10
temin zijn de panden wel degelijk beeldbepalend. Ik heb het genoegen om er iedere dag langs te fiet
sen en steeds valt mij op hoe beeldbepalend deze rij panden is, ook al staan ze er nog niet eeuwenlang
en waren er vroeger misschien bomen. Het zou een geweldige ingreep betekenen, wanneer hier grote
veranderingen plaatsvinden. Ook het college is van mening dat hier wei degelijk sprake is van beeld
bepalende panden.
Dat wij in de toekomst zo niet kunnen doorgaan, ben ik met de heren Miedema en Geerts eens,
omdat anders eenvoudig de wal het schip gaat keren. Men zal in de toekomst uiterst kritisch moeten
zijn, zeker gezien de financiële offers die het vraagt, vooraleer men weer tot dergelijke plannen over
gaat. Het zou overigens erg jammer zijn als het om financiële redenen niet kan.
Als men wil rehabiliteren, dan bestaat er een mogelijkheid om over te gaan tot verkoop met reha
bilitatieplicht. Zoals onder meer even in de afdelingsvergadering aan de orde is geweest, heeft men op
papier natuurlijk wel een sanctiemogelijkheid, maar of het een oplossing is, is punt twee. Als een pand
wordt verkocht met de plicht tot rehabilitatie en deze rehabilitatie blijft om welke reden dan ook ach
terwege, dan betekent het in ieder geval een lang uitstel, ook ai past men sancties toe. Het is nog het
gemakkelijkst wanneer het één los pand of vijf onafhankelijk van elkaar bestaande panden betreft. In
dit geval van de Westerplantage moet men echter zoeken naar op zijn minst vijf belangstellenden, die
dan ook zo willen rehabiliteren dat de vijf panden toch nog één geheel vormen. Kortom, een niet een
voudige zaak.
Een andere mogelijkheid, die de heer Geerts noemde, is de vervangende nieuwbouw, op een zo
verantwoord mogelijke manier en met een goede architect. De heer Bijkersma wil reeds nu hiertoe over
gaan. Alleen al vanuit financiële overwegingen zullen wij deze mogelijkheid bij soortgelijke gevallen
in de toekomst ook moeten bekijken. U ziet wel dat het probleem dan is of het lukt om op een finan
cieel verantwoorde manier een architectonisch en stedebouwkundig acceptabel plan te verwezenlijken.
De heer Miedema heeft enkele opmerkingen naar aanleiding van het buitenaanzicht van de wonin
gen gemaakt. Hij vond het jammer dat enkele met name genoemde versieringen aan de huizen niet wor
den meegenomen. De buitenkant van de panden is echter nog niet tot in detail uitgewerkt maar meer
schetsmatig opgezet. De opmerkingen van de heer Miedema zullen worden meegenomen, maar wel moe
ten wij beseffen dat ze vast niet kostenverlagend zijn. Verder vond de heer Miedema de panden "on
dingen" om in te wonen. Dat is ook subjectief. Volgens mij zijn er nogal wat mensen blij als zij een
garage tot hun beschikking hebben. Het hebben van garages zou de verkoopbaarheid van de woningen
weieens kunnen verhogen. Bovendien is het type woningen niet zo vreemd. Het zijn eigenlijk "drive-
in"-woningen, die men ook,in de nieuwbouw ziet. De heer Miedema heeft het over een garage en een
berging. Men kan het aan de toekomstige eigenaars overlaten of men de ruimte wil gebruiken als ber
ging of als bij voorbeeld speelgelegenheid. Die mogelijkheden zijn immers aanwezig. Wonen op de
eerste verdieping is niet iets unieks; hier en daar wordt dit ook in de nieuwbouw zo gedaan.
Vervolgens heeft de heer Miedema een suggestie gedaan, die hij koppelde aan punt II van het be
sluit. Hij wil de woorden "na rehabilitatie" daaruit schrappen. Hij bedoelt met deze suggestie te be
reiken dat de toekomstige eigenaar wordt betrokken bij de inwendige verbouwing en zijn wensen tijdig
kenbaar maakt. Hij zal er natuurlijk wel op letten welke invloed dit op de prijs heeft. Hij zal het im
mers zelf moeten betalen. (De heer Ten Hoeve: Even denken aan het Molenaarshuisje.) leder heeft zo
zijn eigen wensen, maar het resultaat van de rehabilitatie zal ook acceptabel moeten zijn in de rui
mere zin van het woord. Aan de andere kant geef ik de heer Miedema volkomen gelijk, als hij zegt
dat de gebruikswaarde van de panden voor de bewoners wordt verhoogd, wanneer eerder een makelaar
wordt ingeschakeld. Mogelijke kopers kunnen dan al worden betrokken bij de preciese indeling van
hun woning. Dit is een suggestie, die ik ernstig zal overwegen. Het schrappen van de woorden "na
rehabilitatie" heeft natuurlijk gevolg voor de onderhandelingen. (De Voorzitter: Wij kunnen in dat ge
val twee kanten uit.) Inderdaad. Ik heb geen bezwaar tegen het schrappen van deze woorden, omdat
hiermee de mogelijkheid wordt geopend dat eventuele kopers eerder bij de plannen worden betrokken
dan het geval geweest zou zijn als wij nö de rehabilitatie de panden verkopen. Als dit een juiste in
terpretatie is van de suggestie van de heer Miedema, dan heb ik daar niet zoveel moeite mee.
Ik ben reeds ingegaan op de opmerkingen van de heer Bijkersma. Men kan lang discussiëren over
de vraag of deze panden beeldbepalend zijn of niet. Ik ben ervan overtuigd dat dit wel het geval is.
De heer Bijkersma niet.
De heer Geerts: Het lijkt mij dat er wel enige aanleiding is om deze zaak eens goed te bekijken.
Mijn fractie heeft er in ieder geval wel behoefte aan om nog even hierover te praten. Ik verzoek u om
de tweede instantie na de pauze te behandelen om ons gelegenheid te geven even met eikaar te praten.
De Voorzitter: Dat is goed.
11
Punt 25 (bijlage no. 525).
De heer Geerts: Het gaat hier over een paar panden aan de Nieuweburen, die indertijd door de ge
meente zijn aangekocht en daarna gerehabiliteerd, men kan haast wel zeggen nieuw gebouwd. De pan
den zijn op de openbare veiling geweest. De geboden eindbedragen stelden toch wat teleur. Wij kun
nen nu twee dingen doen: wij kunnen het geveilde gunnen of niet. In het laatste geval zal er ook iets
met de gebouwen moeten gebeuren. Het college stelt voor om de panden dan maar op basis van het pun
tensysteem te verhuren. De onrendabele top bedraagt nu 193.000,maar wij kunnen daar mogelijk
later altijd op terugkomen, als de tijden wat dat betreft wat gunstiger zijn. Wij kunnen ons daar wel
in vinden.
Naar aanleiding van dit punt zijn van verschillende zijde opmerkingen gemaakt dat de veiling zo
iaag is uitgevallen, omdat de grond onder deze panden niet in eigendom maar in erfpacht is uitgegeven.
Daarom, werd gezegd, moesten wij het in erfpacht uitgeven van grond in de binnenstad nog maar eens
ernstig overwegen. Allereerst vind ik de veronderstelling dat door het uitgeven van de grond in erfpacht
de panden zo weinig hebben opgebracht, onbewezen. Het is een tijdsverschijnsel dat de verkoopprij
zen van onroerende goederen niet al te hoog zijn. Overigens vind ik dat er niet voldoende voorlichting
is geweest over de mogelijkheden ter verkrijging van een rijkssubsidie. Als dit wel was gebeurd, zoals
bij voorgaande gevallen, dan was de jarijs wellicht behoorlijk veel hoger geweest. Mijn fractie heeft
steeds een beleid voorgestaan waarbij grond in de binnenstad in erfpacht werd uitgegeven. De reden
hiervan is dat de gemeenschap zo een grotere invloed heeft op de bestemming. In het feit dat deze pan
den aan de Nieuweburen wat minder hebben opgebracht, zien wij geen aanleiding om op dit standpunt
terug te komen
De heer Bijkersma: Het is teleurstellend dat de openbare veiling van deze panden niet een hoger
bedrag tot resultaat heeft gehad. Ik betwijfel echter of nu alle mogelijkheden zijn uitgeput. Hoe gaat
het immers bij zo'n verkoping? Iemand wil een huis hebben, doet een bod daarop en op een gegeven
ogenblik is hij de enige die nog biedt. Men zou wel gek zijn, als men zijn eigen bod ging verhogen.
Misschien had de man of de vrouw wel een ander - hoger - bedrag in zijn hoofd als koopprijs voor het
huis. Het is ons bekend dat er iemand is die wel bereid is om een hoger bedrag voor een woning aan de
Nieuweburen te betalen. Ik wil u dan ook in overweging geven om te bekijken of het mogelijk is een
advertentie te zetten, waarin de woningen ter verkoop worden aangeboden, voordat wij de zaak afslui
ten. Misschien kan er dan onderhandeld worden over de prijs tussen vrager en bieder. Anders heb ik het
idee dat wij de woningen voor een te laag bedrag van de hand doen of verhuren.
Mevrouw De Jong: Ik vraag mij af of de hoogte van de erfpacht - naar ik meen ruim 100,per
maand - niet een rol heeft gespeeld bij de lage eindbedragen voor deze panden. Ik wil mij graag aan
sluiten bij de suggestie van de heer Bijkersma. Misschien dat er een hoger bod uitrolt. Verder wil ik
graag van het college weten wat het eigenlijk onder een reële huur verstaat.
De heer De Pree (weth.): Ik neem aan dat wij vanavond niet hoeven te discussiëren over de kwes
tie van het uitgeven van grond in erfpacht. Het komende jaar zal deze kwestie aan de orde komen. Ik
ben het met de heer Geerts eens dat niet aantoonbaar is dat de geboden prijs door de erfpacht lager is
dan anders het geval zou zijn geweest. Ook die problematiek komt ongetwijfeld aan de orde wanneer
wij de kwestie van de erfpacht in zijn totaliteit behandelen.
De heer Bijkersma wil ons nog eens een advertentie laten plaatsen om de panden alsnog te verko
pen. Wie weet komt er iets uit. Het is van het allergrootste belang dat deze panden zo spoedig moge
lijk worden bewoond. Het voorstel van de heer Bijkersma betekent in ieder geval nog weer het nodige
uitstel. Dat heb ik liever niet.
De heer Bijkersma: Ik heb nog gewezen op het feit dat iemand tegen ons heeft gezegd misschien wel
een pand te willen kopen. Kan ik deze persoon naar de wethouder verwijzen? (De heer De Pree (weth.):
Als het geen consequenties heeft in de zin van uitstel.) Degene die het heeft gezegd, moet het nu dan
ook waar maken
De Voorzitter: Dit sluit ook aan bij wat de heer Geerts heeft gezegd. Als wij ooit nog eens beslui
ten om de panden op kostprijsbasis te verkopen, dan kunnen wij dat altijd nog doen. Als dit ertussen
komt, kan het geen enkel bezwaar zijn. (De heer Bijkersma: Dat is goed.)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.