24 door de SBL in Leeuwarden worden uitgevoerd. Het is nu nog niet optimaal, dat geven wij toe, maar het is een groeiproces waaraan met zorg wordt gewerkt. De heer De Jong: De heer De Pree heeft in zijn reactie niets anders gedaan dan uitleggen wat ai gememoreerd was. Ik heb niet de indruk dat de heer De Pree mij iets nieuws heeft meegedeeld. Wij kennen in Leeuwarden geen begeleidingscommissie opname bejaarden. Als wordt gezegd dat de bege leidingscommissie opgenomen wordt in de DGD, dan is dat gewoon niet juist. Ik hoor namelijk van de heer De Vries dat het hier gewoon om de oude CCOB gaat. Deze commissie hebben wij omgedoopt tot Commissie intramurale zorg. Alleen de buitengemeenten hebben een begeleidingscommissie. Als wij het woord begeleidingscommissie toch opnemen in de tekst van het besluit, dan pleit ik ervoor om dit punt alsnog te laten behandelen in de Bejaardenraad, die deze materie duidelijk kan uiteenzetten. Dit is zo niet in de haak. Als wij de in Commissie intramurale zorg omgedoopte CCOB bedoelen, dan wordt daarmee zelfs de huisvesting van de bejaarden via de regio geregeld. Wij gaan dan niet alleen de indicatie via de regio regelen, maar ook nog eens de begeleiding van de huisvesting van de bejaar den, Daar heb ik erg veel moeite mee. Ik verzoek het college daarom om dit alsnog binnen de Raad voor Bejaardenaangelegenheden te laten behandelen en het daarna opnieuw in de raad aan de orde te stellen. De Voorzitter: Als ik u goed begrijp, is er geen zakelijk meningsverschil maar vraagt u om veran dering van het woord begeleidingscommissie. Deze verandering moet dan zodanig zijn dat buiten kijf is dat de commissie wordt bedoeld die vandaag de dag werkt als de commissie die wij de opnamecommis sie noemen. (De heer De Jong: Ik vind het wat vreemd dat deze materie de Bejaardenraad niet heeft gepasseerd.) Dat is een ander punt. U wilt niet dat het woord begeleidingscommissie in het besluit komt te staan. U wilt dat een zodanige uitdrukking wordt gebruikt dat duidelijk de commissie wordt bedoeld die wij vandaag de dag de opnamecommissie noemen. Wij kunnen voor begeleidingscommissie wel een andere omschrijving vinden. Het geldt namelijk alleen voor onze gemeente. (De heer De Jong: Het blijkt nu dat inderdaad die commissie wordt bedoeld en dan heb ik daar grote zorg over. Als wij het hebben over de bejaarden in Leeuwarden en de Commissie intramurale zorg valt straks onder de regio, dan heb ik daar mijn zorg over. Ik dacht dat ook de Bejaardenraad zijn zorg daarover heeft.) De af spraak is dat de DGD datgene, wat de GGD nu nog doet, blijft doen binnen het afgesproken bedrag. Dat is onder meer het werk dat onze commissie-Gooijenga, om zo te zeggen, vandaag de dag doet. Dat is in het bedrag opgenomen. Laten wij, om welke reden dan ook, later meer doen, dan valt dat onder datgene, wat onder punt c staat. Voor het woord begeleidingscommissie zullen wij een ander woord invullen. (De heer De Jong: Het staat er inderdaad duidelijk dat wij, als wij nog iets anders gaan doen, dit andere ook nog zullen invoegen. Ik neem aan dat dit Ja- via de betreffende commissies zal gaan. Ik wil mijn zorg uitspreken over deze materie. Ik hoop dat onze vertegenwoordigers in de regioraad zeer attent zullen zijn op deze problematiek.) De heer De Vries (weth.): Ik wil toch nog een enkele opmerking maken. Wij moeten oppassen dat wi niet aan legendevorming gaan doen. De Indicatiecommissie, die in regionaal verband werkt, werkt uit stekend. Wij zijn bezig om hier in Leeuwarden een goed systeem rond de afwerking van de indicaties op te bouwen. Dit gebeurt enerzijds in samenwerking met de Stichting Bejaardenwerk Leeuwarden en an derzijds met de "rest-formatie" van de GGD, die mee opgaat in de districtsgezondheidsdienst. Wij blijven voorlopig van de diensten van deze mensen gebruik maken, totdat een van de functionarissen straks de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Dan gaat de hele zaak over naar de Stichting Be jaardenwerk Leeuwarden. (De heer De Jong: U hebt er toch geen moeite mee dat ik onze vertegenwoor digers in de regioraad vraag attent te willen zijn op de problematiek hiervan?) De Voorzitter: Ik neem aan dat wij de discussie wel kunnen afsluiten. Voordat ik het voorstel in stemming breng, moet ik de raad vragen nog iets toe te voegen aan punt ll.b van het besluit. Het gaa; om iets dat wel in de raadsbrief wordt vermeld, namelijk: "over een periode van acht jaar, ingaande 1 januari 1980. Het lijkt mij correct om het besluit hiermee aan te vullen, want dat is het stuk waar wij straks mee te maken hebben. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter aangevulde voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezegging van de voorzitter met betrekking tot het in het besluit onder punt ll.b.3 umschrevene. 25 Punten 28 t.e.m. 33 (bijlagen nos. 363, 364, 365, 356, 368 en 375). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 34 (bijlage no. 366). Mevrouw Van der Werf: Mijn fractie wenst de aantekening tegen dit voorstel te hebben gestemd. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat mevrouw J. van der Werf en de heer P.D. van der Wal wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punt 35 (bijlage no. 347). De heer Buising: Onze fractie hecht eraan naar aanleiding van deze ontwerp-brief enkele opmer kingen te maken over wat er op 7 juni 1979 bij de ingang van de vliegbasis is gebeurd. In de eerste plaats wil ik namens de PvdA-fractie zeggen dat bij alles, wat hierover wordt gezegd en geschreven, twee dingen niet uit het oog verloren mogen worden. Het eerste is dat het recht van demonstratie een democratisch grondrecht is, dat iedere burger kan hanteren, en dat het een ondergraving van de de mocratie in ons land betekent als hoe dan ook aan dit recht zou worden getornd. Het tweede is dat in het onderhavige geval de vergunning, die voor het houden van demonstraties vereist is, niet is aange vraagd en dat er bovendien brand is gesticht. Deze nalatigheid en deze overtreding maakten, hoe het ook wordt gewend of gekeerd, optreden van politie en brandweer noodzakelijk. Dat door deze demonstratie de verkeersveiligheid en de vlotte doorstroming werden bedreigd - een element dat ook door de minister van Binnenlandse Zaken nogal nadrukkelijk werd gehanteerd bij de beantwoording van de aan hem gestelde vragen uit het parlement -, zegt onze fractie in wezen weinig. Het is immers niet moeilijk zich voor te stellen dat ook de extra drukte die de demonstratie óp de vlieg basis - namelijk die ten gunste van de F— 16 - met zich meebracht, passanten minder vlot heeft doen doorstromen. Ook ligt het voor de hand dat men, wanneer de demonstratie bij de ingang van de basis wel van tevoren bij de politie bekend was geweest, bij voorbeeld zou zijn overgegaan tot verkeersom- leidingen, hetgeen op zich ook al niet bevorderlijk is voor de vlotte doorstroming Met andere woorden, van dit antwoord wil onze fractie zich distantiëren als zijnde een politieke en morele dooddoener. Zoals gezegd, het niet aanvragen van de vergunning en het in brand steken van de auto hadden noodzakelijkerwijs optreden van politie en brandweer en, wellicht vanwege de onmiddellijke nabijheid van de vliegbasis, van de marechaussee tot gevolg. Daarop kan zich dan ook moeilijk kritiek richten. Kritiek richt zich op de manier waarop dit optreden zich heeft afgespeeld. Daarover wil ik kort zijn, omdat het den volke uitgebreid is getoond via het beeldscherm, ledereen, die het heeft gezien, moet wel tot de conclusie komen dat de uitdrukking "vrij hardhandig", die in de ontwerp-brief wordt gebe zigd, de manier van dit optreden in een veel te gunstig daglicht stelt. Het was namelijk ruw en onbe heerst. Anderzijds gaat de zinsnede uit de brief van het Fries Antifascisme Komitee, namelijk dat er sprake was van een methode van terreur en intimidatie die erop uit was een klimaat te scheppen waarin democratisch handelen van burgers wordt ondermijnd, ook weer te ver. Met het Komitee kunnen wij het eens zijn dat het recht van demonstratie tot de democratische ver worvenheden behoort. Daarover ben ik zoeven duidelijk genoeg geweest. De democratie gedijt echter het best, wanneer zowel de rechten als de plichten, die uit haar voortvloeien, in gelijke mate worden geëer biedigd door degenen die haar aanhangen. Deze plichten nu zijn in het onderhavige geval niet in acht genomen. Het spijt mij in elk geval persoonlijk dat het Komitee dit aspect van de zaak toch te veel uit het oog heeft verloren, althans, dat meen ik te kunnen aanvoelen uit de teneur van de brief. Dat dit kan voorkomen bij een comité dat het Fries Antifascisme Komitee heet, doet in elk geval mijn sociaal democratisch hart een beetje pijn. Deze hele zaak kenmerkt zich overigens door de omstandigheid dat er nog weinig informatie over bekend is, deels doordat er nog diverse onderzoeken aan de gang zijn, deels doordat bepaalde onder zoekresultaten nog niet in de openbaarheid zijn gebracht. Wat mij bij voorbeeld ook opviel, was dat er op het moment van het gebeuren prdktisch geen hoger geplaatst politie- en brandweerpersoneel aan wezig was. Met andere woorden, leiding ontbrak op het moment dat deze hard nodig was. Hoe dit kwam, onttrekt zich vooralsnog aan onze kennis, evenals verschillende andere aspecten van deze zaak. Het is van belang dat deze te zijner tijd ook ter kennis worden gebracht. Tenslotte wil ik nog een enkele opmerking maken over het preadvies, dat nu aan de orde is. In de aanhef zegt u dat u de inhoud ter kennis brengt van ae raad. Als zodanig stelt onze fractie dat op prijs, omdat dit een middel is om tot grotere openbaarheid te komen wat betreft het beleid met betrekking tot

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 13