6
De Voorzitter: Ik stel voor de punten 11 en 11a tegelijk aan de orde te stellen. De twee punten
hangen nauw met elkaar samen.
Punten 11 en 11a (bijlagen nos. 231 en 231a).
De Voorzitter: Er hoeft alleen te worden gestemd over het besluit behorende bij bijlage no. 231a.
Dit besluit treedt namelijk in de plaats van het besluit van bijlage no. 231
De heer Schaafsma: Mijn fractie wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat mevrouw
M.A.D. Waalkens en de heren J. de Beer, J.R. Bijkersma en J. Schaafsma wensen te worden geacht
tegen te hebben gestemd.
Punt 12 (bijlage no. 2541.
De heer Schaafsma: Mijn fractie wenst de aantekening tegen dit voorstel te hebben gestemd.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat mevrouw
MA.D. Waalkens en de heren J. de Beer, J.R. Bijkersma en J. Schaafsma wensen te worden geacht
tegen te hebben gestemd.
Punt 13 bijlage no. 188).
De Voorzitter: Op verzoek van de raad, twee raadsvergaderingen voor deze gedaan, is dit punt
indertijd aangehouden. Het is nu weer aan de orde.
De heer Ten Hoeve: Ik wil graag enkele opmerkingen bij dit voorstel maken. Mijn betoog valt uit
een in twee delen. Ik zal het eerst hebben over de procedure. De Commissie voor de Ruimtelijke Or
dening is met deze procedure akkoord gegaan. Toch moet voor de duidelijkheid worden geconstateerd
dat een en ander niet is gegaan zoals het had moeten gaan. Wij moeten wat onze bestemmingsplannen
betreft de doelstellingenfase los zien van andere groeperingen die in een gebied bepaalde belangen
hebben. Gedurende de tijd dat de doelstellingen worden opgesteld, moet niet al worden gepraat met
een belanghebbende - een ontwikkelaar - in dat gebied om zo op de een of andere manier de belangen
op elkaar af te stemmen. Voor alle duidelijkheid herhaal ik dat de gemeente zo objectief mogelijk de
doelstellingen moet vaststellen, met randvoorwaarden en richtlijnen.
Vervolgens iets over de verkoop zelf. Dat zit ook niet goed. Het is in tegenspraak met de geest
en de letter van het Structuurplan voor de Binnenstad. Ik zal niet ontkennen dat er in de vergaderin
gen van de Commissie RO op verschillende manieren over dit punt is gesproken. Belangrijk is dat ge
suggereerd werd dat dit deel van de Willemskade niet meer binnen het gebied van het beschermd stads
gezicht zou vallen. Ook werd gesuggereerd dat dit op aanwijzing van Monumentenzorg zou gebeuren,
omdat die Rijksdienst het voor het gebied Willemskade/Snekerkade niet meer zag zitten. Uit de brief van
Monumentenzorg, die ter inzage lag, blijkt dat deze suggestie niet juist is. Monumentenzorg dringt
er met klem op aan om dit gebied wel onder de titel beschermd stadsgezicht op te nemen. Wij komen
dan bij het volgende punt: hoe serieus nemen wij onze eigen uitspraken op een bepaald punt? Willen
wij het anders, dan zullen wij als raad ook moeten uitspreken dat wij het beleid op dat terrein gaan
veranderen. Dat is niet gebeurd. Los daarvan is het zo dat het stadsgezicht op die plaats van grote
waarde is, al wil ik niet ontkennen dat de panden in slechte staat verkeren. Het gaat nog steeds om
karakteristieke, negentiende-eeuwse bebouwing, waar niet gesloopt is en waar geen rare uitsteeksels
zijn. Vanaf de Westerplantage gezien is het gewoon een mooi bouwblok.
In de raadsbrief wordt als motivatie gezegd dat, nu op die plaats al een aantal grote gebouwen
zijn opgericht, de rest van de bebouwing daarbij aangepast moet worden. Dat is natuurlijk een omge
keerde redenering. Wat er gebouwd wordt, moet aangepast worden bij wat er staat.
Wat zou er dan wel moeten gebeuren? Naar het gevoelen van een groot deel van mijn fractie zou
het voorstel van de projectgroep overgenomen moeten worden. Dit voorstel houdt in: renovatie, wonen,
wonen met praktijkruimte. Er zal dan wellicht meteen worden gezegd dat dit onhaalbaar is, omdat de
renovatie-en restauratiekosten per kubieke meter te hoog komen. Deze argumentatie hebben wij hier in
de raad wel vaker gehoord. Wij zijn er ook wel een paar keer mee op de koffie gekomen. Op het mo
ment is het zo dat in het gebied waar wij het nu over hebben voor het stadsgezicht belangrijke panden
7
staan. Wij weten dat enkele particulieren grote investeringen doen om op dergelijke plaatsen toch
ruimte te krijgen. De infrastructuur, waar wij als gemeente voor gezorgd hebben, is goed op die
plaats. Daarom zal naar ons gevoel eerst gezocht moeten worden naar de mogelijkheid van rehabili
tatie. Dit onderzoek zou ingesteld moeten worden door een onafhankelijk bureau. Namens het groot
ste dgel van mijn fractie dien ik daarom een motie in:
"De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 5 juni 1979, draagt het college op
door een onafhankelijke deskundige een onderzoek te doen instellen naar de rehabilitatiemogelijkhe
den van de panden Willemskade 69 en Snekerkade 1 en 9 en na dit onderzoek met nadere voorstellen
bij de raad te komen.
Dan het tweede deel van mijn verhaal. Mocht deze motie niet worden aangenomen - ik hoop niet
dat dit gebeurt -, dan ligt het voorstel van b. en w. nog voor ons. Een paar weken geleden is dit
voorstel op verzoek van de raad teruggenomen. Wij dachten dat het college bepaalde informatie had
gekregen die het wenselijk zou maken om de raadsbrief enigszins aan te passen. Dit is niet gebeurd
en het is daarom dat ik, in geval de vorige motie niet wordt aangenomen, met nog twee moties kom.
De eerste motie heeft betrekking op de prijs. Deze prijs is een paar jaar geleden al vastgesteld. Dit
is, voor zover ik heb begrepen, gebeurd met de natte vinger in de lucht. Objectieve criteria zijn
niet aangelegd. Een taxatierapport was niet voorhanden. Bovendien was de betreffende commissie,
die dit punt te behandelen kreeg, onvolledig. De heer Knol wil daarover straks nog graag enkele op
merkingen maken. Wij vinden dat op dit moment niet akkoord kan worden gegaan met de prijs van
ƒ450.000, De motie luidt:
"De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 5 juni 1979, kan voorshands niet
akkoord gaan met de voorgestelde verkoopprijs van 450.000,voor de panden Willemskade 69 en
Snekerkade 1 en 9 en draagt daarom het college van b. en w. op om aan de raad een nieuw voorstel
te doen betreffende de verkoopprijs van bedoelde panden, een en ander gebaseerd op objectieve cri
teria.
Er gaan geruchten door de stad dat er met dit gebied gespeculeerd wordt en dat wij daar als ge
meente tussen zitten. Alle schijn dat zulks het geval is, moet worden vermeden. Wanneer dan werke
lijk tot verkoop moet worden overgegaan, vinden wij dat een jaar na verkoop met het bouwplan zal
moeten worden begonnen door degene die de grond heeft aangekocht. Wij vinden overigens dat het
college zelf met het voorstel had moeten komen. De motie luidt:
"De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 5 juni 1979, draagt het college
van b. en w. op in het verkoopcontract van de panden Willemskade 69 en Snekerkade 1 en 9 een be
paling op te nemen die de koper verplicht binnen de tijd van één jaar na de overdracht met de te
realiseren nieuwbouw te beginnen."
Dan wil ik nog iets zeggen naar aanleiding van een opmerking van de heer Miedema, die hij
heeft gemaakt in de vergadering van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening. Hij heeft gezegd
dat duidelijk omschreven moet worden waaraan dit bouwplan zal moeten voldoen. Naar het gevoelen
van mijn fractie is de koppeling tussen het bouwplan en de stedebouwkundige richtlijnen en randvoor
waarden voor die plaats in voldoende mate in de raadsbrief gelegd. Met name de laatste zinsneden van
de raadsbrief gaan hierop in en wij dachten dat die duidelijk genoeg waren.
De heer Sijbesma: Het college legt ons een principe-besluit voor om verder te kunnen werken in
het meest westelijk gedeelte van de hoek Langemarktstraat-noord. Enkele jaren geleden is door de
gemeente, door middel van het geven van een opdracht tot het ontwikkelen van een ontwerp-bestem-
mingsplan aan een projectgroep, ingespeeld op de aan de gang zijnde ontwikkelingen in dit gebied.
Stap voor stap zijn de diverse "hobbels" in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening aan de orde
gesteld. Wij hebben mee kunnen gaan met de wijziging van de rehabilitatie van de woningen aan de
Snekerkade in nieuwbouw. Financieel was deze rehabilitatie nauwelijks of niet haalbaar, terwijl de
reeds gerealiseerde nieuwbouw nu al het beeld aan de Willemskade bepaalt en de te realiseren nieuw
bouw aan de Snekerkade visueel ook sterk zal overheersen. Bouw van woningen stond bij ons niet als
eerste punt op het lijstje. De ligging ten opzichte van het openbaar vervoer is uiterst gunstig. Het
aantal woningen dat er wordt gebouwd, is slechts gering. Gezien de ligging en de hoge kosten zijn
deze woningen slechts aantrekkelijk en bereikbaar voor een beperkte categorie. Daarna zijn in de
Commissie voor de Ruimtelijke Ordening enkele wijzigingen van ondergeschikt belang aan de orde ge
weest, op basis van het bebouwingsvoorstel van Kats B.V. Ook met deze voorgestelde wijzigingen
konden wij akkoord gaan.
Grote waarde hechten wij aan het feit dat er een zo groot mogelijke parkeergarage wordt gebouwd.
De prijs die het college in 1977 aan Kats heeft genoemd en nu aan de raad voorstelt, komt ons gezien
de prijzen die toen in soortgelijke en ook in dit gebied werden betaald als alleszins redelijk en reëel