VH\
J?2
De plaats en taak van het particulier en maatschappelijk initiatief in relatie tot de plaats en taak
van het gemeentebestuur, vinden wij terug in de procedure en uw toelichting daarop. Evenals u willen
wij opmerken dat de nu vast te stellen procedure aan de praktijk dient te worden getoetst en voorals
nog een min of meer experimenteel karakter draagt.
De Voorzitter. Voordat ik de heer De Beer het woord geef, moet ik eerst een verzuim goed maken.
Sommige mensen kwamen bij de opening van de vergadering met bepaalde problemen bij mij en zodoen
de heb ik vergeten iets te vermelden. Ik moet namelijk mijn rechterbuurman, wethouder Ten Brug, feli
citeren met zijn verjaardag. Ik heb dat vandaag natuurlijk al eerder gedaan, maar ook in dit gezelschap
ik ben daarbij stellig de tolk van u allen - wil ik hem nog veel goede jaren toewensen. (Applaus)
De heer De Beer: Ik zou mij willen beperken tot het punt van de agenda waar wij het vanavond
over hebben. (Gelach) Met betrekking tot de procedure-verordening specifiek welzijn wil ik de pun
ten noemen waarvan wij bij de beoordeling zijn uitgegaan. Wij hebben de volgende uitgangspunten
gekozen. Ten eerste: de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad om de beleidskeuze te maken, prio
riteiten te stellen en de samenhang te bevorderen. De gemeenteraad zal dus de plannen moeten vast
stellen, terwijl het college van b. en w. de verantwoordelijkheid heeft voor de beleidsvoorbereiding.
Daarnaast heeft de gemeenteraad als belangrijke elementen in de bestuurlijke organisatie gekozen voor
het handhaven van de functionele raden, het inschakelen van werkverbanden en het instellen van een
Raadsadviescommissie voor WelzijnsaangelegenhedenAls start kwam de gemeente met de Oldehove-
nota. Daarop zijn zeer veel reacties binnengekomen, onder andere de alternatieve nota die bekend is
geworden onder de naam Bonifatius-notaUit deze nota's en de vele reacties ontstond de nota nadere
standpuntbepaling en uiteindelijk, na deze met veel groeperingen te hebben doorgepraat, de huidige
procedure-verordening. Wanneer wij deze procedure-verordening vergelijken met de alternatieven van
de eerste-lijnsinstellingen, blijkt onder meer dat het vaststellen van uitgangspunten niet door de ge
meenteraad gebeurt, dat de wijkorganisaties de bouwstenen aandragen en dus geen werkplannen opstel
len - dit laatste geldt overigens ook voor de instellingen - en voorts dat het opstellen van het vooront
werp deelplan per rijksbijdrageregeling de taak is van b. en w. De samenhang wordt aangebracht door
werkverbanden en b. en w. Deze en nog een aantal punten komen overeen met de uitgangspunten zoals
ik die in het begin heb genoemd. Een belangrijke verbetering vinden wij dat de Commissie voor Wel
zi jnsaangelegenheden in het openbaar zal vergaderen als er gesproken wordt over beleidsvoorbereiding
inzake de welzijnsplanning. Ik heb het epistel van PAL niet genoemd, omdat het uitgangspunt daarvan
totaal anders is dan dat van de procedure-verordening zoals wij die nu voor ons hebben liggen. Ik vind
het dan ook niet erg zinvol om er verder nog iets van te zeggen.
Mijn fractie zal instemmen met de besluiten van deze raadsbrief en met belangstelling de bevindin
gen van de evaluatie-commissie afwachten. Wij kunnen dan constateren of de zaak loopt zoals wij ver
wachten. Misschien moet de procedure bijgesteld worden, zodat wij uiteindelijk toch het resultaat krij
gen dat wij ervan verwachten.
Mevrouw Van der Werf: Voor ons ligt de gemeentelijke procedure-verordening specifiek welzijn.
Aan deze nota is een stroom van nota's voorafgegaan, zowel landelijk als plaatselijk. Ik noem de Knel
puntennota, NO K-rapportenontwerp-kaderwet en, in Leeuwarden, de nota's structurering functione
le raden, decentralisatie van het welzijnsbeleid, de Oldehove-nota en de nota nadere standpuntbepa
ling. Welzijnsland roerde zich duchtig naar aanleiding van deze nota's door het schrijven van allerlei
commentaren. Niet alleen landelijk vanuit koepels en organisaties, maar ook in Leeuwarden leverde
de Oldehove-nota een stroom van reacties op. De argumenten waarmee de beleidsvoorstellen in de
Knelpuntennota en in de ontwerp-kaderwet worden gelanceerd, waren: orde in de chaos scheppen, de
uitvoering daarvan overdragen naar lagere overheden en de burgers om wie het gaat meer bij het wel
zi jnsbeleid betrekkenKortom: plannen, decentraliseren en democratiseren.
De visie van PAL op welzijnswerk is dat het mensen in staat moet stellen zichzelf individueel, in
groepsverband of op buurt/wijkniveau te emanciperen. Dat wil zeggen: zich ontworstelen aan allerlei
onderdrukkende invloeden en greep krijgen op de eigen woon-, leef- en werksituatie. In deze visie is
welzijnsplanning niet een technisch organisatorische aangelegenheid, maar een methode om behoef
ten te formuleren en visies op mogelijkheden om reële problemen aan te pakken van onder af te ontwik
kelen. PAL gaat ervan uit dat mensen zelf mondig genoeg zijn om de nodige besluiten en beslissingen
te nemen, wanneer de voorwaarden daarvoor maar geschapen worden. In deze opzet kan decentralisatie
een belangrijke zaak zijn. Het biedt immers de mogelijkheid dat gebruikers en toekomstige gebruikers
zelf bepalen welke voorzieningen zij nodig achten.
De vraag is echter of de huidige decentralisatie en planning bijdragen tot werkelijke democratise-
ring en zeggenschap voor gebruikers en werkers of dat zij alleen de bestuurlijke beheersbaarheid moe
ten dienen. Wij zetten bij dit laatste grote vraagtekens. Ten eerste door de randvoorwaarden waaron
der deze hele decentralisatie verloopt, namelijk nog steeds geen wettelijk recht op welzijnsvoorzie
ningen. CRM bepaalt hoeveel geld er door de gemeente kan worden uitgegeven. Doordat de problemen
nu in de gemeente worden uitgevochten, blijft CRM zelf buiten schot. CRM toetst de plannen. De he
le decentralisatie mag niks extra kosten. In feite komt het er dan op neer dat de bevolking straks mag
meepraten over de plaats waar de klappen moeten vallen. Het feit dat er klappen moeten vallen wordt
in Den Haag bepaald.
Ten tweede zetten wij vraagtekens bij de procedure-verordening zoals die hier voor ons ligt. Aan
deze verordening is een hele discussie voorafgegaan, in gang gezet door het verschijnen van de Olde
hove-nota. Veel reacties logen er niet om. De nota was onleesbaar, de procedure te lang en ondemo
cratisch. Wij deelden veel van deze kritiekpunten. Met name de uitgangspunten, zoals die in het com
mentaar van een van de grote welzijnsinstellingen hier ter plaatse naar voren kwamen, spraken ons aan:
geef de bevolking een sterke poot in de procedure, zoek het aangrijpingspunt voor de planning bij werk
plannen van bewonersorganisaties, geen werkverbanden per rijksbijdrageregeling maar per probleemsoort,
bij voorbeeld de wijk. Teleurstellend vonden wij daarna de Bonifatius-nota, het alternatief van een
aantal instellingen, die er vooral van uitging de status quo te handhaven. Wij hadden na de eerste re
actie op de Oldehove-nota een principiëler antwoord verwacht. Aan de kritiek die wij hadden op de
Oldehove-nota, waarbij termen vielen als ontpolitiserend, een sterk bestuurlijk model gericht op be
heersing, efficiency en ordening in plaats van fundamentele democratisering en vooral het ontbreken
van de mogelijkheid voor bevolkingsgroepen directe invloed uit te oefenen, werd in de Bonifatius-nota
nauwelijks tegemoetgekomen. De sterke positie van ambtenaren in de beleidsvoorbereiding werd inge
ruild voor een sterke positie van instellingen. De raadsadviescommissie kreeg wel een iets belangrijker
functie. Omdat wij het oneens waren met wat toen nog dreigde te gebeuren, hebben wij onze uitgangs
punten met betrekking tot het welzijnsbeleid en de welzijnsplanning verwoord in de PAL-nota. In deze
nota wordt de bevolking naast de twee indirecte kanalen, te weten de politieke partijen en de instel
lingen, ook rechtstreeks invloed gegeven op het welzijnsbeleid via door de wijk zelf gemaakte wijk-
welzi jnsplannenOp deze wijze wordt voorkomen dat de plannen van een wijk, door van een wijk on
afhankelijke werkverbanden, mogelijk vertaald worden in iets geheel anders, zoals nu in deze verorde
ning wordt voorgesteld. Daarnaast wordt in de PAL-nota de gemeenteraad, die de politieke factor in
de planning is, een centrale rol gegeven in de voorbereiding van het welzijnsbeleid en in de controle
op de uitvoering van dat beleid via de Raadsadviescommissie voor Welzi jnsaangelegenhedenDeze com
missie krijgt in de nota de functie van kristallisatiepunt. Zij krijgt dus niet alleen een adviserende func
tie maar ook een functie in de inventarisatie van aanbod en behoefte aan welzijnsactiviteitenDaar
naast krijgt zij een functie in het aanbrengen van samenhang in de activiteiten en een functie in de
controle op de uitvoering van het beleid door particuliere en gemeentelijke instellingen. De commissie
dient daartoe te worden uitgebreid met vertegenwoordigers van het particulier initiatief en van de be
volking en eventueel met onafhankelijke deskundigen. Een commissie ex artikel 61 van de Gemeente
wet, maar anders samengesteld dan een functionele raad en met een verdergaande bevoegdheid. Deze
bevoegdheid kan door de gemeenteraad op voorstel van b. en w. aan de commissie worden gedelegeerd.
Wij dachten aanvankelijk dat onze uitgangspunten en voorstellen op een aantal belangrijke punten
aardig zouden aansluiten bij het PvdA-standpunt met betrekking tot de welzijnsplanning. (De heer Ten
Brug(weth.): Het valt weer tegen.) Immers, in de PvdA-nota, die in oktober 1976 is gepubliceerd, staan
een heleboel argumenten en uitgangspunten die ook ik daarnet aanhaalde. Zo was er nogal wat kritiek
op de functionele raden. De radenstructuur werkte onder andere verkokerend. De coördinatie ontbreekt.
De functionele raden zijn niet samengesteld vanuit een visie op een samenhangend welzijnsbeleid. Op
bladzijde 31 van die nota staat te lezen - ik citeer nu -: "De representativiteit van de functionele ra
den en de ontoereikende oriëntatie op de bevolking leiden eigenlijk tot de conclusie dat er vanuit het
beleid rechtstreekse contacten met de bevolking dienen te komen. Vanuit de gedachte van de project
organisatie op het terrein van de ruimtelijke ordening zou belangenbehartiging het best tot zijn recht
komen op het grondvlak, de "grassroots", de wijken. Met deze gedachte verliezen de functionele ra
den een deel van hun functie." Een regelrechte ondersteuning, dacht ik, van de wijkgedachte in ons
model; iets dat wij niet in het raadsvoorstel terugvinden. In nummer 4 van deze conclusies op dezelfde
bladzijde wordt, ter voorkoming van de dubbelpositie, waarin de secretarissen van de functionele raden
nu functioneren, de gedachte gelanceerd dat er een bureau geformeerd dient te worden, waarin de des
kundigen los van de formele bureaucratische structuur in een duidelijke relatie tot de politieke bestuurs
structuur - de gemeenteraad - dienen te staan. Dit wordt uitgewerkt op bladzijde 34 van de nota, waar
onder andere wordt voorgesteld dat dit bureau zich in opdracht van de commissie kan bezighouden met
onderzoek, planning en coördinatie. Er wordt gepleit voor een duidelijke, onafhankelijke positie, zo-