6 Commissie voor het Grondbedrijf wel kans gezien hieromtrent op korte termijn bij de Stichting Advies bureau Onroerende Zaken te Rotterdam wat informatie te krijgen. De stichting zegt dat bij een aantal arrondissementsrechtbanken verschillende uitspraken liggen. De Hoge Raad moet daarover nog een definitieve uitspraak doen. Vandaar dat wij met enig ongenoegen stellen dat de WIR-aanspraken in ieder geval p.m. in dit schaderapport hadden moeten worden opgenomen. Omdat dit niet gebeurt, hebben wij het gevoel dat de gemeente in feite te veel betaalt. Als wij onze doelstelling ten aanzien van de vestiging van de universiteit willen realiseren, dan zullen wij deze aankoop in Camstraburen echter wel moeten slikken. Met een enigszins bloedend hart gaan wij toch wel akkoord met deze aan koop. Wel willen wij de kritische kanttekening maken dat bij volgende transacties de WIR-aanspraken beslist in de schadebepaIingen moeten worden opgenomen, al was het maar p.m., in afwachting dus van een uitspraak van de Hoge Raad. De heer Rijpma (weth.): De opmerkingen van de heer Knol zijn ook in de Commissie voor het Grond' bedrijf aan de orde geweest. Het rapport is wat langer onderweg geweest dan in de bedoeling lag. Dit kwam, omdat er in een bepaalde fase door het inschakelen van een ingenieursbureau, dat hier ter ste de niet bekend is, door belanghebbende discussiepunten zijn ontsto.an omtrent de bouwkosten. Over de onderheiing van het gebouw en over elementen, die in Leeuwarden anders worden gedaan, is een uit gebreide discussie geweest. Dit betekent dat ondertussen het rapport, waarover in principe overeenstem ming bestond, nog niet kon worden afgesloten. De argumenten, die door een niet uit Leeuwarden afkom stig ingenieursbureau zijn gemaakt, zijn weerlegd door de deskundigheid die wij daarvoor ter zake heb ben aangetrokken. Op het moment dat belanghebbenden zich met onze conclusies akkoord verklaarden, is het rapport verder in procedure gebracht. Ik heb de opmerking van de heer Knol over de WIR-premie gehoord. De hele onteigeningssituatie is, laten wij zeggen, sterk gebonden aan allerlei uitspraken zoals die door rechterlijke instanties wor den gedaan. Dat is ook begrijpelijk, want het is een Onteigeningswet en dus komt de rechter veelvul dig met deze problematiek in aanraking. In dit geval is dat niet gebeurd, omdat hier een analoge redenering als bij een onteigeningsprocedure aan ten grondslag heeft gelegen. Het lijkt mij dat de op merkingen van de heer Knol over volgende gevallen het best in een van de volgende vergaderingen van de Commissie voor het Grondbedrijf nadrukkelijk onderwerp van bespreking kunnen zijn. Dan kan be keken worden of wij ter zake toch nog met het bureau, waarmee de gemeente regelmatig werkt, in dis cussie moeten treden. Er zijn zovele deskundigen in onze commissie dat dit uiteraard een boeiend ge sprek zal kunnen worden. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 14 (bijlage no. 547). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 15 (bijlage no. 533). De Voorzitter: Het woordje "grondwaren" in punt l.a van het besluit bij dit punt over de herziening van enkele erfpachtcanons moet worden gewijzigd in "grondwaarden". De goede lezer zal dit echter al hebben geconstateerd. Mevrouw De Jong: Het betreft hier wel een erg forse verhoging. Vooruitlopend op de toegezegde nota over de erfpachtsproblematiek, wil ik zeggen dat ik de prijsontwikkeling een zorgelijke zaak vind. Ik vraag mij af welke gevolgen deze ontwikkeling heeft in de nabije toekomst voor de Leeuwarder hui zenmarkt. Hoewel ik in de afdelingsvergadering heb bepleit de afkoopbaarheid van de erfpacht met een jaar te verlengen en dit punt onder voorbehoud heb geclaimd, heb ik gemeend deze claim te kunnen in trekken. Ik vertrouwde er namelijk op dat de nota nog voor de zomervakantie in behandeling zou wor den gegeven. Dan kunnen de betrokken erfpachters weten welke consequenties het heeft als zij hun erf pacht niet afkopen. De Voorzitter: Ik neem aan dat wij de discussie over dit punt bij een volgende gelegenheid kunnen voortzetten. (Mevrouw De Jong: Inderdaad.) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gecorrigeerde voorstel van b. en w. 7 Punt 16 (bijlage no. 523). De Voorzitter: In de raadsvergadering van 17 september jl. is dit onderdeel van de Bouwverorde ning aangehouden. U ziet nu het resultaar van het nader overleg met de Commissie voor Openbare Wer ken over de vraag of het mogelijk is in de vrijstellingsbepaling van het antenneverbod het woordje "kan" te veranderen in "zal". De heer Van der Wal: Het gaat hier weer om de antennes die voor de zoveelste keer van de daken moeten worden verwijderd om het centraal-antennesysteem rendabel te maken. Indertijd waren wij te gen een dergelijke bepaling en dus ook tegen de betreffende artikelen. In artikel XLII onder punt 3 staat: 'Het vorenstaande verbod is niet van toepassing op antennes, waarmee andere signalen kunnen worden ontvangen dan die welke met de gemeenschappelijke antenne Dit artikel lijkt mij zo lek als een mandje. Men kan in Leeuwarden bij voorbeeld zijn antenne op de zender Wieringen richten. Men vangt dan een ander signaal op, namelijk een andere hoge frequentie. De antenne kan gewoon op het dak blijven en hoeft alleen maar gedraaid te worden. Het lijkt mij juridisch gezien zo lek als een mandje. Ik blijf er verder ook op tegen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heer P.D. van der Wal wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punten 17 t.e.m. 21 (bijlagen nos. 531, 540, 539, 535 en 534). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 22 (bijlage no. 541). De hear Miedema: As jo it goed fine, mynhear de foarsitter, soe ik ek graech it folgjende punt hjir- by biluke wolle. Yn punt 23 giet it oer de Hannelsdrukkerij en Greate Tsjerkestrjitte 40. Ik bin it fan herte mei de foorstellen iens, mar dochs wol myn fraksje noch graech syn wurdearring ütsprekke foar it feit dat dizze list üs oanbean wurde kin. Der binne underskate dingen by, dy't wy earder oan de oarder hawn hawwe. Dat de finansiearring foar dizze gebouwen nou roun is, hat üs ynstimming en wy hawwe dêr wurdearring foar. Yn it gehiel fan it bilied fan de gemeente wurdt bisocht om de wenfunksje wer yn de binnenstêd to bringen. De forfangende nijbou komt ek al stiloan op gong. As wy dan sjogge hwat der allegearre restaurearre wurdt en hoe't de wenfunksje wer werom brocht wurdt, dan fine wy it op dit stuit goed om üs wurdearring ut to sprekken foar it bilied, lyk as dit nou fierd wurdt, en foar it rissel- taet. De Voorzitter: Hartelijk dank voor deze woorden. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 23 (bijlage no. 551) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. De heer De Beer is inmiddels ter vergadering gekomen. Punt 24 (bijlage no. 536). De heer Geerts: Wij hebben dit voorstel over de rehabilitatie van de gemeentepanden Westerplan tage 32 t.e.m. 40 in een misschien wat andere vorm al eens eerder in de raad gehad. Het voorstel is toen teruggenomen, omdat al tijdens de behandeling bleek dat een aantal huurders, van wie aangeno men was dat zij op bijzonder contract deze woningen hadden gehuurd, een normaal huurcontract had den en dus niet zomaar vielen weg te denken. Deze huurders hebben inmiddels te kennen gegeven ge noegen te nemen met vervangende huurwoningen. De mogelijkheid tot rehabilitatie is dus nu aanwezig. Iet college wil proberen dit als volgt te doen. Op basis van de werkelijke kosten - verwervingskosten plus kosten van rehabilitatie - zullen de panden te koop worden aangeboden. Als dit niet lukt - die kans is naar mijn mening vrij groot -, dan wil het college de woningen gaan verhuren op basis van het puntensysteem. Er zal dan een onrendabele top ontstaan van acht ton. Voor een aantal leden van mijn

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 4