2
onze mening met een grote mate van objectiviteit beleidsbeslissingen voor te bereiden en deze loyaal
uit te voeren. Het college heeft geen enkele twijfel met betrekking tot de objectiviteit en de loyali
teit van de ambtenaren in dienst van de gemeente Leeuwarden.
Dan het antwoord op vraag 4. Bij de personeelsselectie dient de politieke gezindheid van de sol
licitant geen rol te spelen. Het college is van mening dat de passage in het artikel over het functio
neren van de ambtenaren, die belast zijn met de personeelsselectie, een onjuiste weergave van de fei
ten is.
Het antwoord op vraag 5 luidt dat het, gelet op het antwoord op vraag 3, niet in het voornemen
ligt om een onderzoek in te stellen naar de politieke gezindheid van ambtenaren. Dit nog afgezien van
de eventuele aantasting van de privacy van de betrokken ambtenaren, welke een dergelijk onderzoek
mee zou brengen.
De heer Van der Wal: Ik ben door de afwezigheid van mevrouw Van der Werf gedwongen enigszins
improviserend op de antwoorden van het college op de door ons gestelde vragen in te gaan.
Het college heeft kennis genomen van het artikel. Niemand had anders verwacht.
Het college zegt geen oordeel te hebben over de vraag of dit onderzoek van "Rooie Pepers" al of
niet een representatief beeld van de politieke gezindheid van de ambtelijke top geeft. Een dergelijk
antwoord van het college klinkt mij erg formeel in de oren. Natuurlijk heeft het college, net als ie
der raadslid, weet van de samenstelling en de politieke voorkeuren van het ambtelijk top-apparaat, om
het zo even uit te drukken. In het artikel in "Rooie Pepers" komen die politieke voorkeuren via een be
paalde onderzoeksmethode - die ik in dit geval wel kan rechtvaardigen maar op dit moment niet wil
verdedigen - naar voren. Naar mijn mening speelt het college door zo'n antwoord te geven, blinde
mannetje en dat vind ik niet terecht. Van het college werd natuurlijk niet anders verwacht dan dat
het de loyaliteit - en andere cliché's die te noemen zijn - van het ambtenarenapparaat verdedigde.
Zou het college dit niet hebben gedaan, dan zou het zichzelf een brevet van onvermogen hebben ge
geven. Toch kan men, hoewel ik geen harde voorbeelden kan aandragen van gevallen waarin beleids
beslissingen op een zodanige manier zijn gespeeld dat de invloed van de betrokken beleidsambtenaren
al te overheersend was, in de dagelijkse praktijk van het raadslidmaatschap een bepaalde mentale re
deneerwijze, een soort consensus, binnen het ambtenarencorps tegenkomen. Men kan dit weliswaar
niet in direct verband brengen met het lidmaatschap van ambtenaren van bijvoorbeeld het CDA of de
PvdA, maar er is soms sprake van een bepaalde vooringenomenheid, die vaak stoelt op traditie. Zo
komt men nogal eens het vrij kritiekloos hanteren van het "groei-motieftegen. Men moet groeien.
Dit is een algemene opvatting binnen het ambtenarenapparaat. Men kan daarvan echter niet meteen
zeggen dat het komt omdat de ambtenaar rechts gebriënteerd is of zo. Toch merkt men zoiets veelvul
dig op in adviezen. Ik moet er trouwens wel bij zeggen dat deze opvatting uiteindelijk wordt gedekt
door de raad. Ik zou nog wel een paar voorbeelden kunnen aanhalen van beleidsnota's waarop een
vrij sterk persoonlijk stempel van een beleidsambtenaar is gedrukt. Dat is ook niet verwonderlijk. Men
kan niet van de wethouders verwachten dat zij alle nota's zelf schrijven. Om die reden vind ik het re
levant om eens te kijken naar de politieke verhoudingen in zijn algemeenheid. Op basis van dit onder
zoek van "Rooie Pepers", waarover het college - veiligheidshalve, zou ik bijna zeggen - geen oordeel
geeft, valt een mijns inziens scheve verhouding te constateren, die ik als onwenselijk ervaar. In de
Leeuwarder Courant zijn in de rubriek Ingezonden reacties op het artikel in "Rooie Pepers" gegeven.
Er was een ingezonden stuk bij van iemand, die helaas alleen maar zijn initialen - H.F. - als onder
tekening gebruikte. Uit het ingezonden stuk bleek overigens dat de schrijver goed was ingevoerd in het
gemeentelijk apparaat. Er werd het criterium aangehaald dat door de gemeente in dienst te nemen aca
demici niet betrokken mochten zijn geweest bij studentenrellen. Ik wil dan hard aan het college vra
gen of dit inderdaad een criterium is. (De Voorzitter: Wat dacht u?) Ik lees zoiets in de krant, ik heb
zelf ook weieens wat gehoord en ik vraag dus aan het college of een dergelijk criterium bestaat. Zijn
er nog meer van dergelijke criteria te noemen? Dit zou namelijk betekenen dat aanhangers van linkse
partijen sneller uit de boot vallen bij een gelijkwaardige situatie dan CDA'ers of VVD'ers, die
zich in dat soort zaken over het algemeen niet zo actief opstellen. Zo'n criterium zou wel tot gevolg
kunnen hebben dat er een scheve verhouding ontstaat. Het is niet noodzakelijkerwijs zo, maar het kan.
Gelden dergelijke criteria? Zo ja, dan zou ik die ook graag allemaal op papier willen hebben. Overi
gens kunnen wij altijd nog op de antwoorden van het college terugkomen via eventuele claims in de af
delingsvergaderingen. Ik geef enigszins geïmproviseerd een reactie op dit moment, maar wij kunnen de
antwoorden hierna nog weieens rustig op hun merites bekijken.
De beantwoording van het college is weer die bekende slimme beantwoording die weinig ingangen
geeft tot reageren in tweede instantie. (De Voorzitter: De antwoorden zijn duidelijk, niet slim.) Slim
en duidelijk kan natuurlijk ook. (De Voorzitter: Nee, eenvoudig en duidelijk.) Laat u mijn opmerking
maar voor mijn rekening, u hoefde er niet op te reageren.
3
In het artikel in "Rooie Pepers" wordt de suggestie genoemd van een aparte personeelsdienst. Hoe
denkt het college daarover? Gesteld dat de uitkomst van de peiling juist is, lijkt het het college dan
geen onwenselijke situatie? Het college zegt er geen oordeel over te hebben, maar stel dat de uitkom
sten waar zouden zijn. Welk oordeel heeft het college dan? Is dat een gewenste of een ongewenste si
tuatie?
Ik ben natuurlijk niet zo naief om te veronderstellen dat men, als de ambtenarentop op partijpoli
tiek gebied maar evenwichtig is samengesteld, prompt een progressief beleid krijgt. In een van de in
gezonden stukken in de krant wordt er terecht op gewezen dat er bij de PvdA heel wat salon-socialis
ten rondlopen. Als wij hier eens om ons heen kijken, dan zien wij de voorbeelden daarvan ook wel
rondlopen. (De heer Ten Brug (weth.): U vindt deze zaal een salon?) In zekere zin. U weet natuurlijk
erg goed wat met de term salon-socialisten wordt bedoeld.
Op zich is er geen garantie te geven tot een progressiever of linkser gemeentebeleid. Overigens
is in de ingezonden stukken ook terecht opgemerkt dat deze artikelenreeks in feite een brevet van on
vermogen geeft aan het jarenlange bestuur, waarop de PvdA gezien haar getalssterkte in deze raad gro
te invloed uitgeoefend zou moeten hebben. Ik zeg "jarenlang", omdat personeelsbeleid niet even in
een jaar tot stand komt en ook niet in een jaar is om te buigen. Dat de PvdA daar grote invloed op heeft
uitgeoefend, betwijfel ik weieens, maar deze opmerking is ook voor mijn rekening.
De heer Geerts: Wij hebben uiteraard ook kennis genomen van het artikel dat in het PvdA-blad is
geschreven. Wij hebben daarin niet direct aanleiding gevonden om te reageren, anders dan de heer
Van der Wal, die er een bepaalde actualiteit in herkende. Wij waren van plan er bij de algemene be
schouwingen in algemene zin op te reageren, want er zitten in het artikel aspecten die toch weieens
even zouden moeten worden besproken. Laten wij vooropstellen dat wij over de inhoud van het artikel
en de wijze waarop het is opgesteld hier geen mening willen geven, ledereen kan zijn eigen mening
erover gaan vormen.
Een ander punt is dat misschien waar is wat in het artikel staat. Het zou kunnen zijn dat de poli
tieke verhoudingen binnen het ambtelijk apparaat inderdaad zo zijn als in het artikel wordt gezegd. Nu
is het zo dat in Nederland bij de benoeming van een ambtenaar niet wordt gekeken naar de politieke
kleur. Men kan dan een uitspraak doen over de vraag of dit terecht of onterecht is. Naar mijn mening
kan men stellen dat dit niet hindert, mits de ambtenaren zich voldoende loyaal opstellen. Namens on
ze fractie wil ik dan met nadruk stellen dat wij geen enkele twijfel hebben aan de loyaliteit van het
Leeuwarder ambtenarencorps. Dat is punt één.
Een andere opmerking is dat de ambtenaren natuurlijk wel een zekere mate van beleidsvrijheid heb
ben. Het is een duidelijke zaak dat het college niet alles kan behappen. Ook in het opstellen van no
ta's is er sprake van een zekere beleidsvrijheid voor de ambtenaar. Een andere constatering is ook dat
de ambtenaren uiteraard geen marionetten zijn. Zij zullen toch handelen vanuit hun eigen denkbeelden
en ook vanuit hun eigen politieke denkbeelden. Een volkomen legitieme en volstrekt logische zaak. Bij
de constatering die ik zonet heb gemaakt, is een nieuwe opmerking noodzakelijk, namelijk dat er ge
zien de beleidsvrijheid van de ambtenaar vanuit het college toch wel een duidelijk beleid naar het ten
dienste staande apparaat moet komen. Het college zal zeer duidelijk moeten aangeven wat het beleid
op de verschillende punten is. Daar hoort ook nog wat anders bij. Wij zullen ook het instrumentarium
om dat beleid naar onderen toe te krijgen zo duidelijk mogelijk moeten maken. Dit houdt onder ande
re in dat men de organisatie van het hele gemeentelijk apparaat zodanig maakt dat de politieke beleids
lijnen doorwerken in het apparaat, in die zin dat duidelijke aanwijzingen aan de ambtenaren worden
gegeven. Daar hoort ook bij een college dat zich politiek duidelijk opstelt. Dat zijn twee absolute
voorwaarden. U moet ook onze nota over de stadsvernieuwing in dit licht zien. Wij hebben een poli
tieke beleidsgroep ingesteld, die zich heeft gebogen over de planning van de stadsvernieuwing. Mits
aan de genoemde voorwaarden wordt voldaan, zien wij geen noodzaak om veel wijzigingen in het amb
tenarenapparaat aan te brengen.
Wij zouden ook geen onderzoek willen plegen. Het verwondert mij dat de heer Van der Wal, die
het altijd heeft over privacy en die erg voorzichtig is met het verstrekken van namen en met het bekend
maken van achtergronden van mensen, dit zelfde niet laat gelden voor ambtenaren. Aan ambtenaren
kan volgens hem rustig worden gevraagd op welke politieke partij zij stemmen. Volgens de heer Van
der Wal moet daaraan zelfs nog de consequentie worden verbonden dat de verhoudingen moeten worden
gecorrigeerd. Dit gaat ons heel duidelijk te ver. (De heer Van der Wal: Ik heb helemaal niet naar de
politieke gezindheid van ambtenaren in het algemeen gevraagd, laat staan van ambtenaren persoonlijk.)
U heeft om een onderzoek daarnaar gevraagd.
Overigens is het, indien de constateringen in "Rooie Pepers" juist zijn, misschien weieens een aar
dig onderwerp voor een socioloog om te bekijken hoe het eigenlijk komt dat dergelijke verhoudingen