groot zijn deze aantallen, zowel wat het kleuteronderwijs als het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 98