JK43 dure en procedure-verordening werd met dit "kristallisatiepunt" de raadsadviescommissie bedoeld, maar voor een aantal taken ook de werkverbanden van de functionele raden. Ik vind het op zich wel boeiend dat, wat "kristallisatiepunt" heet in het jargon van het ministerie, bij ons niet één clubje is maar een bepaald proces dat als het ware uitgezet is in de tijd. Het schema, dat in de procedure verordening wordt genoemd, is het kristallisatiepunt, uitgezet in de tijd. Zo ligt het in Leeuwarden. Ten slotte de moties die door PAL zijn ingediend. Van de tweede motie heb ik gezegd die totaal overbodig te vinden, omdat de verordening en de toelichting één geheel vormen. Wat de motie vraagt, staat in de toelichting op de verordening. De eerste motie van PAL gaat natuurlijk het verst, omdat daarin wordt gevraagd een keuze te doen tussen de PAL-nota en het voorstel van het college. U zult zich kunnen voorstellen dat ik de raad ad viseer om deze motie niet te steunen. In de derde motie vraagt PAL om het aangaan van een experiment met betrekking tot de wijksge- wijze planning. Dit experiment zou dan kunnen worden gehouden in het ISR-gebied of in een deel daarvan. Mevrouw Van der Werf vraagt of er bezwaren tegen dit experiment zijn en hoe die bezwa ren luiden. Ik heb al eerder gezegd dat de welzijnsplanning een heel nieuw.e zaak is. Deze planning is gericht op de functionele werkwijze. Uit de reacties is gebleken dat dit al moeilijk genoeg is. Het meest onverstandige dat men kan doen lijkt mij dat men wel op de voorgestelde manier gaat plannen, maar voor één gebied een wijksgewijze planning gaat toepassen. De bewoners van dat gebied moeten dan ook nog apart worden ingelicht. In de raadsadviescommissie heb ik daarbij het woord "verwarring" genoemd. Dat klinkt misschien wat bevoogdend, maar ik heb toch grote bezwaren tegen een dergelijk experiment. Iets anders is of men na een paar jaar niet zou moeten bekijken hoe de ontwikkelingen zich in werkelijkheid hebben voltrokken. Ik heb er grote bezwaren tegen om twee planningsmodellen te hanteren, want daar komt het in feite op neer. De Voorzitter schorst, om 21 .00 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21.30 uur, de vergadering. De heer Schagen: De wethouder heeffin zijn eerste instantie gesproken over democratisering. Hij vroeg zich daarbij af of ik naar één bepaald model viste. Dat was duidelijk niet het geval. Volgens mij moet men proberen bepalingen voor die democratisering te specificeren vanuit de eigen situatie van de instellingen. Ik denk daarbij niet aan een blauwdruk maar meer aan een aantal criteria, die enigszins een waarborg kunnen zijn voor het democratisch gehalte. De wethouder is naar mijn smaak niet voldoende ingegaan op de vraag of de toelichting op de ver ordening mede betrokken wordt in dit besluit. In het besluit wordt niet vermeld dat de raad ook een be slissing neemt over de toelichting. Misschien kan de wethouder uit de doeken doen hoe dit formeel in elkaar zit. Vervolgens enkele reacties op datgene wat mevrouw Van der Werf naar voren heeft gebracht. Cen traal in haar betoog stond het vergroten van de invloed van de bevolking. Ik vind dit, met permissie, wat mystificerend: De bevolking, wie of wat is dat? Het is een amorfe groep. (Stem: Wat betekent amorf?) Het betekent veelsoortig van samenstelling. (Stem: Het betekent vormloos.) Prima. Het idee om de bevolking meer invloed te geven, krijgt bij PAL voornamelijk een uitwerking in de vorm van uit breiding van bevoegdheden van wijkorganisaties. Zo begrijp ik het tenminste uit de PAL-nota. Ik denk niet dat men kan zeggen dat wijkorganisaties de hele bevolking van een wijk omvatten. Hoe dan ook, het is zinvol om de gedachten te laten gaan over de vraag hoe de invloed van de bevolking zou moeten worden vergroot. Een vraag is dan wel hoe dat moet worden gedaan. Naar mijn mening kan men daar bij twee principiële keuzen maken. Het gaat dan eerst om de keus voor versteviging van de belangen- behartigingspositie van wijkorganisaties en ook om de keus voor verdere medeverantwoordelijkheid van de mensen, institutioneel, in een planningsproces. PAL doet wel een keuze, door de plaats die zij aan de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden toekennen als planningspoot van de bevolking. Over zo iets moet niet via een nota worden beslist, het moet het gevolg zijn van een discussie en een maat schappelijke ontwikkeling, zowel op politiek-bestuurlijk als op maatschappelijk niveau. Ik heb nog niet de indruk dat men met name vanuit de wijken staat te dringen om in dat soort organen mee te gaan draaien en daarmee ook die mede-verantwoordelijkheid te aanvaarden. Ik zou hier ook niet voor kiezen. Het lijkt mij handiger om nu voor de versteviging van de belangenbehartiging te kiezen, onder andere door democratisering van de instellingen, ondersteuning van professionals door de wijkcomité's, subsi diëring van wijkorganisaties en andere soortgelijke dingen. Verder is van PAL-zijde ook een opmerking gemaakt over herstructurering van de functionele ra den naar een rijksbijdrageregeling. In de stukken die aan de Commissie voor Welzi jnsaangelegenheden zijn voorgelegd, is al opgemerkt dat er hooguit een analytisch onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende functies van de rijksbijdrageregelingen. Mij dunkt dat men daar niet een organisatorisch geheel op moet zetten. De eerste PAL-motie zal in ieder geval weinig steun ondervinden in onze fractie, zeer waarschijn lijk helemaal geen steun. De redenen voor een dergelijk standpunt zijn al voldoende aangegeven in mijn eerste instantie. De motie "in wording" - ik neem aan dat mevrouw Van der Werf deze motie straks zal indienen - gaat over het hanteren van een experiment in een wijk. Men moet goed beseffen wat men dan gaat doen. Men kiest dan niet alleen voor de wijk-invalshoek, maar men creëert ook twee com missies voor welzijnsaangelegenhedenMen heeft extra ambtenaren nodig enz. Dit nog afgezien van het feit dat men twee verschillende planprocedures door elkaar laat lopen. Daar zet ik grote vraagte kens bij De tweede door PAL ingediende motie gaat over een verfijning van artikel 5. Op zich ben ik het daar niet mee oneens, alleen zou ik dit standpunt willen laten afhangen van wat de wethouder zegt over de kwestie van de verordening en de toelichting, namelijk in hoeverre deze beide hard zijn. Naar mijn mening was het antwoord van de wethouder niet duidelijk genoeg. Mevrouw Van der Werf heeft ook nog gezegd dat de ontkoppeling, die ik signaleerde, in feite niet gebeurt. Toch is dat wel degelijk het geval. Als men de planprocedure in de PAL-nota bekijkt, dan zijn er duidelijk twee poten in de planningsprocedure te onderscheiden. Daarmee vindt een ontkoppe ling plaats, dat kan men niet ontkennen. Mevrouw Van der Werf zegt verder dat ook in de PAL-proce- dure de gemeenteraad betrokken blijft bij het geheel. Dat waag ik te betwijfelen, mede door die ko mische samenstelling van de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden, waarvoor PAL opteert. Het ar gument dat de gemeenteraad er wel degelijk bij betrokken blijft en daarmee verklaren dat de PAL-nota niet nec-corporatistisch of, zoals de wethouder zei, corporatistisch zou zijn, klinkt niet erg sterk, want het blijkt natuurlijk wel. Ik zou het leuk vinden als hier nog op in werd gegaan. De heer Boelens: Allereerst enkele opmerkingen ten aanzien van de ingediende moties. In de raads adviescommissie hebben wij meer gedetailleerd over een en ander gesproken. Ons verhaal was duidelijk een algemene benadering. Wij hebben geen behoefte om de moties te steunen. De wethouder heeft in zijn beantwoording gezegd dat een en ander neerkwam op de vraag wie hoe veel geld moet hebben. De verordening is dan nodig om dit te structureren. Een enkele opmerking daar over. De vrees is uitgesproken dat men ook via de functionele raad toch een soort belangenbehartiging zal krijgen, wanneer de werkverbanden worden samengesteld. Ik denk daarbij ook aan instellingen die al te kennen hebben gegeven mee te willen praten over de vormgeving van het beleid, zonder daarbij aanspraak te willen maken op de middelen. Dit lijkt mij ook een belangrijk element in de discussie. De heer De Beer: Ik zag in eerste instantie de bui al aankomen en daarom heb ik toen meteen al gezegd dat wij de PAL-nota niet in de discussie hebben betrokken vanwege de geheel andere uitgangs punten ervan. Wij hebben geen enkele behoefte aan de moties van PAL. Wij blijven bij onze uitspraak in eerste instantie dat wij instemmen met de besluiten van deze raadsbrief. Mevrouw Van der Werf: De wethouder heeft enkele opmerkingen gemaakt naar aanleiding van het geen ik heb gezegd over de PvdA-nota. Hij zei ongeveer dat deze nota niet gepresenteerd was als een panklaar model en in die zin ook zeker niet te vergelijken was met een verordening als hier voor ons ligt. De PvdA-nota is indertijd gepresenteerd als een discussienota, waarbij echter wel werd gezegd dat er een aantal belangrijke uitgangspunten in stonden die door de fractie werden onderschreven. Ik heb op die uitgangspunten gedoeld. Het gaat mij dan om uitgangspunten voor de functionele raden. Er bestond nogal wat kritiek op de functionele raden en juist deze raden vervullen een belangrijke rol in het voorliggend model. Ze worden weliswaar werkverbanden genoemd, maar in dit model zijn ze een belangrijke spil, ze zijn dus terug te vinden. In de PvdA-nota stonden verder uitgangspunten voor de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden. De taken van de commissie werden vergeleken met de ta ken van het kristallisatiepunt en ook die taken zijn zeker niet in dit model terug te vinden. De taken zijn verdeeld over de werkverbanden, de commissie en b. en w. Verder zou ik gezegd hebben dat de PAL-nota parallel loopt met de PvdA-nota. Ik heb dat niet gezegd. Ik heb wel gezegd dat een belangrijke uitwerking van de uitgangspunten, zoals die in de pvcjA-nota zijn verwoord en die ik in eerste instantie allemaal heb genoemd, terug te vinden is in on ze nota. Onze nota wijkt zeker op een aantal punten van de PvdA-nota af, met name wanneer het gaat over de samenstelling van het kristallisatiepunt, het orgaan. De wethouder is verder ingegaan op het principe van deze nota en heeft gezegd dat de nota ge baseerd is op een functionele planning. Hij zegt dat de procedure en procedure-verordening eenvou-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 26