M3 dat het probleem van de "twee petten" niet meer wordt gevoeld. Een gedachte die wij in ons model terugvinden en niet in het raadsvoorstel. Op bladzijde 33 staat onder h: "Van groot belang is dat in onze gemeente ten aanzien van het welzijnsbeleid wordt gekomen tot een eenheid van bestuursstructuur, die een einde maakt aan de ver warde situatie van functionele raden, categorale raden en ad hoc-projectgroepenDaarom wordt voor gesteld als kristallisatiepunt een coördinatie-orgaan in te stellen in de vorm van een commissie ex ar tikel 61uitsluitend bestaande uit raadsleden, die zich bezig moet houden met vragen omtrent het to tale welzijnsbeleid van de gemeente en die op grond van de door functionele raden en anderen te ver strekken gegevens moet komen tot de opstelling van een concept-welzijnsplanDit laatste vinden wii niet in het raadsvoorstel terug. De heer Schagen heeft zonet gezegd dat er in onze nota zou staan dat er ook in de PvdA-nota een commissie wordt voorgesteld zoals wij die voorstellen, dus niet uitsluitend uit raadsleden bestaande. Dat staat er niet. Er staat: "De fractie van de PvdA heeft in het verleden haar opvatting over de welzijnsplanning vastgesteld op basis van een nota die met name op initiatief van een van haar leden, te weten de huidige wethouder van Welzijnszaken, was opgesteld." Kernpunt in deze nota was de rol en de positie van de gemeenteraad in de welzijnsplanning. De Raadsadviescom- missie voor Welzijnsaangelegenheden zou als kristallisatiepunt moeten fungeren. Uit niets is tot nu toe gebleken dat deze fractie en de wethouder van Welzijnszaken zich deze afspraken herinneren, laat staan dat zij een vuist maken om hun afgesproken fractiebeleid te verdedigen. Er staat dus niet in de PvdA-nota dat er een zelfde commissie voorgesteld wordt als wij die voorstellen. Wat er wel staat, is dat de raadsadviescommissie zal moeten fungeren als kristallisatiepunt. Over dat kristallisatiepunt staan in de Knelpuntennota de volgende taken genoemd: het op gang brengen en begeleiden van plannings processen, het verzamelen van gegevens nodig voor de beleidsvoorbereiding, het verzorgen van docu mentatie en onderzoek, het verschaffen van informatie en het regelen van het informatieverkeer tussen de verschillende groepen, het stimuleren van discussie en meningsvorming omtrent de welzijnsontwikke- ling, het bevorderen van overleg en beraad tussen partners, het formuleren van alternatieve beleids keuzen en het voorbereiden van de plannen. Deze taken zijn in het raadsvoorstel zoals dat hier voor ons ligt zeker niet aan de raadsadviescommissie toegedacht, maar zijn verdeeld over de raadsadvies commissie, de werkverbanden en b. en w. In de PvdA-nota wordt voorgesteld de functionele raden een primaire taak van belangenbehartiging te geven. Iets dat in het raadsvoorstel niet terug te vinden is, maar in de PAL-nota wel. Bovendien wordt de mogelijkheid geopperd de functionele raden te herstructureren rondom de kernfuncties zorg, educatie en recreatie. Een mogelijkheid die wordt uitgewerkt in de PAL-nota, maar die in het raads voorstel niet terug te vinden is. Het zal duidelijk zijn dat wij, toen wij de PAL-nota schreven, de in druk hadden met een voorstel te komen dat met name door de PvdA nu eens niet aan de kant zou worden geschoven als onhaalbaar, luchtfietserij en dergelijke. Groot was en is nog steeds onze verbazing toen bleek en ook nu blijkt dat de PvdA de voorstellen in onze nota niet zo nodig vindt en nu zelfs akkoord gaat met het raadsvoorstel dat op een groot aantal punten afwijkt van eerder door haar ingenomen stand punten Na het voorgaande zal het duidelijk zijn dat onze fractie geen behoefte heeft aan de verordening die voor ons ligt. Op geen enkele manier is er aan onze in de PAL-nota geformuleerde opvattingen te gemoetgekomen. De bevolking heeft geen rechtstreekse invloed op de plannenmakerij gekregen. De bevolking mag hooguit inspreken met wensplannen via een instelling, maar daar blijft het bij. Uit de bestaande functionele raden worden de werkverbanden gekozen, die een belangrijke taak krijgen be treffende de inventarisatie en het maken van voorontwerp-plannen. De secretarie-afdeling SZW is de instantie die in elke fase en bij elke schakel in de planning aanwezig is en die het totaal-overzicht heeft. De planningsprocedure heeft derhalve nog steeds een sterk ambtelijk karakter, dat ontpolitise- rend werkt. De raadsadviescommissie ten slotte heeft een adviserende taak. Een uitgebreider taak dan haar in de OIdehove-nota werd toegedacht, dat wel, maar veel beperkter dan PAL zich had voorgesteld. Het is voor ons nog steeds onduidelijk welke instantie nu de functie van het orgaan, zoals dat door de ontwerp-kaderwet wordt voorgeschreven, krijgt toebedeeld. Waarschijnlijk is het toch de raadsadvies commissie, maar, zoals ik zonet al zei, de taken die aan het orgaan worden toegedacht worden ver deeld over de werkverbanden en over b. en w. en de commissie. In de Knelpuntennota en in de PvdA-nota, die dit ondersteunt, werd voorgesteld het proces van planning en beleidsvoorbereiding uit elkaar te halen. In dit model loopt dit door elkaar. B. en w. be wegen zich actief in het planningsproces, maar houden zich ook bezig met beleidsvoorbereiding. Kort om, het is een allegaartje, waaruit één ding duidelijk naar voren komt: de planning in Leeuwarden is in eerste instantie gericht op beheersing van en efficiency in het welzijnswerk. Over de doelstelling van het welzijnswerk wordt heengelopen door met dit model van planning aan te komen. Omdat duidelijk is geworden dat wij de verordening zoals die hier voor ons ligt niet kunnen onder schrijven, wilden wij de gemeenteraad voor de keuze stellen te kiezen tussen het model zoals het wordt voorgesteld in de PAL-nota en het model zoals het wordt voorgesteld in de procedureverordening. Daar om komen wij met de volgende motie: "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 26 juni 1979, kennis genomen heb bende van de procedure-verordening specifiek welzijn, overwegende dat deze procedure-verordening geen mogelijkheden aan wijk- en bewonersorganisaties geeft om rechtstreeks bij de planning betrokken te worden, overwegende dat deze verordening een sterk bestuurlijk karakter heeft en daardoor de mo gelijkheden op een vergaand gedemocratiseerd en gepolitiseerd welzijnsbeleid zeer inperkt, besluit b. en w. op te dragen een nieuwe procedure-verordening specifiek welzijn te doen maken, die geba seerd wordt op de uitgangspunten en het model van de PAL-nota. (Stem: Dat kan dan weieens een poosje duren.) Het zal helemaal niet zoveel werk zijn, want het mo del is al uitgewerkt in de nota. Het is alleen een kwestie van vertalen in een verordening en ik neem aan dat daar geen maanden meer mee heen hoeven te gaan. In de raadsbrief wordt gesproken over het experimentele karakter van de eerste twee jaar. De voor gestelde procedure moet nog aan de praktijk worden getoetst. Mocht de meerderheid van de raad zich uitspreken tegen de voorgaande motie, dan vinden wij desondanks dat ook ons model een kans verdient om aan de praktijk te worden getoetst, zodat de bruikbare elementen eruit kunnen worden betrokken in de voorgestelde evaluatie. Daarom willen wij voorstellen dat in één wijk wordt geëxperimenteerd met ons model. In de raadsbrief behorende bij agendapunt 16 - hierover hebben wij gisteravond ge sproken - wordt gesproken over het welzijnsplan dat in het kader van de ISR is vereist. Het experiment dat wij voorstellen zou dus uitstekend aansluiten bij de in het kader van de ISR benodigde plannen. De wethouder heeft gisteravond gezegd dat het bij de ISR alleen maar gaat om een plan waarin de accom modatie-behoefte staat beschreven. Het lijkt mij dat accommodaties niet zomaar in het wilde weg wor den gepland, maar dat hieraan een plan, waarin de behoefte van de bevolking aan welzijnsactiviteiten staat geformuleerd, ten grondslag moet liggen. Graag zou ik van de wethouder weten hoe hij over een dergelijk experiment denkt en hoe hij de kansen en de haken en ogen ervan inschat. Eventueel kom ik in tweede instantie nog met een voorstel. Door de heer Schagen is zonet al het belang benadrukt van de democratisering van de instellingen. In artikel 5 van de procedure staat hier iets over geformuleerd. Mijn fractie vindt het geformuleerde in artikel 5 echter te onduidelijk. In de toelichting op de verordening staat het wel wat uitvoeriger, maar onzes inziens gaat het erom dat de bepaling die wel in de toelichting is opgenomen ook in de ver ordening wordt opgenomen. Het gaat erom dat instellingen ook kunnen aangeven hoe gebruikers, wer kers en vrijwilligers zijn betrokken in de naar voren gebrachte wensen en behoeften. Daarvoor heb ik de volgende motie: "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 26 juni 1979, overwegende dat het met het oog op een democratische totstandkoming van de welzijnsplannen van groot belang is dat in stellingen en groeperingen duidelijk maken op welke wijze zij werkers, vrijwilligers en gebruikers heb ben betrokken in het formuleren van wensen en behoeften, besluit daarom aan het onder artikel 5 be paalde toe te voegen "en op welke wijze werkers, vrijwilligers en gebruikers hierin zijn betrokken"." De motie is mede-ondertekend door Piet van der Wal. Er is gezegd dat die bepaling in de subsidie-verordening opgenomen zou moeten worden. Mijns in ziens gaat het in deze procedure-verordening juist om een vastlegging van de totstandkoming van de plannen. Daarin hoort dit mijns inziens thuis. In de subsidie-verordening zou het natuurlijk veel meer uitgewerkt kunnen worden naar de verschillende werksoorten toe. Een laatste opmerking. In de raadsbrief wordt voorgesteld om de toepassing van de verordening vooralsnog te beperken tot het terrein van de sociaal-culturele activiteiten, met name omdat de plan nenmakerij in het kader van de Rijksbijdrageregeling kinderdagverblijven en de Rijksbijdrageregeling maatschappelijke hulp- en dienstverlening aan jongeren en jong-volwassenen anders ernstig vertraagd zou worden. Hoewel ik van mening ben dat, om tot een samenhangend totaal welzijnsbeleid te komen, deze verordening ook voor deze rijksbijdrageregelingen direct van toepassing zou moeten worden ver klaard, ben ik wel gevoelig voor het argument dat hierdoor met name het plan kinderdagverblijven ern stig zou kunnen worden vertraagd. Mijn vraag is echter in hoeverre dit ook het geval is bij de Rijksbij drageregeling maatschappelijke hulp- en dienstverlening aan jongeren en jong-volwassenen. Verder is mijn vraag in hoeverre bij het planningsproces ook al die sectoren van het welzijnswerk betrokken wor den die nu nog niet onder deze verordening vallen. Ik denk dan bij voorbeeld aan de maatschappelijke dienstverlening. Dit eveneens gezien vanuit het belang van een totaal samenhangend welzijnsbeleid. De heer Schagen heeft een paar opmerkingen gemaakt over de PAL-nota. Hij bracht twee hoofd bezwaren naar voren. Ten eerste de ontkoppeling die zou plaatsvinden tussen instellingen en bevolkings groepen. Dit gebeurt mijns inziens niet. Ook in onze nota bestaat nog steeds de mogelijkheid - het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 23