4
Sub en J.
De bezwaarschriften worden in handen van de Commissie voor de Bezwaarschriften gesteld om
advies.
Sub K.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Sub L
De heer Pronk: In het antwoord op de mededeling met betrekking tot de brief van 19 maart 1979
van de Enige Echte Nederlandse Wielrijdersbond en de Milieugroep Leeuwarden stelt het college voor
om de brief te zijner tijd te betrekken bij de beraadslagingen over het Fietspadenplan. Door het ver
zamelen van handtekeningen en het inventariseren van knelpunten voor het fietsverkeer hebben deze
groeperingen gemeend een bijdrage tot een verkeersoplossing voor de fietsende verkeersdeelnemers
te moeten geven. Ik verval in herhaling, als ik zeg dat mijn fractie het langzaam verkeer een warm
hart toedraagt. Wij zijn dan ook van mening dat het aantrekkelijker voor mensen moet worden gemaakt
om het gezonder alternatief van de auto, de fiets, te pakken. Naar de mening van de briefschrijvers geeft
dit overzicht een goed beeld van de knelpunten in onze stad, die op redelijk korte termijn voor ver
betering in aanmerking komen. Ik deel deze mening. Door de briefschrijvers wordt verondersteld dat
wij vanavond het Fietspadenplan zullen behandelen. Een ieder heeft echter kunnen constateren dat
dit niet juist is. Misschien kan de wethouder zeggen wanneer de behandeling van het Fietspadenplan
wel mogelijk zal zijn. De lijst met knelpunten blijft natuurlijk liggen. Dat blijven liggen bevredigt
mijn fractie niet. Ik vraag u dan ook, mede namens mijn fractie, om aan de hand van deze lijst met
knelpunten te onderzoeken welke knelpunten vanaf dit moment kunnen worden opgelost, zonder dat
daarbij het Fietspadenplan geweld wordt aangedaan. Met andere woorden, bekijk de zaak en ga aan
de oplossing van de knelpunten werken. Misschien kunnen de Leeuwarders dan over enige tijd zeg
gen: "We kenne nou oek weer fietse, sonder dat se je platride of inne gracht jage". Voor het oplos
sen van de knelpunten denk ik aan de Commissie Openbare Werken, de politie, de Verkeerscommis-
sie en de Verkeerstechnische Commissie.
De heer Van der Wal: Mijn fractie is het maar gedeeltelijk eens met het antwoord dat het colle
ge voorstelt te geven op de brief en lijst met handtekeningen van de ENWB en de Milieugroep Leeu
warden. Ik ben het wel met het college eens dat het meer structurele gedeelte van de brief beter bij
de behandeling van het Fietspadenplan en de daarvoor ontworpen procedure kan worden betrokken.
De heer Pronk zei echter ook al dat er zat knelpunten voor het langzaam verkeer zijn die zonder
Fietspadenplan eigenlijk niet hadden mogen voorkomen. Deze knelpunten vragen op veel korter ter
mijn om een aanpak. In navolging van de heer Pronk wil ik het college vragen of het college dat
ook voornemens is.
Verder wil ik nogmaals benadrukken dat er voor het autoverkeer vaak heel zorgvuldig nieuwe
routes worden bedacht, met name wanneer er afsluitingen in de binnenstad plaatsvinden, maar dat
voor het fietsverkeer lukraak routes worden afgesloten. Je hoeft dan alleen maar te denken aan de
chaos rondom de in aanbouw zijnde parkeerkelder onder het Wilhelminaplein. Keer op keer, ook in
de afdelingsvergadering, is op dit punt gewezen, maar ik merk niets van een verandering van het ge
meentebeleid ten opzichte hiervan. Er moet dus een grotere zorgvuldigheid ten opzichte van het fiets
verkeer komen, zeker als het langzaam verkeer door maatregelen ten behoeve van het autoverkeer
wordt belemmerd. Ik sluit mij aan bij de laatste vraag van de heer Pronk: Wat denkt u op korte ter
mijn aan deze problemen te doen?
De heer Rjjpma (weth.): In de maand mei zullen een aantal organisaties die met zorg worden ge
kozen de gelegenheid krijgen om te reageren op het concept-Fietspadenplan, zoals dat door de dienst
is voorbereid. De betrokken organisaties - bewonersorganisaties, belanghebbendenorganisaties - zul
len de gelegenheid krijgen om voor 1 juni te reageren, nadat ook in een informatieve bijeenkomst
nog de nodige toelichtingen zijn gegeven. Dit betekent dat een en ander in de maand juni wordt ge
ordend en dat aanpassingen worden voorbereid. In de tweede helft van dit jaar kan het Fietspaden
plan dan aan de raad worden aangeboden. Ondertussen gaan wij rustig door met het aanbrengen van
verbeteringen. In de afgelopen vergaderingen van de Verkeerstechnische Commissie en de Verkeers-
commissie zijn een aantal beslissingen voorbereid. B. en w. hebben zich met die beslissingen akkoord
5
verklaard. Een en ander heeft tot gevolg dat een aantal knelpunten - waaronder ook knelpunten die
in de aan de orde zijnde brief worden genoemd - binnenkort zullen worden aangevat. Dit beleid gaat
door en wij zullen de knelpuntenlijst erop nakijken in hoeverre wij op nog meer punten attent kun
nen zijn dan misschien op dit moment het geval is. (De heer Van der Wal: Zal dit ook uw antwoord
zijn aan de ENWB?)
De Voorzitter: Ik stel voor om na deze discussie aan het voorstel van het college toe te voegen:
"en een aantal urgente problemen reeds eerder onder ogen te zien.
Besloten wordt overeenkomstig het mondeling door de voorzitter aangevulde voorstel van b. en w.
De heer Pruiksma:Voor wij verder gaan met de behandeling van de agenda, wil ik graag een orde
voorstel doen. Mijn fractie stelt voor het nagezonden punt 19a - de affaire rond de Prins Frederikka-
zerne - van de agenda voor vanavond af te voeren. Ik wil daar de volgende motivering voor geven.
De raadsbrief, bijlage no. 149, bereikte ons donderdag, 29 maart 1979, drie dagen voor de raads
zitting. De materie is van dusdanig gewicht dat de noodzaak van beraadslaging en beslissing op een
zo korte termijn niet verantwoord is te achten. Wij zijn van mening dat het functioneren van de raad
wordt uitgehold, als zaken van zo groot belang op het laatste nippertje aan de agenda worden toe
gevoegd, zonder dat vooraf de normale procedures van fractieberaad en het natrekken van benodig
de informatie en interne besluitvorming kunnen worden gevolgd. Mocht het voorstel geen genade vin
den in de ogen van de raad, dan zal ik bij de behandeling van het punt nader ingaan op de materiële
aspecten ervan. Ons voorstel is echter om punt 19a thans van de agenda af te voeren.
De Voorzitter: Ik constateer dat dit voorstel van orde door voldoende leden van de raad wordt
gesteund. Er zal nu door de raad alleen antwoord kunnen worden gegeven op de vraag of punt 19a
al dan niet van de agenda moet worden afgevoerd. Er kan dus geen discussie plaatsvinden.
De heer Buising: Wordt er over voorstellen van orde door de raad in één instantie gesproken of in
meerdere instanties?
De Voorzitter: De raad spreekt in één instantie. De motivering voor het voorstel van orde is ge
geven, u kunt dus alleen een stemverklaring afleggen. De discussie komt straks. Ik breng het voorstel
van orde nu in stemming.
Het voorstel van orde wordt bij handopsteken verworpen met 22 tegen 12 stemmen.
Punt 3 (bijlage no. 133).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 4 (bijlage no. 129).
Mevrouw Van der Werf: Ik wil één vraag ten aanzien van dit punt stellen. Wij kunnen op zich
wel instemmen met de aankoop van het pand ZuidergrachtswaI 1 voor de Stichting het Vliet. Ik zou
graag willen weten welke consequenties dit heeft voor de start van Krats. Ik meen dat van CRM-zijde
is gezegd dat Krats dit jaar al moet starten, want anders kunnen de subsidiegelden in gevaar komen.
Ik wil dan graag weten op welke termijn de Stichting het Vliet overgaat naar het nieuwe pand en
Krats kan starten in het pand van het Vliet.
De heer Heere: Liggen er nu twee mogelijkheden om jongerencentra van huisvesting te voorzien?
Het gaat dan om het Vliet en Krats, als een en ander lukt zoals het wordt aangekondigd. Er is een
uitvoerig onderzoek naar Hippo aan de gang en er ligt ook een voorstel van Biels voor een verbou
wing, voor zover ik heb begrepen. Nu wordt ten aanzien van de twee eerstgenoemde jongerencen
tra een bedrag van voorlopig 1,1 miljoen als uitgave in het vooruitzicht gesteld. Dat is nogal wat,
vinden wij. Een en ander doet bij ons de vraag rijzen hoe het nu zit met de afweging van de onder
linge belangen van de vier instellingen. Er worden nu twee centra voor een vrij hoog bedrag ge
holpen, maar hoe komt het nu straks met de twee andere centra?
Mijn tweede vraag heeft betrekking op de financiering van dit voorstel. Ik heb begrepen dat
het gevolg van deze investering is een toeneming van de jaarlasten met 105.000, Daarvan zou