26 Punten 20 t.e.m. 23 (bijlagen nos. 311, 298, 281 en 296). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 24 (bijlage no269). De Voorzitter: In de discussie over dit punt wordt ook de brief van de NVOB betrokken. Deze brief is op de tafels gelegd. De heer Ten Hoeve: Drie weken geleden zijn wij akkoord gegaan met de restauratie van de Keimpe- ma-stins. Nu ligt er dan een voorstel tot onderhandse aanbesteding voor deze restauratie. Ik zeg er met een oij dat wij in dit verband niet "met dwarse knuppels zullen smijten", om het in het Bokwerders te zeg gen. Wij zijn echter niet zo gelukkig met deze procedure. De procedure komt erop neer dat Monumenten zorg aanwijst welke uitvoerders wij bij de werken moeten betrekken. In dit geval blijft er van een lijst je van twee maar één over. In wezen neemt Monumentenzorg op dit moment de beslissing wie wij moe ten aanstellen. Ik ben het eens met de mensen van het Nederlands Verbond van Ondernemers in de Bouwnijverheid, als zij schrijven dat er in Leeuwarden best aannemers zijn die bewezen hebben capa bel te zijn om restauraties uit te voeren. Bij volgende voorstellen in dit verband verwachten wij dat het college er bij Monumentenzorg op zal aandringen dat ook de Leeuwarder ondernemers hiervoor een kans moeten krijgen. De heer Schaafsma: Ik wil mij aansluiten bij de woorden van de heer Ten Hoeve. Ik vind de vol gende zin in de raadsbrief nogal cryptisch: "Na overleg met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg komen hiervoor naar ons oordeel een tweetal bedrijven in aanmerking." Deze zin en het resultaat dat nu voor ons ligt zijn mijns inziens met elkaar in tegenspraak. Dat ik het helemaal eens ben met de brief van het NVOB, kan ik niet zeggen. Ik kan mij aansluiten bij de opmerking dat er ook in Leeuwarden bedrijven zijn die deze restauratiewerkzaamheden aan zouden kunnen. Het argument dat men zich hier bij dan ook moet bepalen tot bedrijven uit Leeuwarden, lijkt mij een knuppel die op de bedrijven te rug zal slaan. De heer Rijpma (weth.): De zin die de heer Schaafsma zojuist citeerde, is volkomen juist. Er is overleg geweest met Monumentenzorg over de vraag hoe wij het best de belangen kunnen dienen die behartigd moeten worden. Het gaat hier om een specifiek monument in zeer verwaarloosde toestand. In feite moet steen voor steen worden nagegaan wat de betekenis van elke steen is die daar nog vast- gemetseld of al losgegaan is. Het is naar ons oordeel beter dat hiervoor mensen worden aangetrokken die voortdurend in restauratiewerkzaamheden bezig zijn. Wanneer er iets gevonden wordt dat waarde vol kan zijn, dan kan in dat geval met grote zekerheid worden aangenomen dat dit waardevolle ook gemeld wordt en die aandacht krijgt die noodzakelijk is. Medewerkers van overigens gerenommeerde bouwbedrijven, die heel wat karweien aan kunnen, zijn niet zo ingesteld op deze taak als de mede werkers van specifieke bouwbedrijven. Daarom hebben wij bij restauratie van dit monument gekozen voor een specifiek restauratiebedrijfIk zeg nogmaals dat wij deze keuze hebben gedaan in overleg met Monumentenzorg. In dit geval is de keuze gevallen op de firma Schakel en Schrale BV, omdat de andere firma al tot over de oren in het werk zit. Wanneer het een te restaureren pand is, waarbij niet verwacht kan worden dat er heel specifieke belangen zullen moeten worden gediend, zullen wij zeker niet met een keuze komen als nu in de raadsbrief is aangegeven. In dit geval vraag ik de raad om ons toch in ons voorstel te volgen. De Voorzitter: Wij zullen de briefschrijvers dienovereenkomstig antwoorden. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 25 (bijlage no. 306) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 26 (bijlage no. 304) De heer Janssen: Mijn fractie stemt graag in met deze raadsbrief, waarin wordt voorgesteld om een klein stukje van Huizum-West alvast verkeersluw te maken. In de laatste zin van punt a - het instellen 27 van een woonerf - op bladzijde 2 van de raadsbrief, zegt het college voornemens te zijn de trottoirs van de Breitnerstraat en de Floris Versterstraat bij de uitgangen van de Jan Vethstraat en de Jan Toor- opstraat alvast door te trekken. De Commissie Openbare Werken komt niet meer bijeen en daarom wil ik het volgende in deze raadsvergadering vragen. Ik zou graag zien dat deze werkzaamheden meege nomen werden in het kader van de reconstructie bij de hoek Van Loonstraat-StephensonviaductOp die plaats is een aannemer bezig en het doortrekken van de trottoirs lijkt mij een dergelijk klein kar wei dat het best in het kader van dat werk kan worden meegenomen. Ik wil de wethouder vragen of hij dat kan toezeggen. De heer Van der Wal: Ik wil mij aansluiten bij de vraag van de heer Janssen, in dit verband wil ik nog wel een opmerking over woonerven maken. Ik zal het verhaal dat ik eerder heb gehouden, nu niet herhalen. Punt a van de raadsbrief gaat over het instellen van een woonerf. Op bladzijde 2 van de raadsbrief staan twee punten, waarin onder meer wordt gezegd dat een woonerf een logisch geheel moet zijn en voldoende groot van omvang. Dat geldt waarschijnlijk niet voor de Jan Vethstraat en de Jan Tooropstraat, maar het geldt wel voor Schil-Oost. De meerderheid van de raad wil in dit gebied echter ook geen woonerven aanleggen. Verder staat er in punt 2 dat bij herinrichting van straten tot woonerf een prioriteitenstelling dient plaats te vinden. Die prioriteitenstelling heeft plaatsgehad bij Schil-Oost en toch zegt de meerderheid van de raad dat daar geen woonerven zullen worden aange legd. Wat moet je dan met deze twee punten die in de raadsbrief worden genoemd? Dat zijn kenne lijk loze argumenten. Ik wil daarom het verzoek doen om loze argumenten niet in een raadsbrief te gebruiken De heer Rijpma (weth.): Ik denk dat er nog wel enige tijd is om binnen de Commissie Openbare Werken te overleggen over de vragen wie de trottoirs zal moeten doortrekken en hoe dat gedaan moet worden. Wij gaan eerst een periode tegemoet, waarin de activiteiten van bouwmaatschappijen niet optimaal en in ieder geval niet maximaal zijn. Bovendien zijn de inleidende werkzaamheden in dat gebied pas begonnen. Ik neem dus aan dat er nog wel enige gelegenheid is om te praten over het voor en het tegen van het inschakelen van de bedoelde aannemer of over het vinden van een andere aannemer die het werk snel zal kunnen doen. Overleg hierover kan nog binnen de Commissie Openbare Werken plaatsvinden. De opmerking van de heer Van der Wal slaat nergens op, want wij hebben de toezegging gedaan dat het woonerf daar, waar het zinvol is in verband met bewoning en bewoners, zijn kans volop zal krijgen Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 27 (bijlage no. 305). De heer Knol: In de raadsbrief wordt meegedeeld dat er een verkeersonderzoek in de hele wijk zal worden gehouden. Wat wordt in dit geval onder de gehele wijk verstaan? De heer Rijpma (weth.): Onder de gehele wijk wordt in dit geval verstaan de driehoek tussen BiIdtsestraat, rondweg, Tesselschadestraat, Vondelstraat. (De heer Knol: Blijft de Engelsestraat bui ten beschouwing?) Het kan zijn dat de Engelsestraat als uitloper bij dit onderzoek zal moeten worden betrokken, zonder dat de woonwijken die aan weerskanten liggen daar direct deel van uitmaken. De heer Knol: Als dat de bedoeling is, dan snap ik de inhoud van de raadsbrief niet, want bij vraag 164 van het vraag- en antwoordspel van vorig jaar is hetzelfde gevraagd. In het antwoord op deze vraag wordt dan gezegd dat 65% van het verkeer in de Tesselschadestraat en 45% van het ver keer in de Vondelstraat sluipverkeer is. U kent de antwoorden dus al. De heer Rijpma (weth.): Als de ene straat een beperking van het verkeer ondergaat, dan neemt de verkeershoeveelheid in de andere straat toe. Wanneer dit gebeurt op de wegen waarop wij dat graag willen hebben, dan is dat geen probleem. Wanneer er echter nieuwe sluiproutes ontstaan die het gevolg zijn van het minder aantrekkelijk maken van andere wegen, dan zal er toch wel een to taal-pakket moeten zijn, opdat niet de ene straat krijgt wat de andere straat niet wil hebben.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 14