22
1het toelatingsbeleid
a. de plaatsingsmogelijkheden van kinderen, voor wie en voor wier ouder(s) het gebruik van het
Kinderdagverblijf pure noodzaak is, dienen zoveel mogelijk gegarandeerd te worden.
b. vervolgens zal rekening worden gehouden met factoren als het zich bevinden in een maatschap
pelijke achterstandssituatie en een pedagogisch verantwoorde groepssamenstelling.
c. in het plan zullen de nader uitgewerkte criteria opgenomen worden.
2. de accommodaties
a. gestreefd zal worden naar accommodaties die qua ruimte, outillage, ligging en spreiding over de
gemeente voldoen aan eisen die een verantwoorde opvang en begeleiding van het kind met zich
meebrengen
b. in het plan zal worden aangegeven welke accommodaties in de planperiode, rekening houdend
met het gegeven financiële kader en de geanalyseerde behoefte, tot stand zullen worden gebracht.
3. ongewijzigd.
11 en III ongewijzigd.
Ik denk dat de tekst van punt 1.1 .a de wethouder welkom zal zijn, want die staat in de raadsbrief.
Punt I. 1 .b is ook geen uitvinding van de fractie, want het staat in de rijksbijdrageregeling. Ik dacht
dat ik over de punten 1.2.a en 2.b genoeg had uitgeweid.
De heer De Beer: Ik zou graag in omgekeerde volgorde de punten, zoals die in het besluit voorko
men, willen behandelen. Wat punt 3 betreft zijn ook wij van mening dat het Kinderdagverblijf een ge
meentelijke voorziening is. Kinderen uit andere gemeenten moeten, wanneer er ruimte is, echter wel
de mogelijkheid hebben om gebruik te maken van het Kinderdagverblijf. De gemeenten, waarin de ou
ders wonen, zullen dan mee moeten betalen aan het exploitatieverlies. Als deze gemeenten hiertoe
niet bereid zijn, is de consequentie dat de kinderen uit die gemeenten geen gebruik kunnen maken van
het Kinderdagverblijf. Dit houdt niet in dat wij dat b bout portant per 1 januari moeten doen, wij zul
len daarvoor een overgangsmaatregel moeten treffen. Een subsidie van 85.000,—, waar nog zo'n
15.000, uit andere gemeenten bij kan komen, lijkt vooralsnog voldoende en kan eventueel later
worden bijgesteld.
Dan de vraag of het Kinderdagverblijf een centrale voorziening of een gedecentraliseerde voor
ziening moet zijn. Om redenen die meer dan voldoende in de raadsbrief gegeven zijn, zijn wij van
mening dat onderzocht moet worden of naast een centrale voorziening in de binnenstad kinderopvang
in één of meer wijken nodig en organisatorisch haalbaar is. Ook over de bestuursvorm zullen meer ge
gevens voorhanden moeten zijn. Moeten het aparte eenheden worden of dependances? Wij wachten de
adviezen van het werkverband hieromtrent af.
Dan een wat moeilijker punt: moeten wij naar een algemene voorziening toe of blijft het een spe
cifieke voorziening? Wanneer wij mochten besluiten er een algemene voorziening van te maken, wat
volgens de raadsbrief inhoudt dat de kinderen ongeacht de motieven moeten worden toegelaten, is het
enige criterium het aantal plaatsen en het aantal aanmeldingen. Het gevolg is dat om dit probleem op
te lossen weer een aantal criteria zullen moeten worden gehanteerd. Op dat moment hebben wij in de
praktijk dus al weer te maken met een specifieke voorziening. Om dat te voorkomen zal het Kinder
dagverblijf zo groot moeten worden dat alle aanmeldingen kunnen worden gehonoreerd. En dit nu lijkt
ons financieel juist niet haalbaar. Bovendien zijn wij van mening dat het gezin nog steeds de kern is
van onze samenleving. Zelfs wanneer er sprake is van veranderende leefpatronen, blijven de ouders
verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Wanneer ouders niet in staat zijn om deze ver
antwoordelijkheid te dragen, heeft de gemeenschap - in dit geval de gemeente - de verantwoordelijk
heid om mogelijkheden te scheppen voor opvang van deze kinderen. Ik hoop dat minister Pais niet al
te geschokt is door dit verhaal. (Gelach)
Meviouw Van der Werf: Mijn fractie is blij met de keuze die de meerderheid van het college maakt
met betrekking tot de toekomst van het Kinderdagverblijf. Het Kinderdagverblijf moet een algemene,
gedecentraliseerde en gemeentelijke voorziening met een regionale functie zijn.
Eerst iets over de keuze algemeen-specifiek. In de raadsbrief wordt op bladzijde 2 duidelijk ge
zegd dat een algemene voorziening iets anders is dan een basisvoorziening. Op een voorziening, die
wij een basisvoorziening noemen, heeft elke burger recht. Dat betekent dat de overheid de plicht heeft
om voor voldoende mogelijkheden te zorgen. Een algemene voorziening is erop gericht alle kinderen
toe te laten, ongeacht de motieven die tot een plaatsingsaanvraag hebben geleid. Als er echter te wei
nig financiën zijn, zal er toch een toelatingsbeleid gehanteerd moeten worden en daarmee criteria voor
toelating. De beslissing of kinderopvang een basisvoorziening behoort te zijn, kunnen wij als gemeen
teraad van Leeuwarden niet nemen. Wel kunnen wij er invloed op uitoefenen, onder andere door hier
23
als gemeentebestuur een duidelijk standpunt over in te némen en dit kenbaar te maken aan de lande
lijke overheid. Ook zouden wij via de VNG kunnen pleiten voor kinderopvang als basisvoorziening
in plaats van, zoals nu gebeurt, te pleiten voor verhoging van ouderbijdragen. Ik vind het daarom
ook jammer dat het college zich hierover niet heeft uitgelaten en ik zou dit alsnog graag willen weten.
Mijn fractie is van mening dat kinderopvang een basisvoorziening moet zijn. De volgende argu
menten, die voor een deel ook al door mevrouw Otsen zijn aangevoerd, voor een algemene voorzie
ning pleiten hiervoor. De maatschappelijke positie van mannen en vrouwen in het algemeen en vrou
wen en moeders in het bijzonder verandert en dit heeft consequenties voor de opvoedingstaak. Zo wordt
het niet meer vanzelfsprekend gevonden dat kinderen krijgen met zich meebrengt dat vrouwen voor
deze kinderen, en dan ook nog allemaal apart in hun eigen huis, dienen te zorgen. Zo brengt de er
kenning van het recht van vrouwen op recht van arbeid buitenshuis met zich mee dat er alternatieven
voor kinderopvang nodig zijn. Zo wordt langzamerhana onderkend en erkend dat de geïsoleerde posi
tie waarin moeders zich bevinden veel nadelige gevolgen met zich meebrengt, zowel voor henzelf als
voor hun kinderen. Naast argumenten in het belang van de moeder, zijn er ook argumenten in het be
lang van het kind voor kinderopvang als een algemene voorziening. Bij voorbeeld de sociale contac
ten met leeftijdgenoten die het kind in een buurt met veel alleenstaanden of bejaarden of samenwo
nenden zonder kinderen nauwelijks heeft en in het Kinderdagverblijf wel. Of de veilige en onbelem
merde mogelijkheden die het kind in een kinderdagverblijf heeft om te rennen, te schreeuwen en te
spelen, maar die het in de buurt waar auto's het straatbeeld bepalen of op gehorige flats niet heeft.
Als laatste argument - het is maar een greep uit de vele - de grote groep van ouders die vrijwillig of
genoodzaakt hun kind als alleenstaand ouder opvoeden. Ook zij doen in toenemende mate een beroep
op een kinderdagverblijf. Nu kunnen wij onze ogen wel dicht doen voor deze toenemende maatschap
pelijke behoefte of zeggen dat het zo niet hoort, zoals hier aan mijn linkerkant gebeurt, omdat kind
en moeder nu eenmaal bij elkaar thuis horen - alsof dat altijd zo geweest is - of beweren dat vrouwen
zich uitsluitend onder schooltijd moeten emanciperen of anders maar een paar jaar moeten wachten,
maar dan vraag ik mij wel af waar de mensen en de partijen die dit beweren en bovendien de naasten
liefde hoog in hun vaandel voeren de arrogantie vandaan halen. Wij vinden dat iedereen het recht
moet hebben op de mogelijkheid van goede kinderopvang. Wil je dat recht inhoud geven en niet af
hankelijk stellen van regeringen, die het al dan niet belangrijk vinden of liever geld u:tgeven voor
een F16 dan voor verantwoorde kinderopvang, dan zal kinderopvang een basisvoorziening moeten zijn
waar iedere burger volgens de wet recht op heeft. Immers, waar leidt de uitspraak dat kinderopvang
een algemene voorziening is, zoals wij hier vanavond doen, toe? Tot een situatie waarin het college
kan zeggen: het is een algemene voorziening, maar wij geven niet meer dan een ton. Dat betekent
in de praktijk dat de wachtlijst, waar het Kinderdagverblijf al jaren mee te kampen heeft, blijft en
dat je toch nog toelatingscriteria moet gaan stellen. Daardoor gaat de voorziening die beaoeld is als
algemene voorziening werken als een specifieke voorziening en dan zijn wij daar waar wij juist niet
willen zijn. De meerderheid van het college blijft in gebreke als het erom gaat de principiële, poli
tieke keuze, die ik op zich prima vind, praktisch te vertalen. Zij geeft niet aan hoe zij op korte
noch op lange termijn een echte algemene voorziening wil realiseren, hetzij door hiervoor zelf de
middelen ter beschikking te stellen, hetzij door druk uit te oefenen op beschikbaarstelling van midde
len door de rijksoverheid, hetzij door beide. In feite is het enige wat het college doet zich neerleg
gen bij het feit dat CRM weigert meer geld beschikbaar te stellen en verder wacht men af. Ik vraag
mi| dan ook af wat wij aan zo'n uitspraak hebben. Met mooie uitspraken, zonder er in de praktijk uit
voering aan te geven, beginnen wij niks.. Dat is mensen blij maken met een dode mus. De logische
gevolgtrekking uit de keuze: Kinderdagverblijf, een algemene voorziening, is ervoor te zorgen dat
het als algemene voorziening kan functioneren. Dat betekent financieel garant staan voor het weg
werken van de wachtlijst. Daarom de volgende motie:
"De gemeenteraad van Leeuwarden, in vergadering bijeen op 5 juni 1979, overwegende dat bij
het opstellen van het plan 1980-1984 en het programma 1980 in het kader van de Rijksbijdragerege
ling Kinderdagverblijven als uitgangspunt gehanteerd dient te worden: het Kinderdagverblijf is een
algemene voorziening, besluit daarom het onder punt II van het besluit no. 7709 genoemde te wij
zigen in: stelt zich garant ten behoeve van de exploitatie van .iet Kinderdagverblijf voor 1980 een
zodanig subsidie beschikbaar te stellen dat er geen wachtlijst gehanteerd hoeft te worden.
Dit betekent dus dat mijn fractie van mening is dat wij, zo lang de rijksoverheid onvoldoende
middelen ter beschikking stelt en wij als gemeenteraad van Leeuwarden vinden dat kinderopvang een
algemene voorziening dient te worden - die uitspraak doen wij hier per slot van rekening vanavond,
of niet, dat is nog even afwachten -, de financiële consequenties van deze beleidskeuze onder ogen
moeten zien en zelfs de lasten van de behoefte aan kinderopvang die in Leeuwarden aanwezig is moe
ten bekostigen uit de algemene middelen. Dit in het perspectief van de kinderopvang als basisvoor
ziening. Om hier druk op uit te oefenen de volgende motie: