12
vraagde onder punt 1 en de aanleg van de Rengerslaan gerealiseerd is? Ten derde: Is het ook mogelijk
om tegelijk met het uitvoeren van de verkeersstructuur in Oldegaiileën de problemen op het Vrijheids
plein en de aanpassing van de Groningerstraatweg aan te pakken? Ten vierde: Welke verkeersvoorzie-
ningen gaat u treffen om de kinderen van de scholen in dit gebied veilig over de Goudenregenstraat
te loodsen? Ten vijfde: Hoe lang kan het duren, bij voorbeeld door allerlei bezwaarschriften of het
in beroep gaan tegen uitspraken van de raad, tot er een nieuwe verbinding komt over de stadsgracht
in de richting van het centrum? Ten zesde: Kan de wethouder inmiddels concreet zeggen wat de be
bouwingsdichtheid van de Gemeentewerf zal worden? Ten zevende: Is het wel reëel ervan uit te gaan
dat bij de verplaatsing van de Gemeentewerf de kosten daarvan door de minister zullen worden ver
goed? Als dii onverhoopt niet lukt, hoe denkt u dan de financiële problemen op te lossen?
Dan nog iets over de rest van Schil-Oost. Om niet het risico te lopen dat enkele punten uit het
programma van eisen later een te hard gegeven blijken te zijn, zou ik de volgende punten op dit mo
ment nog niet opgenomen willen zien. Deze punten kunnen later, wanneer er uitvoeringsplannen ge
maakt moeten worden, indien nodig alsnog worden toegevoegd. Het gaat dan om de volgende punten.
Ten eerste: In of op de plaats van de boerderij aan Achter de Hoven dient een buurthuisaccommodatie
te worden gerealiseerd. Wij vinden dit te star. Wij hebben geen bezwaar tegen de plaats op zich. Wij
zouden het echter niet op deze manier in het programma van eisen opgenomen willen zien. Er is in de
eerste plaats nog helemaal geen overleg geweest met de eigenaar-bewoner van het pand. (De heer
Rijpma \Weth.): Jawel.) Dan is dat sinds kort. Bovendien vind ik het niet juist om op voorhand andere
plaatsen uit te sluiten. Ten tweede: Het bebouwen van het kaatsveld en het verplaatsen van dit kaats-
veld. Wij vinden dat er eerst beter onderzocht moet worden of de eventueel nieuwe Van Sytzamaschool
elders en misschien zelfs beter gesitueerd kan worden, waardoor het terrein van het kaatsveld beschik
baar blijft als een van de weinige speelgebieden in de wijk. Ten derde: Voordat er definitief een ver
keersstructuur voor het gebied Achter de Hoven is vastgesteld, stellen wij voor om geen straten bij na
me aan te wijzen om reeds te worden geasfalteerd. Misschien is het beter om te spreken van een straat
die aangewezen zal worden als route voor het openbaar vervoer.
Niet alleen de financiële voordelen zijn voor ons belangrijk. Wat wij ook erg belangrijk vinden
is dat er door de Interim-Saldoregeling van toepassing te laten zijn voor Leeuwarden op termijn inder
daad iets gaat gebeuren. Wel vragen wij ons af of de consequenties voor andere gebieden in Leeuwar
den wel te overzien zijn. Ik vrees dat alleen de toekomst hierop een antwoord kan geven. Hopelijk
valt het allemaal wat mee.
De heer Van der Wal: Na veel geschrijf, gepraat en actie voeren door met name de wijkorganisa-
ties, is Leeuwarden dan toch begin dit jaar in aanmerking gekomen voor de Interim-Saldoregeling.
Vreugde alom! Er werd door de gemeente met voortvarendheid een ambtelijke werkgroep ingesteld,
die in recordtijd het benodigde rapportenmateriaal op tafel bracht. Ik wil namens mijn fractie mijn
waardering uitspreken voor deze geleverde prestatie. Het is verheugend te constateren dat het nog
mogelijk blijkt om in korte tijd een afgeronde rapportage over een bepaald onderwerp uit het appa
raat te krijgen. Ik wil mijn complimenten uitspreken voor de grafische vormgeving van een gedeelte
van de rapporten. Wij kregen deze stukken wel laat, maar ze zien er appetijtelijk uit. Dat mag ook
weieens gezegd worden. De snelheid waarmee de rapporten dienden te worden opgesteld, wat ver
oorzaakt werd door de "deadline" die door het ministerie op 15 september werd gesteld, is wel duide
lijk ten koste van de bewonersinspraak gegaan.
In korte tijd moest er een stapel informatie worden doorgewerkt en moesten gezamenlijke wijk-
stondpunten worden geformuleerd. Het is dan ook geen wonder dat er nogal wat onzekerheid bij de
betrokken bewoners en hun organisaties is ontstaan over de reikwijdte van de verschillende rapporten.
Het gaat dan niet alleen om de ISR-rapporten, maar ook om de voorliggende rapporten, zoals het Ver-
keersstructuurplande discussienota Fietspadenplan en zo zijn er nog wel enkele te noemen. De be
woners hebben dan ook duidelijk gevraagd wat de reikwijdte van alle diverse rapporten is. Deze vraag
is ook meerdere keren in de diverse gemeentelijke commissies aan de orde geweest. De wethouder heeft
daarop het volgende antwoord gegeven. Voor Oldegaiileën is er een uitwerkingsplan, dus een concreet
plan. Wat het restgebied van Schil-Oost betreft heeft het plan ongeveer hetzelfde effect als een struc
tuurplan: het geeft een kader aan, met name een financieel kader, waarbinnen verschuivingen zeer
wel mogelijk zijn, mits die niet onevenredig grote stedebouwkundige en financiële gevolgen hebben.
Wij hebben dat goed in onze oren geknoopt. Ik zou graag willen dat deze opstelling nog eens in de
raad aan de orde kan worden gesteld, zodat de bewoners later - die angst spreekt heel duidelijk uit
de inspraak die de bewoners hebben gehad - niet geconfronteerd worden met uitgangspunten die dan
plotseling hard en niet meer voor discussie vatbaar blijken te zijn. De ISR vervangt wat betreft Schil-
Oost het structuurplan dat daarvoor in ontwikkeling was. Ook in de commissie is hierover gesproken.
13
De wethouder heeft toen toegezegd dat de inspraak en de ideeën die naar voren zijn gekomen, ook met
betrekking tot de uitwerkingsplannen, worden meegenomen bij het ontwerpen van de uitvoeringsplan
nen in het kader van de ISR. Aan deze toezegging wil ik de wethouder in de loop van de tijd houden.
Met de inhoud en de prioriteitenstelling van deze rapporten kunnen wij ons in grote lijnen ver
enigen. Met name de in de raadsbrief genoemde argumenten waarom de huidige woonbebouwing dient
te worden gehandhaafd, ondersteunen wij van harte. Sterker nog, het is voor ons in feite een breek
punt om mee te doen aan de ISR. Mocht later blijken dat door adviseringen van provinciale stadsver
nieuwingscommissies of door ingrijpen van de minister dit uitgangspunt geweld wordt aangedaan, dan
vervalt voor ons de zin om aan de ISR mee te doen. Nogmaals, de argumentatie zoals die in de raads
brief staat vinden wij zeer goed, al komt dan wel meteen de vraag op waarom deze goede argumenten
niet zijn gehanteerd toén het al of niet handhaven van de Simon de Vliegerstraat aan de orde was. Een
erg groot gedeelte van deze argumenten was ook op die straat van toepassing, maar is toen niet door
het college gebruikt. Ik heb mijn twijfels over de selectieve hantering van op zich goede argumenten.
De ISR houdt een duidelijke prioriteitenstelling in: eerst Oldegaiileën, daarna Schil-Oost - on
derverdeeld in Cambuursterpad, Molenpad en Achter de Hoven-Vegelin - en daarna de binnenstad.
Wij ondersteunen deze prioriteitenstelling. Het lijkt ons, ook op praktische gronden, een zinnige in
deling, gezien de problematiek die er heerst. Hiermee vallen echter wel enkele kleinere gebieden,
met name ten zuiden van de spoorlijn, uit de boot, bij voorbeeld Huizum-West (Hollanderwijk)Hui-
zum-Bornia en Huizum-Dorp. In de raadsbrief staat dat de eigen middelen uit het Fonds Stadsvernieu
wing voor die gebieden aangewend moeten worden. Welke garanties kunnen wij de bewoners van die
gebieden geven dat dit inderdaad zal gebeuren? Van de kant van de mensen die de plannen beoorde
len, komen steeds sterkere geluiden naar voren - de heer Buising heeft hier al over gesproken en ik
dacht de heer Miedema ook - dat de ISR in feite een budgettair neutraal instrument is. Dit betekent
dat alle subsidies die in de ISR-gebieden worden gestopt, in mindering worden gebracht op de subsi
dies die in dit geval Leeuwarden voor de andere gebieden zou krijgen. Het wordt dus in feite een con
centratie van rijkssubsidies. De wethouder heeft in de commissie verteld dat in de praktijk is gebleken
dat ongeveer 60% van het aangevraagde geld inderdaad op tafel komt. Dat zou betekenen dat, bij
handhaving van de plannen, de gemeente uit eigen middelen 40% moet bijpassen, hetgeen inhoudt
dat er een grote aanslag op de gemeentelijke middelen wordt gedaan. Bij ons is de laatste weken de
vrees steeds sterker geworden dat de Interim-Saldoregeling financieel gezien weieens op een fopspeen
uit zou kunnen draaien. Ik zou graag van het college horen dat dit loze geruchten zijn. Ik hoop het
van harte, maar gezien de frequentie waarop deze geruchten tot ons komen, vrees ik het ergste.
Dan nog wat kleine puntjes uit de raadsbrief. Onder het hoofdstuk Parkeren staat dat de parkeer-
norm 1 1 is, die in de eindsituatie moet zijn bereikt. Als uitgangspunt kunnen wij wel met deze norm
akkoord gaan, maar deze norm mag naar onze mening geen eigen leven gaan leiden. Er zal op een
gegeven moment afgewogen moeten kunnen worden, bij voorbeeld in gevallen waar deze norm duide
lijk botst met andere belangen. Het moet volgens ons geen wet van Meden en Perzen worden. De par
keerdekken zijn ondertussen uit de definitieve raadsbrief gehaald. Ook wij vroegen ons af hoe de in
komsten die daar tegenover staan technisch gerealiseerd zouden moeten worden. Voorlopig is het ech
ter een onderwerp dat bij de uitvoeringsplannen terugkomt.
Wat betreft het welzijn wil ik volstaan met op te merken dat de door het college voorgestelde wel
zijnsplanning kennelijk op gespannen voet staat met de in de Interim-Saldoregeling gehanteerde terri
toriale aanpak. Naar onze mening bewijst de PAL-nota dat met betrekking tot het welzijn de functio
nele en de territoriale planning duidelijk met elkaar te verenigen zijn en per se niet op gespannen voet
behoeven te staan. Dit punt komt echter even verder op de agenda aan de orde en mijn fractiegenote,
Jopie van der Werf, zal daar dan op ingaan. (Tot opluchting van wethouder De Pree, zie ik.)
Dan het verkeer. Het is de bedoeling dat de woongebieden verkeersluw worden gemaakt. Dat staat
overal in de rapporten te lezen en dat vinden wij een goed uitgangspunt. Nu heeft de wetgever enige
jaren terug het fenomeen woonerven in het leven geroepen, met wettelijke beschermingen en dergelij
ke er omheen. Overal in den lande zie je dan ook woonerven. Daar, waar men verkeersluwe woonge
bieden wil maken, ziet men bordjes met "woonerf" verschijnen. Dat is overal het geval, behalve in
Leeuwarden. Als hierover vragen worden gesteld in de Commissie Openbare Werken of als bewoners
dergelijke vragen stellen - dit komt ook vaak voor, op de agenda staan ook twee dergelijke verzoe
ken -, dan worden er altijd heel veel argumenten naar voren gebracht, zo van: het past niet in de
plannen, het is niet planmatig enz. Echter in het gebied van de Linnaeusstraat, waar kaalslag was,
kon het ook niet. Je zou toch zeggen dat daar planmatig wel een woonerf kon worden aangelegd. Wij
vinden - het blijkt ook wel uit de bewonersinspraak - woonerven zeer gewenst en wij hebben daarom
een motie gemaakt, die luidt: