20 kwalitatief ongeveer gelijkwaardige woonruimte, zo mogelijk binnen het gebied, kunnen aanbieden in plaats van een bepaald geldbedrag, dan is dit voor alle partijen een beter uitgangspunt dan een financiële regeling, waarbij wij nooit zover kunnen gaan als de bewoner in verband met zijn inko menspositie zou wensen. De woorden sober en doelmatig zijn ter sprake gebracht. De minister heeft al een aantal aanwij zingen gegeven. De heer Miedema heeft een bedrag van 54.000,per woning genoemd als zijnde de grens bij verbeteringsplannen. De minister is niet bereid veel meer te doen. In de Wielenpolle lag het bedrag voor renovatie in de buurt van de 70.000, Wij hebben de mensen moeten meedelen dat deze plannen, op basis van dit bedrag, niet tot uitvoering kunnen komen. Er moet een nieuwe plan ontwikkeling op gang worden gebracht. Ter wille van het sober en doelmatig zijn, zijn wij gedwongen om ergens in de buurt van de 54.000,d 56.000,uit te komen. Dat is de norm die het sober en doelmatig zijn moet verwoorden. Wij hebben ook andere normen van de minister gekregen, bij voor beeld de norm van 2.500,per woning die aan de woonomgeving mag worden besteed. Er is ook een norm voor één vierkante meter bestrating; die is ook in de stukken gehanteerd. Deze normprijs houdt geen luxueuze sierbestrating in, maar een doelmatige bestrating. Zo zijn er wel meer gegevens, bij voorbeeld: zoveel gulden mag je besteden voor een boom enz. Deze gegevens zijn allemaal in de calculaties weergegeven. Het zijn normen die als sober en doelmatig per eenheid van werkzaamheid zijn geaccepteerd. Er staan echter ook dingen niet in, bij voorbeeld hoeveel vierkante meter er be straat mag worden, hoeveel bomen er geplant mogen worden, hoeveel vierkante meter groen er aange legd mag worden. In de calculatie is wel aangegeven wat één vierkante meter groen mag kosten in de conceptie van de minister. Hierover is uitvoerig overleg geweest met de vertegenwoordigers van het ministerie. Soberheid en doelmatigheid zijn in onze opzet via de eenheidsprijzen dus al min of meer vastgelegd. Dat gegeven zal ook ten opzichte van de inspraak als een norm gehanteerd moeten worden. Parkeerdekken. In de raadsbrief staat al dat dit niet de beste oplossing is. Het is een mogelijkheid die geprobeerd en met de bevolking besproken is. Het lijkt erop dat de nadelen toch wel groot zijn, zodat het realiseren van parkeerdekken op elke plek zeker niet tot de mogelijkheden behoort. Er kun nen situaties zijn waarin parkeerdekken toch wel passen. Dat zullen dan echter wel situaties moeten zijn die èn esthetisch èn qua woonomstandigheden geen nadelen opleveren. De vraag is dan wel: wat moet het gaan kosten? Wij hebben in Leeuwarden verschillende gebieden. De raad heeft bij voorbeeld voor de binnenstad een parkeerverordening vastgesteld. In dat geval wordt een bedrag per maand ge noemd als kosten die de bewoner in de te creëren parkeerplaatsen moet bijdragen. In de uitbreidings gebieden nieuwe stijl heeft de bewoner betaald voor de parkeerplaatsen die in de straat zijn aangelegd In sommige stadsgedeelten heeft de gemeente uit de onderhoudsbegroting gratis parkeervoorzieningen ten behoeve van de bewoners aangebracht. Er is dus een verschillend parkeerbeleid. Ik dacht dat het wel goed was dat wij ons er eens over gingen beraden of dat beleid niet meer tot een eenheid kan wor den gebracht. Een mogelijkheid zou zijn om een gemiddelde prijs te berekenen in alle stadsvernieu wingsgebieden, waarbij min of meer een parkeerplaats in de buurt van de woning wordt aangewezen. De gemiddelde prijs hoeft dan, dacht ik, geen 45,te bedragen. Dit zal onderwerp van nadere stu die moeten zijn. Die studie zal kunnen worden gedaan tijdens de uitvoeringsfase van de verschillende plannen. Op dit moment, in de fase van de aanwijzing, hoeft hier nog niet direct een uitspraak over te zijn gedaan. De Casolith is ook ter sprake gebracht. Wij hebben met verschillende mensen van gedachten ge wisseld over de Casolith. Er is ons duidelijk te verstaan gegeven dat Casolith een volledige Hinderwet vergunning kan krijgen. Het bedrijf is de laatste maanden van a tot z doorgelicht. Er is een Hinderwet vergunning verstrekt, die met alle nieuwe facetten, ook gebaseerd op toekomstige wetgevingen, reke ning houdt. Aan de hinder is tegemoet te komen. Dat betekent dat het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne geen enkele reden ziet het bedrijf daar op die grond niet te tolereren. Verkeershin- der in de wijk wordt nauwelijks veroorzaakt. Het verkeer beweegt zich namelijk structureel naar de Willem Lodewijkstraat en die is als een bereikbaarheidsroute voor de stad en de rondweg aangewezen. Wij kunnen dus geen enkel motief vinden, noch op basis van de Hinderwet noch op basis van hinder voor het woonmilieu, om te zeggen dat dit bedrijf voor verplaatsing in aanmerking komt. Er zijn bo vendien nog interne problemen, die verplaatsing niet gemakkelijk zouden maken. Ik dacht dat wij er verstandig aan deden om onze aandacht te concentreren op andere knelpunten in de wijken en de Ca solith, althans voorlopig, te laten wat de Casolith is. Moeten wij de plannen uitbesteden of zelf ontwerpen? Wij zullen beide methodieken moeten toe passen. Onze dienst is te weinig geëquipeerd om zelf alle ontwerpen te maken en zelf alle werkzaam heden te begeleiden. Als de dienst dit wel zelf zou doen, zou dat een uitzetting van het apparaat be tekenen, waarvan het de vraag is of die in de toekomst gewettigd is wanneer de werkzaamheden moge lijkerwijs zouden afnemen. Wij zullen een belangrijk deel van de werkzaamheden moeten uitbesteden. 21 Wij zullen er echter naar streven de personeelsbezetting zodanig aan te passen dat zoveel mogelijk van het toezicht in eigen handen blijft. Wij zullen ervoor moeten zorgen dat de controle van de ont werpen, die door anderen gemaakt worden, door de dienst efficiënt kan worden uitgeoefend, zodat er, door onvoldoende toezicht of door onvoldoende controle, geen dingen gebeuren waarover wij ons later verwijten moeten maken. Wij moeten dus uitbesteden en er zal een matige uitbreiding van som mige afdelingen moeten plaatsvinden, op basis van een langdurige prognose van de te verwachten werk zaamheden en wel zodanig dat niet na verloop van tijd een leegloop ontstaat. Qua financiën zou dit voor de gemeente ongunstig zijn, maar het levert ook grote frustraties voor de mensen op als er onvol doende werkzaamheden te doen zijn. Het is dus: en-en. Woningen behorende tot de stadsvernieuwing gaan administratief over naar de DSO, doch het Wo ningbedrijf blijft de verhuurde woningen beheren, overeenkomstig gemaakte afspraken tussen Woning bedrijf en DSO De heer De Jong heeft een opmerking gemaakt over de andere functies dan de functie wonen in Schil-Oost. In de eerste plaats proberen wij een deel van de ontwikkelingen in de hand te krijgen door voorbereidingsbesluitenHet volgende punt van de agenda geeft aan dat er voor belangrijke gebieden in Schil-Oost, met uitzondering van Oldegalileën, een drietal voorbereidingsbesluiten worden genomen. In deze gebieden is nog niets van kracht. Verder is het zo dat er bestemmingsplannen in voorbereiding zijn voor een ander deel van het gebied. Sommige hiervan hebben al ter visie gelegen en hebben dus reeds de nodige invloed gekregen. Voor een deel van het gebied bestaan oude uitbreidingsplannen van voor 1965. Die regelen wel niet expliciet het gebruik, maar zijn toch een middel in de hand van het gemeentebestuur om bepaalde ontwikkelingen bij te sturen; niet alles kan daar. Over het gedeelte - het is maar een betrekkelijk klein gedeelte - waar nog niets van kracht is, zullen wij ons intern moe ten beraden en na moeten gaan of wij daar iets op kunnen vinden. De Wet op de Stadsvernieuwing pro beert bij voorbeeld een soort milieuverordening te ontwikkelen, waarbij het handelen van burgers lang durig aan banden wordt gelegd. Een dergelijke verordening is er nog niet. Misschien is er op beperkte schaal via andere mogelijkheden toch wel iets te vinden om verzekerd te zijn van het doel waar wij naar streven, namelijk beheersing van de ontwikkeling van een groot gebied van de stad. Ik wil hier in een later stadium nog wel nader op ingaan. Er zijn twee moties ingediend. Naar mijn idee hebben wij niet direct behoefte aan deze moties. Ten aanzien van de motie over de woonerven moet ik u zeggen dat er in de gebieden binnen Schil- Oost wijkwegen en buurtontsluitingswegen zijn. Er zullen ook gebieden zijn die veel sterker verkeers luw gemaakt kunnen worden. Daar waar het zinvol is, moet het maken van woonerven niet worden uit gesloten. Ik moet er wel bij zeggen dat bij een paar plannen, die wij op basis van woonerf hebben uit gewerkt, de kosten zeer hoog waren. Dat betekent dat, als wij doelmatig met onze gelden willen om gaan, het woonerf waarschijnlijk beperkt zal moeten worden tot die gebieden waar het bepaald dfe op lossing is en waar oplossingen van beperktere aard niet doelmatig zijn. Woonerven moeten aan veel ei sen voldoen. Ze gaan in principe van muur tot muur, hetgeen betekent dat wij in veel gevallen de voortuinen ook zullen moeten verwerven. Dat betekent ingrijpen in de eigendomsverhoudingen. In som mige gevallen zal dit noodzakelijk zijn. De raad heeft bij vorige plannetjes echter uitgesproken dat in andere gevallen, als het niet nodig is dat plannen zich uitstrekken over particuliere erven, de kos ten die in verband daarmee gemaakt worden bij voorkeur niet gemaakt moeten worden. Ook wij zul len doelmatig en sober met onze middelen moeten omgaan. Ik heb dus geen behoefte aan de moties - naar ik aanneem het college ook niet -, noch aan die over de Goudenregenstraat, want die is pre matuur, noch aan die over Schil-Oost met betrekking tot de woonerven. Dit laatste komt bij de uit werking van de plannen aan de orde. Daar waar het woonerf dè oplossing voor de omgeving is, zal het ook komen. De heer De Pree (weth.): Ik kan veel korter zijn in de beantwoording van een aantal opmerkin gen dan collega Rijpma. Dat zal wel samenhangen met het feit dat het geld dat wij van CRM mogen verwachten in geen verhouding staat tot datgene wat VRO zal doen. Ik wil even ingaan op een probleem - hierover wordt trouwens ook in de raadsbrief gesproken - met betrekking tot de welzijnsplanning, zoals wij die vanavond hopelijk vaststellen. Er is een planning die functioneel is en dus op werksoorten is geënt en er is een planning in het kader van de ISR die op ge bieden, wijken en buurten is geënt. In eerste instantie botst dit met elkaar, hetgeen overigens niet be tekent dat wij daarom onze procedure drastisch moeten herzien. Wat is het geval? In het kader van de ISR, waar per wijk het een en ander moet worden aangegeven, gaat het primair om wijk- en buurtac- commodaties. Er zal moeten worden aangegeven waar die accommodaties moeten komen, welke acti viteiten en functies er plaats zullen vinden en of het wijk- of buurtgebonden accommodaties zijn. Pri mair gaat het echter om de accommodaties. Het is dus niet zo - kennelijk wordt er hier en daar zo over

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 11