30
Het eerste gedeelte van de motie van de heer Van der Wal en mevrouw Van der Werf wordt bij
handopsteken verworpen met 31 tegen 3 stemmen.
De Voorzitter: Vervolgens komen de punten 2 en 3 van deze motie in stemming.
Het tweede gedeelte van de motie van de heer Van der Wal en mevrouw Van der Werf wordt bij
handopsteken verworpen met 20 tegen 14 stemmen.
De Voorzitter: Dan breng ik nu het voorstel van het college met inachtneming van de wijziging
die ik zojuist heb voorgesteld in stemming.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstel van
b. en w. met inachtneming van de overgenomen motie en met inachtneming van de toezegging van de
voorzitter met betrekking tot de brief van de staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordenii
De Voorzitter: Even een punt van orde. Wij komen vanavond waarschijnlijk niet door onze agenda.
Ik stel voor om eerst punt 26a aan de orde te stellen. De behandeling van dit punt hoeft slechts wei
nig tijd te vergen.
Punt 26a (bijlage no. 148).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
De Voorzitter: Ik stel voor om vanavond nog punt 19a af te handelen. Ik stel verder voor woens
dagavond om half negen de vergadering voort te zetten. Het alternatief is om morgen de vergadering
voort te zetten, maar dat is niet goed mogelijk. Ik constateer dat de raad hiermee instemt, als wij
vanavond niet door alle punten van de agenda heen komen.
Punt 19a (bijlage no. 149).
De heer Buising: Onze fractie stemt graag in met het ontwerp-besluit om het college te machtigen
met het rijk te gaan onderhandelen over de aankoop van de kazerne. Wij zijn er tevreden over dat er
door de meerderheid in het college over de eventuele aankoop en daarna het bezit van de kazerne
net zo wordt gedacht als in de fractie, al was het misschien beter geweest als dit wat eerder was ge
bleken. Wij delen ook de aarzelingen, die in de raadsbrief worden geuit ten aanzien van het huis
vesten van een- en tweepersoonshuishoudens in een gebouw met de omvang als die van de kazerne.
Daarom is onze fractie ook geen voorstander van het verlenen van de garantie die de Stichting So
ciale Woningbouw Prins Frederikkazerne aan het college heeft gevraagd. Kortom, proberen de ka
zerne aan te kopen. Als dit eenmaal zal zijn gelukt, naar de raad terugkeren met voorstellen om
trent de bestemming.
Er rest nog een korte opmerking. Wat ik zonet heb gezegd, betekent niet dat er van onze kant
geen waardering bestaat voor de nota die de Stichting Sociale Woningbouw Prins Frederikkazerne
heeft uitgebracht, hoewel anderzijds deze nota nog maar zo kort openbaar is dat het nauwelijks mo
gelijk was om tot een afgewogen oordeel erover te komen.
De heer Pruiksma: Mi jn fractie heeft, ondanks de naar ik haast zou zeggen "onzalige" haast die
met dit punt wordt betracht, toch kans gezien om inmiddels tot een oordeel over uw voorstel te ko
men. Het niet verlenen van de garantie voor de anderhalf miljoen heeft onze volledige instemming,
niet in de laatste plaats vanwege de ook door het college gevreesde ghettovorming op dat punt in
de stad.
De financiële aspecten van de voorstellen van de Stichting Sociale Woningbouw Prins Frederik
kazerne laat ik hier in hoofdzaak buiten beschouwing, omdat een exacte berekening van de kost- en
stichtingsprijs per soort wooneenheid in het rapport ontbreekt. De stichting geeft er zelf bij brief van
2 april een nadere aanduiding van. Wel moet mij van het hart dat het beste stuk vaderlandse koop
manstechniek vermoedelijk niet bij de stichting moet worden gezocht, gezien de kennelijk nogal spon
tane oprisping van die anderhalf miljoen, terwijl men wist, althans kon of behoorde te weten, dat de
gemeente in de markt is geweest toen het ging over het aankopen van de kazerne, maar dan tegen het
symbolische bedrag van 1, In de brief van de stichting van 2 april staat dan ook een feitelijke
onjuistheid. Waarschijnlijk is achter de hoofdletters van de "NEEN" die ene gulden een beetje zoek
geraakt. Men had het in ieder geval kunnen weten.
31
Een punt dat hierbij ook nog speelt, is het besluit van de minister van Financiën om aan de hoog
ste bieder te gaan verkopen. Dit bewijst naar ons gevoel nog eens te meer de noodzaak om alle comp
tabele voor- en nadelen van de vestzak-broekzak-methode in de financiële verhouding tussen rijk en
gemeente nog maar weer eens aan Den Haag duidelijk te maken.
Ook uit bestuurlijk oogpunt lijkt ons aankoop voor waarschijnlijk een bedrag van rond de ander
half miljoen onjuist. Als je eerst over één gulden praat en het verhaal wordt vervolgens omgebogen
in de richting van hoogstwaarschijnlijk anderhalf miljoen, dan worden de verschillen naar ons gevoel
onverklaarbaar groot. Een nieuwe rubriek in Aan de Grote Klok onder het hoofd "hoe leg ik het de
burger uit?" zou wellicht goede diensten kunnen bewijzen. Ik ben bang dat het merendeel van de
mensen die wij hier geacht worden te vertegenwoordigen nieuws van dit soort liefst aan een klein en
nauwelijks hoorbaar klokje ziet opgehangen.
Dat aankoop nodig zou zijn met het oog op handhaving van het monument, is een onzuiver ar
gument. Het is een monument en dat blijft het, of wij het nu kopen of niet. Ik wil er nog wel even
de nadruk op leggen dat door niet te kopen in dit geval de verantwoordelijkheid voor het instand
houden van het monument wordt gelegd op de plaats waar die hoort, namelijk op het bureau van de
competente ministers.
Waarom willen wij niet kopen? Het is te duur. Anderhalf miljoen hebben wij gewoon niet voor
dit gebouw over. Er is echter nog iets anders. Vooralsnog is er geen enkele visie op wat er met de
kazerne moet gebeuren, onder instandhouding van het monumentale karakter. Het is een monument
en dat blijft het. Inwendige verbouwingen, gericht op een hedendaagse gebruiksmogelijkheid, zul
len waarschijnlijk miljoenen vergen die nimmer rendabel zijn te maken. Gefluisterde bedragen van
16 miljoen en meer laat ik dan verder maar voor wat ze zijn. Daar komt nog bij dat in de onvermij
delijke periode van leegstand de kosten van bewaking - jammer dat tegenwoordig zoiets nodig is -
en herstel van aan te richten vernielingen waarschijnlijk ook een redelijk belangrijk bedrag zullen
vergen. Er hebben ons stukken bereikt van personeelsleden van de DSO - zij zijn ook genoemd in
ingezonden stukken in de pers -, waarin de Prins Frederikkazerne wordt genoemd als een mogelijke
vestigingsplaats van de DSO. Voor alle duidelijkheid is het wellicht goed om te stellen dat eerst hier
in de raad de beslissingen behoren te vallen en dat daarna naar mijn gevoel moet worden bekeken op
welke wijze zo goed mogelijk met de wensen van het DSO-personeel rekening kan worden gehouden.
Om nu een verhaal te houden over vestiging van de DSO in de Hemrik, zou rijkelijk buiten de orde
zijn.
Het zal dus duidelijk zijn dat de haast, die moest worden betracht, ons slecht bekomt. Ik hoop
te hebben uiteengezet waarom wij tegen aankoop van de kazerne zijn.
Nog één opmerking. Nu niet bestaande alternatieven met dus een onbekende financiële claim
niet ter overweging aangeboden zijn, behoren die wat ons betreft ook in het vervolg buiten beschou
wing te blijven. Aan voorstellen die zich richten op aankoop van de kazerne hebben wij dan ook
geen enkele behoefte. Dit stel ik dan namens een overgrote meerderheid van mijn fractie. Deze
meerderheid zal tegen het voorstel stemmen.
De heer Schaafsma: Als je een paar dagen van te voren deze raadsbrief krijgt en je moet meebe
slissen over anderhalf miljoen ja of nee, dan stelt dat je wel voor problemen. Ik heb alle begrip voor
het feit dat het college mede door de nota sociale woningbouw in de Prins Frederikkazerne in de klem
gedraaid is, als ik het zo mag zeggen. Ik ben van mening dat het hierop neer komt. Als je zelf als
gemeente bezig bent met het verkrijgen van een monument, waar je letterlijk als een berg tegenop
ziet omdat een verbouwing een vermogen zal kosten zonder dat je er zeker van bent dat CRM - het
ministerie waar dit gebouw als monument staat ingeschreven - toestaat dat ook maar het geringste
aan het interieur wordt gedaan en je krijgt van een stichting een paar dagen van tevoren een groot
rapport waarin met frisse blijheid over deze zaken wordt heengewalst, dan kan ik mij voorstellen dat
haast geboden is. Het is verbazingwekkend te zien waartoe dit soort escapades leiden. Je bent in on
derhandeling over één gulden en je hebt het in feite laten afknappen omdat er een discrepantie is
tussen het beleid van Domeinen - die verkoopt wat hem opgedragen wordt, of het nu een monument
is of niet; dat maakt kennelijk niet zoveel uit - en het collega-ministerie van CRM - dat bezig is om
te redden wat er te redden valt - en dan blijkt dat deze bij de rijksoverheid kennelijk mogelijke dis
crepantie uitgevochten moet worden bij de gemeente. Dit is een vorm van decentralisatie die ik per
soonlijk niet lust.
Feit is dat het college nu voor een volkomen fictief bedrag, dat kennelijk door die stichting blij
is genoemd, garant zou moeten staan. Ik heb overigens de indruk dat de stichting zelf geen luis heeft
om dood te drukken en dan is het makkelijk praten over anderhalf miljoen. Het betekent dat er ineens
een bedrag boven tafel is gekomen, waarover wij in de verste verte niet wensen te denken. Dit kan