staat er heel duidelijk in - dat instellingen samen met hun cliëntgroepen plannen maken. Daarover heb ik net een motie ingediend. Instellingen en bevolkingsgroepen worden dus helemaal niet uit el kaar gehaald. Wel vinden wij het belangrijk dat de bevolking - het gaat dan bij voorbeeld om die bevolking die nu nog niet cliënt is van een instelling - een duidelijke eigen poot heeft in de plan ning. Bevolkingsgroepen zijn van nature een zwakke partij in dit geheel. Zowel de gemeente als het particulier initiatief werken met professionele werkers, gespecialiseerde bestuurders enz. Als er niet speciale aandacht wordt besteed aan de positie van de bevolking, dan krijg je binnen de kortste keren een gesloten circuit tussen particulier initiatief en gemeente. Bij het in de raadsbrief voorgestelde mo del ben ik daar bang voor, niet omdat het direct de bedoeling van particuliere instellingen is om geen rekening met de bevolking te houden, maar omdat het erom gaat dat de bevolkingsgroepen zelf duide lijk kunnen verwoorden wat zij belangrijk vinden. Dat hoeft helemaal niet in te gaan tegen de activi teiten van instellingen die op dit moment al bezig zijn met wijkgerichte activiteiten. Die kunnen na tuurlijk zonder meer opgenomen worden in de wijk-welzijnsplannen Het tweede hoofdbezwaar van de heer Schagen was dat ons model neo-corporatistisch zou zijn. De belangendimensie, de deskundigheidsdimensie en de politieke dimensie zouden op één hoop gegooid worden, hetgeen ontpolitiserend zou werken. Mijns inziens is dat niet zo. In ons model wordt de ge meenteraad niet aan de kant geschoven, maar blijft duidelijk bij de hele procedure betrokken, met name doordat de gemeenteraad aan het begin van de procedure doelstellingen formuleert en het kader van de hele plannenmakerij aangeeft. De heer Schagen heeft hiervan ook het belang benadrukt. Mevrouw De Jong: Ik kan kort zijn. Ik ben van mening dat er in een kort tijdsbestek een eerlijke poging is ondernomen om de binnengekomen reacties op de OIdehove-nota te verwerken tot een werkbaar geheel. Wel zou ik beter vastgelegd willen zien hoe de instellingen bij inlevering van hun plannen hun cliënten hebben geraadpleegd. Een zwaarder accent dus bij de inspraak van de be volking en een democratisering binnen de instellingen zelf. Instelling van een gemengde evaluatie commissie, zodat de procedure-verordening tijdig kan worden bijgesteld en er kan worden ingespeeld op de veranderingen van de maatschappelijke relaties, is mijn inziens een goede zaak. Conclusie: ik kan mij met de voorgestelde procedure-verordening verenigen. De heer De Pree (weth.): Het is plezierig te noemen dat wij bijna een hele avond voor dit onder werp hebben uitgetrokken. (Gelach) Wij zijn al een aardig eind op weg. Ik wil beginnen met een aan tal algemene opmerkingen. Daarmee zal ik enkele vragen en opmerkingen vanuit de raad reeds hebben beantwoord. Daarna zal ik ingaan op concrete vragen en opmerkingen. Allereerst wil ik dan uiteenzetten waarom dit "gedoe" eigenlijk nodig is. De financiering van het welzijnswerk wordt door de centrale overheid gedecentraliseerd. Dit betekent dat gemeenten voor ver schillende sectoren van het welzijnswerk een bedrag tot hun beschikking krijgen. De beslissing over de vraag hoe dit bedrag over instellingen c.q. werksoorten wordt verdeeld, zal bij de gemeenten komen te liggen. Dit is het wezenlijke verschil met de bestaande situatie, waarin wordt gewerkt met subsidie regelingen Er kwam nogal wat kritiek uit de raad op het feit dat een en ander zo ingewikkeld was. Om de vraag te kunnen beantwoorden wie hoeveel geld moet hebben, moet men kunnen aangeven welke pro cedure wordt gevolgd. Daarmee kan die vraag op zo goed mogelijke wijze worden beantwoord. Van daar de procedure en de procedure-verordeningDe totstandkoming van de procedure-verordening, zo als die nu voor ons ligt, is op een uiterst zorgvuldige manier gebeurd. Mijns inziens valt aan te tonen dat de inspraak hierbij inderdaad effect heeft gehad, want elementen, die door instellingen, individuen en groepen naar voren zijn gebracht, zijn in de nadere standpuntbepaling en in de verordening verwerkt. Het ontwerpen van een procedure en een procedure-verorden ing is niet een technische zaak. Ik ben mij daar heel goed van bewust. Een procedure behoort getoetst te kunnen worden aan een aantal criteria. Zoals ook de heer Boelens en de heer Schagen hebben gezegd, de criteria zijn weliswaar voor een deel afkomstig van de rijksoverheid maar niet allemaal. Er zi|n enkele criteria die hebben gegolden bij de pro cedure-verordening zoals die nu tot stand is gekomen. Eerst dient duidelijk te worden aangegeven waar de diverse verantwoordelijkheden liggen. Dit geldt met name de verantwoordelijkheid van de overheid aan de ene kant en de verantwoordelijkheid van het particulier en maatschappelijk initiatief aan de andere kant. U vindt dit in deze procedure heel scherp aangegeven. Als het aan komt op het aangeven van prioriteiten in het welzijnswerk, dan wordt duidelijk dat de verantwoordelijkheid voor deze be leidsbeslissingen ligt bij het politieke orgaan, de gemeenteraad. Dat is het allerbelangrijkste. In de ach ter ons liggende tijd is er wat dit betreft nogal wat misverstand geweest. Men vroeg zich namelijk af of er voor het particulier initiatief geen andere verantwoordelijkheid overbleef dan alleen het uitvoe rende werk. De overheid zegt dan wat men moet doen, en dat doet men. Als men het niet zou doen, dan krijgt men geen geld meer, zo werd verondersteld. Zo ligt het echter niet. In de nadere stand puntbepaling is een heel verhaal over die verantwoordelijkheden opgenomen. Daarin hebt u heel dui delijk kunnen lezen dat het uitvoerende werk natuurlijk onder de verantwoordelijkheid van de instel lingen valt. De instellingen hebben echter meer verantwoordelijkheden, met name waar het gaat om het aandragen van bouwstenen. Deze bouwstenen zijn bedoeld om te komen tot een welzijnsbeleid. Met andere woorden, in onze opzet is het niet zo dat het welzijnsbeleid gemaakt en op papier wordt gezet door de overheid, maar dat de elementen die deel van dit beleid uit zouden moeten maken, af komstig behoren te zijn van degenen die "in het veld" bezig zijn. Uit het samenspel tussen overheid en particulier en maatschappelijk initiatief resulteert als het goed is een beleid. De heer Boelens heeft een heel betoog gehouden, waarin hij uiteenzette hoe vanuit de christen democratische visie de verhouding tussen de verantwoordelijkheden ligt. Zoals ook de heer Boelens signaleerde, is ten opzichte van het verleden de taak van de overheid voortdurend toegenomen. Dit geldt overigens niet alleen voor het welzijnsterrein. De taak van de overheid neemt nog steeds toe. De verandering van de functie van de overheid is ontstaan vanuit eerst een puur afwachtende rol en daarna ging de overheid langzamerhand voorzichtig voorwaarden scheppend bezig. Het komt nu voor dat de overheid daar, waar dat nodig geoordeeld wordt, initiatieven neemt en ook een sturende rol vervult. Als de heer Boelens zegt dat de overheid zich zou moeten beperken tot de regie en niet in houdelijk bezig zou moeten gaan, dan meen ik zojuist te hebben aangegeven dat men zich als gemeen te met meer dan alleen de regie bezighoudt, wanneer een gemeenteraad op zeker ogenblik prioriteiten moet stellen en een beleidskader moet aangeven. Dit is heel sterk inhoudelijk. De heer Boelens was zelf trouwens ook inhoudelijk bezig, toen hij het element van voorrang geven aan achterstandsgroepen invoerde. Een dergelijke uitspraak heeft niet alleen betrekking op de regie maar is een inhoudelijke uitspraak. Ik meen dat de verantwoordelijkheden heel duidelijk in de procedure zijn afgebakend. Het democratisch gehalte is het tweede criterium dat aangeeft dat een procedure niet een puur technisch geheel is. Een heel belangrijk element is dat een procedure te volgen is en met name dat duidelijk moet zijn wat de belangrijke beslispunten zijn en wanneer die aan de orde zijn. De proce dure moet gevolgd kunnen worden door iedereen die dat maar wil. Het ligt in de bedoeling dat wij, als de raad met deze verordening akkoord gaat, hard gaan werken aan voorlichting naar buiten. Dit zal niet alleen gebeuren door, zoals het plan is, de hele stapel informatie naar de instellingen te stu ren, maar ook door een soort folder te maken, waarin de procedure helder en gepopulariseerd - zonder te worden gesimplificeerd - wordt weergegeven. Deze folder is met name bedoeld voor bestuurders die niet direct op de hoogte hoeven te zijn van elk artikeltje van de procedure, maar er toch belang bij hebben om te weten hoe de grote lijn is. De samenhang is ook een belangrijk criterium. Sommige sprekers hebben al gewezen op het feit dat er een samenhang tussen de plannen tot stand moet komen, waarbij de Raadsadviescommissie voor Welzijnsaangelegenheden een heel belangrijke rol speelt. Een volgend criterium is de flexibiliteit. Dit betekent dat de procedure zo moet zijn dat men de mogelijkheid openhoudt om in te spelen op de manier waarop instellingen of zelfs groepen van instel lingen hun wensen en werkplannen indienen. In de procedure-verordening staat ook dat instellingen dit op hun manier mogen doen. Het wordt zelfs toegejuicht als instellingen dit gebundeld doen. De procedure-verordening geeft in feite niet meer aan dan de weg die moet worden bewandeld om tot een verantwoord welzijnsplan te komen en de tijd die het duurt om die weg af te leggen, ongeveer anderhalf jaar. Hieruit blijkt wel enigszins hoe abstract het allemaal is en hoe ingewikkeld het daar door soms kan worden. Vanwege de nieuwheid van deze materie is in de procedure opgenomen dat er na twee jaar een evaluatierapport zal komen. Er zal een werkgroep of een evaluatiegroep worden in gesteld. In dit verband kom ik bij de vraag van de heer Schagen wat b. en w. onder experimenteel verstaan. Ik besef dat in het spraakgebruik het woord experiment het image heeft dat er eens iets wordt gedaan waarvan later bekeken zal worden of het wat wordt. Wordt het niets - en het wordt meestal niets -, dan doet men het weer iets anders. Zo wordt het woord experiment hier echter niet bedoeld. Het is trouwens ook niet de oorspronkelijke betekenis van het woord experiment zoals dit in de meer harde sector of in wetenschappelijke kringen wordt gehanteerd. Een experiment wordt gestart, omdat men denkt dat het uiterst zinvol is om het te doen, anders was men er namelijk niet aan begonnen. Met experimenteel wordt bedoeld dat het een gefundeerde poging is, waarbij echter meteen wordt aangege ven dat men niet het gevoel heeft dat het te eeuwigen dage op die wijze zal moeten gaan. Het is geen losse flodder in de zin van dat iets wordt geprobeerd. Vandaar ook een evaluatie, die dan zinvol is. Dan is er ook een mogelijkheid tot bijstelling. Inderdaad is bij mij op bezoek geweest een groep uit de Schepenbuurt met hun kijk op de procedu re. De procedure die zij aandroegen, was heel eenvoudig en ludiek bedoeld, zo vertelde men mij. Mijns inziens lijkt de procedure erg ingewikkeld, maar ik denk dat die in de praktijk wel duidelijk wordt. Dat

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 24