16
vaart stelt u naast wonen kantoren voor. Daar tussenin ligt het gebied dat een nieuwe ontwikkeling
vraagt, namelijk het terrein aan de Menno van CoehoornstraatJuist aan dit gebied hebben wij bij
het vaststellen van het Verkeersstructuurplan in mei 1978 al enige richting gegeven. Voor elk van de
ze deelgebieden noemt u enkele programmapunten, waarin wij ons wel kunnen vinden. Wij zijn ons er
van bewust dat, zonder andere deelgebieden te kort te doen, de omgeving van de Emmakade met zijn
walmuren en zijn scheepvaart uw bijzondere aandacht vraagt. Wij zijn er dan ook erg benieuwd naar
te vernemen hoe u de opmerking, die op bladzijde 41 van dit rapport wordt genoemd, wilt invullen.
Er staat: "De ligplaatsen voor beroeps- en pleziervaart moeten worden gehandhaafd. Aandacht zal
moeten worden besteed aan de aanlegmogelijkheden. De vertegenwoordigers van het gebied Molen
pad vroegen op de hoorzitting uw aandacht voor het nieuw in te vullen gebied aan de Menno van Coe
hoornstraat. Uit uw commentaar daarop valt op te maken dat de verschillende opvattingen best op één
lijn zijn re brengen
Op de pagina's 34, 35 en 36 noemt u in een vijftiental punten uw programma van eisen voor het
gebied Achter de Hoven. In punt 1 zegt u dat het gehele gebied tot woongebied moet worden bestemd,
maar daarbij noemt u enkele uitzonderingen. Wij hebben er geen enkele moeite mee om de in dit punt
als derde uitzondering genoemde functies, zoals Parkherstellingsoord en Mariënburg, in deze wijk te
handhaven. Wij vragen ons echter af of de gebouwen en terreinen van de Casolith zo sterk aan deze
wijk gebonden dienen te blijven. Kunt u ons meedelen of er besprekingen met de Casolith zijn gevoerd
die verplaatsing van dit bedrijf als aanleiding hebben gehad? Als dit bedrijf door een gunstige ontwik
keling tot uitbreiding op deze plaats wil overgaan, is daar dan nog ruimte voor? Parkherstellingsoord
daarentegen zal, zoals verwacht, binnenkort een verklaring van geen bezwaar krijgen om dit tehuis
met 70 bedden uit te breiden. Is er in uw programma met deze ontwikkeling al rekening gehouden en
wordt de ruimte naast Parkherstellingsoord voor dit doel bestemd en gereserveerd?
Wij stellen ons geheel achter hetgeen u schrijft onder punt 5 van uw programma, hetgeen onzes
inziens het belangrijkste principe van de wijk inhoudt. Op de hoorzitting had men veel moeite met het
verplaatsen van de Van SytzamaschoolMen sprak zelfs over kapitaalverspilling. De door u genoemde
argumenten die aan dit voorstel ten grondslag liggen kunnen wij echter wel onderschrijven. Wij zijn
van mening dat uw voorstel juist is, als daardoor het woonklimaat van de gehele wijk verbeterd kan
worden. Het opnieuw invullen van de ruimten, waar nu nog de noodlokalen van het Lienward-Colle
ge staan, wachten wij met belangstelling af. Ook hier zal het stellig gaan om versterking van de woon
functie.
De wijkorganisatie van de buurt Oldegalileën heeft op de hoorzitting veel bedenkingen geuit met
betrekking tot het opnieuw invullen van de GemeentewerfNu de raadsbrief spreekt over circa 100
woningen en niet meer over 125 of meer, lijkt het erop dat men wel op één lijn zit. Of dit ook het
geval zal zijn met de bouwhoogte, kan bekeken worden als de ontwerpen ons worden aangeboden, hoe
wel de hoogte wel is genoemd. Wij hebben niet het voornemen om de ontwerper van dit plan verdere
beperkingen op te leggen.
Anders ligt het met de verkeersstructuur in de Goudenregenstraat, zoals wij die hebben vastgesteld
in mei 1978 en waarover onze voorzitter, de heer Miedema, ook al heeft gesproken. Is het bij de uit
werking ook nog mogelijk te overwegen of de fietsroute door de Willem Sprengerstraat geleid kan wor
den? Bij de beoordeling kan dan worden betrokken of zulks technisch, vooral op het kruispunt Gronin-
gerstraatweg/Bleeklaan, mogelijk is. Wij kunnen dan ook beoordelen of de weg langs de Dokkumer Ee
als een alternatieve fietsroute gesteld kan worden. Mogelijk wilt u ook dit alternatief straks in de uit
werkingsfase onder de loep nemen. Ik vind dat wij dit eerst moeten kunnen overzien, alvorens tot uit
spraken te komen.
U noemt in de raadsbrief het gebied Oldegalileën voor uitwerking gereed. Is de ontsluiting Hoek-
stersingel dan al definitief geregeld en zijn de moeilijkheden die er in Blok Rood waren al definitief
opgelost?
Ten slotte lees ik in het rapport Schil-Oost op pagina 48 onder de rubriek Winkels: "b. Streven
naar een betere structurering in de situering van de aanwezige winkels, afgestemd op de grootte en
branche-samenstelling. Een en ander dient plaats te vinden in nauw overleg met de ter plaatse geves
tigde middenstand en zijn organisaties, c. Streven naar meer evenwicht tussen aanwezige en benodig
de winkeloppervlakte, d. Voorkomen dat wipkels in de Schil-Oost een te sterk stedelijk verzorgend
karakter krijgen ten koste van het hoofdwinkelcentrum." Dit is een mooi streven, maar hoe krijgt u
hier voldoende greep op? Hoe denkt u dit in de hand te kunnen houden? Graag zullen wij hierover
uw reactie vernemen.
De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de eerste pauze.
17
De Voorzitter heropent, om 21.35 uur, de vergadering.
De heer Rijpma (weth.): Er zijn heel wat punten naar voren gebracht. Ik wil beginnen met een
aantal opmerkingen in het algemeen te maken, in de hoop dat velen zich daarin enigszins herkennen.
In de eerste plaats mijn dank voor de dank die ten opzichte van iedereen, die erbij betrokken is ge
weest, uitgesproken is. Ik moet hierbij wel opmerken dat er al veel voorbereidend werk door de dienst
was gedaan. Men was al lang bezig met zich in te denken wat er allemaal zou moeten gebeuren als de
Interim-Saldoregeling op Leeuwarden van toepassing zou worden verklaard. Dat is mee de reden ge
weest dat er vanaf het begin op de goede wijze op de problematiek is ingesprongen.
Vragen die telkens weer naar voren komen zijn: Is die ISR-regeling nu wel zo voordelig? Kopen wij
geen kat in de zak? Kunnen wij niet beter op de oude toer blijven doorgaan? Ik meen dat de gemeente
gewoon geen keuze heeft. Men kan wel menen dat er, als men in de oude conceptie een plan gemaakt
heeft voor een gebied, geen controle is en dat wij zelfstandig zijn en eigen beslissingen kunnen nemen,
maar dat is nauwelijks waar. Ook dan zit de subsidiërende instantie ons op de vingers te kijken om na
te gaan of een en ander wel in overeenstemming is met de uitgangspunten die de minister hanteert. Er
komt geen 2.500,subsidie per woning als het niet om een gebied gaat waarvoor een plan is dat
ook door het rijk geaccepteerd is. Er komt geen 2.500,-- subsidie als er geen visie is op de woon
bebouwing die aanwezig is en als niet bekend is hoe die in de nieuwe structuur past. Dat gebeurde
niet en dat gebeurt ook nu niet. Ik moet er wel bij zeggen dat ik de ISR-regeling een verbetering vind
ten opzichte van de voorgaande regeling. Er vindt namelijk een eerste beoordeling plaats op provin
ciaal niveau. Tot dusver gebeurde het in het geheim, in het verborgene. Wij wisten niet wat voor
maatstaven men binnen de rijksdiensten ging hanteren en welke men precies hanteerde. Bovendien va
rieerde dat van moment tot moment. Op dit moment is er een orgaan dat de plannen in de verschillen
de disciplines gaat bekijken. Dat betekent ook dat de disciplines waarschijnlijk een verschillende in
breng zullen leveren. Niet elke discipline zal datgene zeggen wat in de raadsbrief staat, maar ook
niet elke discipline, die in deze provinciale commissie vertegenwoordigd is, zal het tegendeel bewe
ren. Er is een uitwisseling van gedachten mogelijk. Het is een advies dat aan Gedeputeerde Staten
wordt uitgebracht. Dat betekent dat wij op bestuurlijk niveau de mogelijkheid krijgen om GS aan te
spreken op het advies dat zij uiteindelijk op hun verantwoordelijkheid aan de minister hebben uitge
bracht. Weliswaar gehoord de provinciale Stadsvernieuwingscömmissie, maar GS zijn aanspreekbaar.
De heer Buising heeft terecht aangehaald dat GS in hun Nota Alternatieven een duidelijk uitgangs
punt hebben geformuleerd. Als zij echter van dat uitgangspunt afwijken, dan kunnen wij hen daarop
aanspreken. Wij hebben dan niet in de eerste plaats met de rijksvertegenwoordigers te maken, wij heb
ben te maken met het advies dat GS aan de minister uitbrengen. Die aanspreekbaarheid vind ik duide
lijk een verbetering ten opzichte van het verborgene waarin de beslissingen nu vallen. Ik zeg niet
dat dat beslissingen zijn die oneerlijk of oneigenlijk zijn, ik zeg alleen dat ze op dit moment in het
verborgene plaatsvinden. Tot nu toe kreeg men niet te horen waarom een bepaalde beslissing zo ge
nomen werd, het was een gunst als je het wel hoorde. Nu heb je het recht om van GS te horen waar
om zij op een bepaalde wijze aan de minister geadviseerd hebben. Een keus hebben wij niet, want als
wij niet voor deze regeling kiezen, dan komen wij in een andere regeling terecht. Andere regelingen
zijn ook wel van toepassing, maar wij komen dan in een veel kleinere pot terecht, die door meerderen
gedeeld moet worden. Nu zitten wij in ieder geval in dat gedeelte van de pot dat toebedeeld wordt
aan 14 gemeenten en waarvan het zeker is dat voor het aandeel van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening per jaar een afspraak wordt gemaakt welke middelen er zeker ter beschikking zullen komen.
Het Ministerie van VRO maakt namelijk een meerjarenafspraak. Helaas wordt die meerjarenafspraak
niet gevolgd door andere bij de stadsvernieuwing betrokken departementen. Het Ministerie van Verkeer
en Waterstaat beslist bij voorbeeld van jaar tot jaar, dat ministerie gaat geen meerjarige verplichtin
gen aan. De afdeling Volksgezondheid en Milieuhygiëne gaat ook geen meerjarige verplichtingen aan
en beslist ook van jaar tot jaar. Die onzekere factor blijft dus wat deze ministeries betreft van jaar tot
jaar bestaan. Het is wel zo dat de 50%- en 80%-subsidieregelingen van Verkeer en Waterstaat en de
100%-subsidieregeling van Volksgezondheid en Milieuhygiëne extra zijn. Tot dusver was het zo dat
wij iedere riolering die wij verlegden zelf moesten betalen. Tot dusver moesten wij verkeersoplossingen,
tenzij er een speciale regeling voor tot stand gekomen was, zelf betalen. In het kader van de ISR is
de mogelijkheid dat de subsidieregeling wordt toegepast groter. Onzekerheden ten opzichte van de
beide departementen, die ik genoemd heb, blijven echter bestaan. Alleen het Ministerie van Volks
huisvesting en Ruimtelijke Ordening gaat een meerjarenregeling aan. Een keus hebben wij dus niet
meer, want dan verzinken wij in onze eigen bodemloze put. Het is namelijk onmogelijk voor de ge
meente om alle facetten die aan stadsvernieuwing vastzitten te blijven betalen.
Ik ben blij dat de raad zich achter de raadsbrief heeft gesteld wat betreft de doeleinden van het